Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1475, 15/00661
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1475, 15/00661
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 februari 2016
- Datum publicatie
- 4 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1475
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:2469, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/00661
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Vergoeding belastingrente?. Aanslag conform aangifte.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00661
uitspraakdatum: 23 februari 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 april 2015, nummer AWB 14/6326, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een aanslag in de inkomsten/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.614. De aanslag is tot een negatief bedrag aan te betalen belasting van € 3.605 vastgesteld. De Inspecteur heeft bij afzonderlijke beschikking bepaald dat hierbij geen belastingrente wordt vergoed.
Het door belanghebbende tegen laatstgenoemde beschikking gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 april 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de Inspecteur gelast om belastingrente te vergoeden over de teruggaaf van € 3.605.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 23 maart 2012 aangifte IB/PVV 2011 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.737. In deze aangifte is een bedrag van € 30.000 aan specifieke zorgkosten verwerkt.
Bij brief van 27 februari 2013 heeft de Inspecteur onder meer het volgende geschreven:
“Ik ontving uw aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke
bijdrage Zorgverzekeringswet 2011. Om de aangifte te kunnen behandelen, heb ik meer informatie
nodig. In deze brief leest u om welke informatie het gaat.
Verzoek om informatie
Fiscaal partnerschap
In de aangifte wordt gekozen voor fiscaal partnerschap.
In ons telefonisch onderhoud op 27 februari 2013 gaf u aan dat er sprake is van een notarieel
samenlevingscontract.
Ik verzoek u mij een kopie te sturen van het samenlevingscontract.
(…)
Persoonsgebonden aftrek
Uitgaven voor specifieke zorgkosten
Als de overledene het gehele jaar een fiscale partner had, kon hij samen met zijn fiscale partner
bepalen welk deel van het saldo van de aftrek specifieke zorgkosten hij aangaf. Samen moet 100% van
dit saldo worden aangegeven.
In de aangifte heb u € 30.000 afgetrokken voor specifieke zorgkosten. In de aangifte van de fiscale
partner, [naam partner] (burgerservicenummer [nummer]) is € 85.745 afgetrokken
voor specifieke zorgkosten (totaal € 115.745).
Om te kunnen beoordelen of u en uw fiscale partner recht hebben op deze aftrek, verzoek ik mij een
specificatie van de uitgaven te sturen. Vul hiervoor de bijlage Specifieke zorgkosten in.
Daarnaast verzoek ik u mij de volgende informatie toe te sturen:
- De naam en geboortedatum van degene voor wie de uitgaven zijn gedaan
- de nota’s en betalingsbewijzen van deze uitgaven.
- declaratieformulieren van de zorgverzekering, waaruit blijkt welke kosten wel en niet vergoed werden
Ik verzoek u tevens mij informatie te geven over de verdeling van de aftrek specifieke zorgkosten.”
Naar aanleiding van de door belanghebbende verstrekte informatie zijn de totale in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten van belanghebbende en zijn partner ten bedrage van € 115.745 door de Inspecteur geaccepteerd. Daarbij is de verdeling tussen belanghebbende en zijn partner in overleg met belanghebbende en in afwijking van de brief van 27 februari 2013 (zie 2.2) gewijzigd, in die zin dat ieder de helft van de specifieke zorgkosten in aanmerking neemt (€ 57.923).
Belanghebbende heeft op 27 maart 2013 aangifte IB/PVV 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.800. In deze aangifte is geen niet in eerder aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren opgenomen.
Met dagtekening 18 mei 2013 is aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2011 opgelegd waarbij rekening is gehouden met een bedrag aan specifieke zorgkosten, als onderdeel van de persoonsgebonden aftrek, van € 57.923. Op basis van het inkomen van belanghebbende is een bedrag van € 32.737 in het jaar 2011 verrekend. Het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) is voor dat jaar vastgesteld op nihil. De nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek is bij beschikking van 18 mei 2013 vastgesteld op € 25.186 (€ 57.923 minus € 32.737).
De aanslag IB/PVV 2012 is opgelegd op 4 april 2014. Het belastbare inkomen uit werk en woning is daarbij in afwijking van de aangifte vastgesteld op € 5.614 (aangegeven bedrag van € 30.800 minus niet eerder in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren van € 25.186). De aanslag resulteert in een teruggaaf van € 3.605, waarvan € 2.617 aan loonheffingen en € 988 als gevolg van een eerder opgelegde voorlopige aanslag. De Inspecteur heeft geen belastingrente vergoed over het bedrag van de teruggaaf.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op vergoeding van belastingrente over het bij de aanslag IB/PVV 2012 tot een negatief bedrag aan te betalen belasting vastgestelde bedrag.
De Inspecteur beantwoordt deze vraag ontkennend, belanghebbende bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot ongegrondverklaring van het beroep.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.