Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:709, 13/00521 t/m 13/00526
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:709, 13/00521 t/m 13/00526
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 februari 2015
- Datum publicatie
- 6 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:709
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7030, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:492
- Zaaknummer
- 13/00521 t/m 13/00526
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden bij het opleggen van de navorderingsaanslagen en of hij het inkomen uit de KB-Luxrekeningen terecht aan X heeft toegerekend zonder daarbij rekening te houden met schulden aan V, dan wel degene(n) die hij vertegenwoordigde. Belanghebbenden beantwoorden de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend. De Inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 13/00521 tot en met 13/00526
uitspraakdatum: 3 februari 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 april 2013, nummer AWB LEE 10/2332 tot en met 10/2342, in het geding tussen belanghebbenden en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbenden over de jaren 1991 tot en met 1996 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij de navorderingsaanslagen IB/PVV zijn tevens heffingsrentebeschikkingen vastgesteld. De navorderingsaanslagen IB/PVV en heffingsrentebeschikkingen zijn vastgesteld naar of op de volgende bedragen:
Jaar Middel Belastbaar inkomen Bedrag heffingsrente
1991 IB/PVV ƒ 239.000 (€ 108.453) ƒ 20.312 (€ 9.217)
1992 IB/PVV ƒ 250.033 (€ 113.460) ƒ 21.759 (€ 9.874)
1993 IB/PVV ƒ 433.657 (€ 196.785) ƒ 25.116 (€ 11.397)
1994 IB/PVV ƒ 224.195 (€ 101.735) ƒ 11.622 (€ 5.274)
1995 IB/PVV ƒ 238.634 (€ 108.287) ƒ 8.810 (€ 3.998)
1996 IB/PVV ƒ 117.246 (€ 53.204) ƒ 2.440 (€ 1.107)
Op de in één geschrift vervatte bezwaarschriften van belanghebbenden heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar onder meer de navorderingsaanslagen IB/PVV en heffingsrentebeschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 4 april 2013 gegrond verklaard voor zover het ziet op de navorderingsaanslag IB/PVV 1996 en de daarbij vastgestelde heffingsrentebeschikking, de uitspraak van de Inspecteur in zoverre vernietigd, de navorderingaanslag IB/PVV 1996 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 79.746 (€ 36.187), de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en het beroep tegen de andere navorderingsaanslagen IB/PVV ongegrond verklaard. Tevens heeft de Rechtbank uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de navorderingsaanslagen vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 1996.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. dr. [A] (hierna: [A]) namens de belanghebbenden, alsmede drs. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C]. Het onderzoek heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van het hoger beroep tegen de navorderingsaanslagen vermogensbelasting.
De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Partijen hebben toegezegd vóór 9 december 2014 een na onderlinge afstemming gemaakte berekening van de hoogte van de navorderingsaanslagen vermogensbelasting vanwege de vermindering met de schuld aan [D] en de verschuldigde IB/PVV.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting is op 8 januari 2015 een brief van belanghebbenden bij het Hof binnengekomen, waarin hij onder meer om een herberekening van de IB/PVV verzoekt. Het Hof heeft hierin voor wat betreft de navorderingsaanslagen IB/PVV geen aanleiding gezien het onderzoek op grond van het bepaalde in artikel 8:108 juncto artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht te heropenen en zal op dit stuk derhalve geen acht slaan. De brief is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
[X] (hierna: [X]) is geboren [in] 1926 en overleden [in] 1998. Hij was gehuwd met [E] (hierna: [E]), geboren [in] 1926. [X] heeft tot juni 1996 samen met [E] in [L] gewoond. Op 6 juni 1996 zijn zij geëmigreerd naar [M], België. In 2001 is [E] geremigreerd naar Nederland. Sinds die tijd is zij woonachtig in [N]. [E] leed al voordat zij naar België emigreerde aan de ziekte van Alzheimer.
Smit is meer dan veertig jaar werkzaam geweest als directeur/grootaandeelhouder van [F] bv te [L] (hierna: de vennootschap). De vennootschap was gespecialiseerd in het produceren van luxe autobussen voor de nationale en internationale markt. Daarnaast werd handel gedreven in tweedehands autobussen. De vennootschap heeft autobussen verkocht aan landen/gebieden als Nigeria, Zweden, Engeland, Turkije, Duitsland, België, Luxemburg en het Midden-Oosten. In 1996 heeft [X] de aandelen van deze vennootschap verkocht.
De Belastingdienst heeft op 27 oktober 2002 van de Belgische autoriteiten, fotokopieën van microfiches ontvangen van circa 20.000 bankrekeningen bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux) (hierna: de renseignementen). Bij het verweerschrift heeft de Inspecteur kopieën van twee renseignementen gevoegd waarop - voor zover van belang - staat te lezen:
"52-276770-75-0000 00 0040 VUE [X]-[E] OU [FF] -224,21"
en
"53-276770-05-0000 00 0040 TER LDO [X]-[E] OU [FF] 1.408.090,28"
Ten aanzien van de identificatie van de rekeninghouders van voormelde bankrekeningen heeft de Belastingdienst - vanwege de massaliteit - gekozen voor een projectmatige aanpak (het zogenoemde “Rekeningenproject”). De FIOD-ECD heeft de identificatie ten behoeve van de inspecteurs van de Belastingdienst verzorgd. De Belastingdienst heeft een draaiboek opgesteld en nieuwsbrieven uitgegeven. Ten aanzien van de omvang, de projectmatige aanpak en de identificatie is in het draaiboek en de nieuwsbrieven onder meer het volgende vermeld:
“Door de bevoegde autoriteiten van België zijn in het kader van spontane gegevensuitwisseling op basis van Richtlijn 77/799/EEG aan de FIOD-ECD Internationaal vestiging Haarlem gegevens verstrekt inzake Nederlandse ingezetenen met een bankrekening bij de Kredietbank Luxemburg te Luxemburg (hierna KB Lux) Deze gegevens bestaan uit fotokopieën van afgedrukte microfiches, die afkomstig zijn uit de interne administratie van de KB Lux. (…)
Door de bevoegde autoriteiten van België is toestemming verleend om de gegevens voor administratieve en strafrechtelijke doeleinden te gebruiken De afdrukken bevatten gegevens van ca. 20.000 bankrekeningen van ca. 10.200 Nederlandse rekeninghouders bij de KB Lux met een totaalsaldo per 31 januari 1994 van ongeveer 1,3 miljard Nederlandse gulden.
Van 6200 rekeninghouders is de naam bekend, dat wil zeggen 1e voornaam c.q. doopnaam en achternaam van de rekeninghouder en evt. achternaam van 2e rekeninghouder (meestal echtgenote van 1e rekeninghouder), dan wel namen van mederekeninghouders. Adresgegevens en geboortedata zijn niet bekend. Van 4000 rekeninghouders is alleen de codenaam bekend.
Op dit moment zijn ruim 2000 rekeninghouders geïdentificeerd. De identificatie vindt plaats in samenwerking tussen de Belastingdienst/Kenniscentrum Identificatie Renseigneringsstromen (B/KIR), de Directie Particulieren en de FIOD-ECD.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 5)
“1.2.5. Projectmatige aanpak
Door de Directies Particulieren (DPU), Ondernemingen Noord (DON), Ondernemingen Zuid (DOZ) en de FIOD-ECD is vooronderzoek gedaan op basis van een aantal van de beschikbaar gekomen gegevens. Daarbij bleek dat het vermogen en de opbrengsten van dit vermogen zo goed als zeker niet in de verschillende aangiftes zijn vermeld. Op basis hiervan is, na consultatie van de politieke leiding, besloten over te gaan tot een landelijke actie in ITO-verband (Intensief Toezicht en Opsporing) in het najaar van 2001 en de eerste maanden van 2002.
Voor de uitvoering van deze actie heeft de Directieraad op 29 augustus 2001 besloten een project te starten, waarin de FIOD, de DPU, DON, DOZ en het OM/EFF participeren.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 7)
“De projectopdracht is als volgt geformuleerd:
- -
-
Draag zorg voor de identificatie (sofiëring) van de beschikbare renseignementen;
- -
-
Selecteer op basis van vooraf vastgestelde criteria (ATV-richtlijnen [Hof: Aanmeldings-, Transactie- en Vervolgingsrichtlijnen]) 200 posten voor strafrechtelijke behandeling en ontwikkel een draaiboek voor de uitvoering van het traject;
- -
-
Ontwikkel een geïntegreerd draaiboek voor de administratiefrechtelijke behandeling van de posten op de eenheden Particulieren en (Grote) Ondernemingen. Besteed daarbij aandacht aan nieuwe vervolgenswaardige zaken die voldoen aan de ATV-richtlijnen.
- -
-
Draag zorg voor eenheid van beleid en uitvoering door de coördinatie van de verschillende acties, door zorg te dragen voor een geïntegreerde aanpak en door een strakke regie bij de uitvoering;
- -
-
Draag zorg voor de voortgangsbewaking, voor informatie en communicatie en (tussentijdse) rapportages.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 8)
“ Nieuwsbrief 1 RekeningenProject 1 november 2001 (…)
2 Het strafrechtelijke traject
Ten aanzien van de beschikbaar gekomen gegevens is nauw overleg gevoerd met het OM over de mate waarin posten kunnen worden voorgedragen voor strafrechtelijke vervolging en welke criteria daarbij van belang zijn. (…) Op 30 oktober 2001 is de eerste Luxemburgse tranche gestart met de vervolging van 50 posten KB Lux. De eerste ervaringen zijn positief. Ongeveer driekwart van de belastingplichtigen erkende rekeninghouder te zijn (geweest) bij de KB Lux. De tweede tranche van ongeveer 150 posten staat gepland voor december 2001. (…) De ervaringen uit het strafrechttraject worden in een uitvoeringsdraaiboek klantbehandeling verwerkt of zullen afzonderlijk met alle uitvoerenden op de eenheden worden gecommuniceerd.
(…)