Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:492, 15/00351
Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:492, 15/00351
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 maart 2016
- Datum publicatie
- 25 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:492
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:709
- Zaaknummer
- 15/00351
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
25 maart 2016
Nr. 15/00351
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [X], gewoond hebbende te [Z], België (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2015, nrs. 13/00521 tot en met 13/00526, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. AWB LEE 10/2332 tot en met 10/2342) betreffende de aan belanghebbenden over de jaren 1991 tot en met 1996 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.