Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:639, 13/01184 tot en met 13/01186

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:639, 13/01184 tot en met 13/01186

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 januari 2015
Datum publicatie
6 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:639
Formele relaties
Zaaknummer
13/01184 tot en met 13/01186

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Inkomsten uit handel in hennep. Omkering en verzwaring van bewijslast. Redelijke schatting. Boete.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 13/01184, 13/01185 en 13/01186

uitspraakdatum: 27 januari 2015

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 10 oktober 2013, nummers AWB 13/1379, 13/1380 en 13/1381, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 2003, 2004 en 2005 opgelegd. Daarbij zijn bij beschikking boeten opgelegd en is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen en de beschikkingen. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen, de boeten en de heffingsrentebeschikkingen verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft de beroepen inzake de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen ongegrond verklaard, de beroepen inzake de boeten gegrond verklaard en de boeten verminderd.

1.4.

Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 20 november 2013 ter griffie ingekomen.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2014 te Arnhem. Namens belanghebbende is daar verschenen mr. [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B], bijgestaan door [C]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Bij arrest van 2 november 2007 is belanghebbende door (de strafkamer van) het gerechtshof Arnhem veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij de kweek en verkoop van hennep in de periode 1 januari 2002 tot en met 9 mei 2005.

2.2.

Ter bepaling van de omvang van het door belanghebbende wederrechtelijk verkregen voordeel is een strafrechtelijk financieel onderzoek ingesteld. Van de bevindingen van dit onderzoek is met dagtekening 21 augustus 2007 een rapport opgemaakt. Hierbij is, op basis van de opbrengstnormen uit het rapport BOOM van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie van april 2005, het totaal aan door belanghebbende wederrechtelijk verkregen voordeel becijferd op € 189.000 (afgerond).

2.3.

Op 1 juli 2008 heeft de Inspecteur van de officier van justitie toestemming gekregen om inzage te krijgen in de voor de belastingheffing relevante gegevens uit het strafdossier. Vervolgens zijn aan belanghebbende de in geding zijnde navorderingsaanslagen opgelegd. Daarbij zijn de in het rapport van het strafrechtelijk financieel onderzoek (hierna: het rapport) becijferde inkomsten van belanghebbende voor bedragen van respectievelijk € 53.230, € 118.105 en € 22.206 aan de jaren 2003, 2004 en 2005 toegerekend.

2.4.

In het rapport zijn acht hennepkwekerijen genoemd waarbij belanghebbende was betrokken. De volgende hennepkwekerijen waren (ook) in 2005 actief. Het rapport becijfert de opbrengst in 2015 op € 66.618 als volgt:

Ontmanteling Adres Aangetroffen Opbrengst

plantage hennepplanten (planten x aantal oogsten x gram x prijs)

10-5-2005 [a-straat] 20, [Z] 250 250 x 1 x 30,5 x 2,60 = € 19.825

10-5-2005 [b-straat] 6, [Z] 290 290 x 1 x 28,2 x 2,60 = € 21.263

Maart 2005 [c-straat] 19, [Z] 300 250 x 1 x 28,2 x 2,60 = € 18.330

10-5-2005 [d-straat] 47, [L] 370 6 x 750 stekjes x 1,60 = € 7.200

Van deze opbrengst is een derde gedeelte, ofwel € 22.206, aan belanghebbende toegerekend.

2.5.

Bij uitspraak van 21 juni 2010 heeft de rechtbank Almelo, naar aanleiding van de door de officier van justitie ingestelde ontnemingsvordering, het wederrechtelijk verkregen voordeel ten aanzien van de handel in en verkoop van hennep vastgesteld op € 79.032 en belanghebbende de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

2.6.

Naar aanleiding van de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen zijn deze aanslagen bij uitspraken op bezwaar van 4 maart 2011 verminderd met respectievelijk € 2.585, € 9.045 en € 2.021 omdat bij de Inspecteur de indruk is ontstaan dat de rapporteur van de ontnemingsrapportage zich verschreven heeft.

2.7.

Belanghebbende heeft ter zitting van de strafkamer van het Hof aangegeven dat hij met de kwekerijen een omzet heeft gegenereerd van € 35.000. Het gerechtshof Arnhem (strafkamer) heeft bij uitspraak van 11 juli 2012 het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 25.000 (zijnde € 35.000 omzet minus € 10.000 kosten). Daarbij heeft de strafkamer van het Hof overwogen dat weliswaar voor een nader onderzoek voldoende aanleiding is, maar dat vanwege het grote tijdsverloop tussen het plegen van de feiten en dit nader onderzoek, van een nader onderzoek wordt afgezien en aansluiting wordt gezocht bij de verklaring van belanghebbende ter zitting.

2.8.

In beroep tegen de uitspraken op bezwaar heeft rechtbank Arnhem bij uitspraak van 25 oktober 2012 geoordeeld dat de Inspecteur de hoorplicht heeft geschonden. Deze rechtbank heeft daarom de uitspraken op bezwaar vernietigd en de zaak teruggewezen naar de Inspecteur om alsnog een hoorgesprek te voeren en opnieuw te beslissen op de bezwaren.

2.9.

Op 12 december 2012 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden, waarvan de Inspecteur op 13 december 2012 een hoorverslag aan belanghebbende heeft toegezonden. In de brief bij dit hoorverslag stelt de Inspecteur belanghebbende in kennis van zijn voornemen om de inkomsten uit werk en woning over 2003, 2004 en 2005 te verminderen tot respectievelijk € 58.679, € 123.262 en € 24.639, doordat een lagere (gemiddelde) verkoopprijs per stekje en een lagere verkoopprijs van wiet in aanmerking is genomen. Voorts heeft de Inspecteur aangekondigd om de boeten vanwege de lange termijn van afdoening met 20% te matigen tot 30%.

2.10.

Met dagtekening 25 januari 2013 heeft de Inspecteur uitspraken op bezwaar gedaan overeenkomstig de brief van 13 december 2013.

2.11.

De Inspecteur heeft het volgende overzicht overgelegd van het door belanghebbende aangegeven verzamelinkomen, de gecorrigeerde bedragen en de verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV):

Jaar Aangegeven Bedrag correctie inkomsten Te betalen IB/PVV (excl. vergrijpboete)

verzamel- hennepteelt

inkomen Bij navordering Na bezwaar aanslag navordering na bezwaar

2003 € 10.444 € 53.230 € 48.235 0 € 22.843 € 20.246

2004 € 16.647 € 118.105 € 106.615 Neg. € 1.050 € 56.339 € 50.365

2005 € 4.709 € 22.206 € 19.930 0 € 5.739 € 4.785

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of het belastbare inkomen uit werk en woning van belanghebbende juist is vastgesteld.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de navorderingsaanslagen, de boeten en de heffingsrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing