Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-08-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6263, 12/00336

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-08-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6263, 12/00336

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 augustus 2015
Datum publicatie
28 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:6263
Zaaknummer
12/00336

Inhoudsindicatie

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich uitsluitend toe op de vraag of op het weiland de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is, welke vraag belanghebbende bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend beantwoordt. Partijen hebben zich gezamenlijk op het standpunt gesteld dat aan het weiland op de peildatum een waarde van € 157.725 moet worden toegekend.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 12/00336

uitspraakdatum: 25 augustus 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden (thans: Noord-Nederland) van 25 september 2012, nummer AWB 12/30, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Weststellingwerf (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 118 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 539.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2011 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte naar voormelde waardegrondslag vastgesteld.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de bij beschikking eerder vastgestelde waarde verminderd tot op € 434.000 en de opgelegde aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden, thans rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 25 september 2012 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [B] , bijgestaan door [C] .

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een woning met een paardenfokkerij. De inhoud van de woning is ongeveer 550 m³. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 54.505 m², waarvan 52.575 m² bestaat uit grond "niet-woning" (hierna: het weiland).

2.2

De nadere motivering van het beroepschrift in eerste aanleg met dagtekening 2 februari 2012 luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"Appellant is een succesvolle fokker van kwaliteitspaarden. Appellant bezit een predikaatrijke merriestam (Nieta-stam), waaruit diverse nationale en internationale dressuur- en springpaarden door hem zijn gefokt.

[…]

- Thans worden 2 merries van appellant door een professionele ruiter succesvol in de sport uitgebracht om het zogenaamde sportpredikaat te bereiken, waardoor zij meer waarde hebben voor de fokkerij […].

- De afgelopen jaren zijn vele veulens van appellant verkocht op de nationale veulenkeuring te [D] […]. Dit is een eliteveiling, waarvoor na een strenge selectie enkel veulens worden geselecteerd uit de beste merriestammen (de beste bloedlijnen). Ook bij [X] verkopen ze graag veulens uit deze stam […].

[…]

De fokproducten worden veelal als veulen verkocht naar binnen- en buitenland, waarna appellant het zicht kwijt is.

[…]

Appellant heeft thans 5 fokmerries, waarvan 3 drachtig en 2 in de sport lopen (zoals hiervoor vermeld). Daarnaast bezit appellant nog een 5 tal jonge paarden die hijzelf opfokt. Appellant heeft de laatste jaren altijd nagenoeg evenveel paarden gehad. Onder productie 10 worden overzichten ingebracht van Dienst Regelingen terzake het aantal in bezit zijnde paarden. Het aantal paarden op 15 mei is natuurlijk afhankelijk van wanneer de veulens worden geboren. Er zijn u 10 maar er komen weer 3 veulens bij.

Gelet op de kwaliteit die de fokprodukten bezitten is er vraag naar deze paarden en is het een lucratieve fokkerij, hetgeen appellant ook ten doel heeft. Hij doet er alles aan om kwaliteit te fokken. Goede hengsten inzetten en een goede selectie. Tevens worden de fokmerries eerst in de sport uitgebracht om hiermee de fokwaarde van de paarden te verhogen."

2.3

Belanghebbende heeft ter zitting bij de Rechtbank het volgende verklaard:

“Geboren veulens worden verkocht of grootgebracht tot een leeftijd van drie jaar. Hengsten worden meestal snel verkocht, doorgaans al na een half jaar. Niet verkochte veulens worden grootgebracht tot een leeftijd van drie jaar en worden dan verkocht. Soms wordt een paard aangehouden met het oog op toekomstige fokmogelijkheden. Een enkele keer gaat er een paard weg voor consumptie, bijvoorbeeld als een paard met zijn benen in draad is gekomen of als sprake is van een "slecht product".”

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich uitsluitend toe op de vraag of op het weiland de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is, welke vraag belanghebbende bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend beantwoordt. Partijen hebben zich gezamenlijk op het standpunt gesteld dat aan het weiland op de peildatum een waarde van € 157.725 moet worden toegekend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, tot vernietiging van de beschikking en tot vermindering van de waarde tot op een bedrag van afgerond € 276.000.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing