Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6851, 14/00216 en 14/00217

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6851, 14/00216 en 14/00217

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 september 2015
Datum publicatie
18 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:6851
Formele relaties
Zaaknummer
14/00216 en 14/00217

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Bijtelling op de voet van autokostenfictieregeling terecht?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummers 14/00216 en 14/00217

Uitspraakdatum: 8 september 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , Zwitserland (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van 4 februari 2014, nummers AWB 12/6214 en 12/6025, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 345.060, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 92.426 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 592.411. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 32.555.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.389.646 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 506.133. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 678.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1 en 1.2 genoemde aanslagen en beschikkingen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraken van 4 februari 2014 met nummers AWB 12/6214 (IB/PVV 2006) en AWB 12/6025 (IB/PVV 2007) gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen en de beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.6.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord prof. dr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. drs. [B] , mr. [C] en drs. ir. [D] . Namens de Inspecteur is verschenen drs. [E] , bijgestaan door mr. [F] en [G] .

1.8.

Het onderhavige beroep is, met instemming van partijen, ter zitting gelijktijdig behandeld met de door belanghebbende ingestelde beroepschriften die bij het Hof bekend zijn onder de nummers 14/00210 tot en met 14/00215. De inhoud van de gewisselde stukken en hetgeen ter zitting is opgemerkt wordt geacht op alle zaken betrekking te hebben tenzij uit de inhoud van die stukken of het zinsverband het tegendeel blijkt.

1.9.

Partijen hebben een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was in de jaren 2006 en 2007 in dienstbetrekking werkzaam voor [H] BV (hierna: de BV). De BV stelde in 2006 en 2007 aan belanghebbende een personenauto van het merk BMW, type 760 Li Sedan AUT ter beschikking, met kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto). De auto heeft een cataloguswaarde van € 192.937. In de aangiften loonheffing heeft de BV over 2006 en 2007 geen bijtelling voor privégebruik van de auto toegepast. In het door belanghebbende in zijn aangifte vermelde loon is geen bijtelling voor privégebruik begrepen.

2.2

Op 16 mei 2007 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek aangekondigd naar de aangiften IB/PVV van belanghebbende over de jaren 2002 tot en met 2005, waarvan op 30 november 2010 een concept controlerapport is opgesteld. Naar aanleiding van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek heeft de Inspecteur het privégebruik van de auto in de jaren 2006 en 2007 beoordeeld. De Inspecteur heeft ter zake daarvan correcties op de ingediende aangiften IB/PVV 2006 en 2007 aangebracht en gesteld dat ten onrechte geen bijtelling ter zake van het privégebruik van de auto heeft plaatsgevonden. Hij heeft in 2006 en 2007 een correctie op het belastbare inkomen uit werk en woning aangebracht van 25 percent van de cataloguswaarde van € 192.937, derhalve € 48.234. Daarnaast heeft de Inspecteur voor het jaar 2006 het standpunt ingenomen dat [I] BV, een BV waarvan belanghebbende aanmerkelijkbelanghouder is, een winstuitdeling aan belanghebbende heeft gedaan en het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang met € 92.426 verhoogd.

2.3

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de bijtelling voor privégebruik van de auto te hoog is vastgesteld en beslist dat deze 22 percent in plaats van 25 percent van de cataloguswaarde moet bedragen. Voor het overige heeft de Rechtbank de beroepen verworpen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is nog slechts in geschil of de auto van de BV in 2006 en 2007 aan belanghebbende voor privé-doeleinden ter beschikking is gesteld in de zin van artikel 3.81 Wet IB 2001 in verbinding met artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2006 en 2007, hierna: Wet LB). Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2

Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur zijn standpunt laten vallen dat belanghebbende in 2006 een winstuitdeling van [I] BV heeft genoten, zodat de correctie ter zake van het inkomen uit aanmerkelijk belang van € 92.426 komt te vervallen. Het hoger beroep dat inzake de aanslag IB/PVV 2006, is reeds hierom gegrond.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslagen en beschikkingen heffingsrente.

3.4

De Inspecteur concludeert ter zake van de aanslag IB/PVV 2006 tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vermindering van het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang tot nihil. Ter zake van de aanslag IB/PVV 2007 concludeert de Inspecteur tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing