Home

Rechtbank Gelderland, 04-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:618, AWB-12_6214

Rechtbank Gelderland, 04-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:618, AWB-12_6214

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
4 februari 2014
Datum publicatie
9 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:618
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_6214

Inhoudsindicatie

Publicatie op verzoek, geen samenvatting.

Uitspraak

Team belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

registratienummer: AWB 12/6214

uitspraak van de meervoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 4 februari 2014

inzake

[X] , wonende te [Z] -Zwitserland, eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een aanslag (aanslagnummer [000].H.66) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 345.060, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 92.426 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 592.411. Tevens is bij beschikking € 32.555 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2012 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen per telefax van 10 december 2012 beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2013 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen mr. [gemachtigde], mr. [A], mr. [B] en [C]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [D] en [E].

Na deze zitting heeft eiser een conclusie van repliek ingediend gevolgd door een conclusie van dupliek door verweerder. Ten slotte heeft eiser een reactie op de conclusie van dupliek ingediend. Afschriften van deze stukken zijn telkens verstrekt aan de wederpartij.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2013. Namens eiser zijn daar wederom verschenen mr. [gemachtigde], mr. [A], mr. [B] en [C]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [D] en [E].

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

Onderhavige beroepen zijn gelijktijdig behandeld met de beroepen met registratienummers AWB 12/218, 12/219 (2002), 12/1756 (2003), 12/5092, 12/5093 en 12/5094 (2005) en 12/6025 (2007).

2 Feiten

Algemeen

2.1

Eiser was tot oktober 2002 president-directeur (CEO) van het Nederlandse beursgenoteerde vastgoedfonds [F] N.V. en was in het onderhavige jaar in dienst bij [G] B.V.

2.2

Op 17 september 2002 hebben de investeringsbank [H], [I] en de heer [J] een openbaar bod uitgebracht op de aandelen [F] N.V.

2.3

Op 21 oktober 2002 heeft eiser al zijn aandelen [F] N.V. overgedragen aan de gezamenlijke bieders. Hij heeft daarop zijn directeursfunctie bij [F] N.V. neergelegd. Onderdeel van de afspraken was een ‘gentleman’s agreement’, inhoudende dat eiser zich gedurende drie jaren niet op de Nederlandse onroerendgoedmarkt zou begeven. Vervolgens heeft eiser zich toegelegd op de op- en uitbouw van een enkele jaren daarvoor door hem opgericht Canadees vastgoedfonds genaamd [K] Inc.

2.4

Verweerder heeft bij eiser een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2002 tot en met 2005. De bevindingen van dit onderzoek zijn vastgelegd in het conceptrapport d.d. 30 november 2010, opgesteld door [L] en [E]. Een afschrift van dit rapport (inclusief de twee bijlagen) behoort tot de gedingstukken en dient hier als ingelast te worden beschouwd. Voor het onderhavige jaar is met name onderdeel 6 “Gevolgen van transacties in [M] B.V.” van belang.

[M] B.V.

2.5

Voor de feiten ten aanzien van [M] B.V. verwijst de rechtbank naar hetgeen is opgenomen in haar uitspraak van heden over het jaar 2003 (registratienummer AWB 12/1756).

Ter beschikking gestelde auto

2.6

Aan eiser is door [G] B.V. in het onderhavige jaar een personenauto merk BMW, type [O], met kenteken [00-AA-BB] (hierna: de auto) met chauffeur ter beschikking gesteld. De auto heeft een cataloguswaarde van € 192.937.

2.7

Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV 2006 geen bijtelling ter zake van privégebruik van de door zijn werkgever aan hem ter beschikking gestelde personenauto aangegeven.

3 Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de aanslag terecht en tot een juist bedrag aan eiser is opgelegd. Partijen verschillen van mening over:

-

de correctie privégebruik auto en

-

de kwalificatie van de jaarlijks als rente ten laste van de winst van [M] gebrachte bedragen als uitdeling van winst.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing