Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7654, 15/00112
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7654, 15/00112
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2015
- Datum publicatie
- 23 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:7654
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:841
- Zaaknummer
- 15/00112
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Verbindendheid verordening. Woz-waarde woning als heffingsmaatstaf. Willekeurige en onredelijke heffing?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer: 15/00112
uitspraakdatum: 13 oktober 2015
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 januari 2015, nummer UTR 13/5079, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het samenwerkingsverband Meerinzicht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor het belastingjaar 2012 een aanslag forensenbelasting ten bedrage van € 948 (hierna: de aanslag) opgelegd in verband met het voor hem of zijn gezin beschikbaar houden van een gemeubileerde woning gelegen aan de [a-straat] 9-349 te [A] (hierna: de woning).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 29 augustus 2013 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 8 januari 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 20 augustus 2015 te Arnhem. Aldaar is verschenen belanghebbende, bijgestaan door [B] . Namens de heffingsambtenaar is verschenen [C] .
Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende heeft in 2012 de woning voor meer dan negentig dagen voor hemzelf of zijn gezin beschikbaar gehouden.
Belanghebbende heeft in 2012 zijn hoofdverblijf te [Z] .
De door de heffingsambtenaar gehanteerde maatstaf van heffing ter vaststelling van de hoogte van de aanslag is de waarde die voor het onderhavige jaar in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) is vastgesteld (hierna: de WOZ-waarde), te weten € 473.000.
Belanghebbende heeft vergeefs bezwaar en beroep aangetekend tegen de aanslag.
3 Geschil
In geschil is of de aanslag terecht en zo ja, tot de juiste hoogte is opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en voert daartoe primair aan dat het bedrag van de forensenbelasting in strijd met artikel 219, lid 2, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) afhankelijk is van het vermogen door de gehanteerde heffingsmaatstaf (de WOZ-waarde) en tariefstelling. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de aanslag buitensporig hoog is.
De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen bevestigend en voert daartoe aan dat het hanteren van de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf voor de forensenbelasting niet leidt tot een heffing naar het vermogen en dat de aanslag niet buitensporig hoog is.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag, dan wel tot vermindering van de aanslag.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.