Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1695, 15/00740 t/m 15/00742
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1695, 15/00740 t/m 15/00742
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 maart 2016
- Datum publicatie
- 11 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1695
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:2771, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00740 t/m 15/00742
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Omzetcorrecties. Compromis door adviseur rechtsgeldig? Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 15/00740, 15/00741 en 15/00742
uitspraakdatum: 1 maart 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 april 2015, nummers AWB 14/6252, AWB 14/6253 en AWB 14/6796, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 15.554. Daarbij is bij beschikking € 2.929 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 47.283. Daarbij is bij beschikking € 4.786 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 26.867. Daarbij is bij beschikking € 1.783 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft de beroepen bij uitspraak van 23 april 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2016 te Arnhem. Daarbij is namens belanghebbende [A] verschenen en gehoord. Namens de Inspecteur zijn verschenen en gehoord mr. [B] en mr. [C] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het aan- en verkopen van rundvee en de verhuur van machines.
Enig aandeelhouder van belanghebbende is [D] BV (hierna: de BV), welke vennootschap tevens bestuurder van belanghebbende is. Enig aandeelhouder van de BV is [E] . De bestuurders van de BV zijn [F] (alleen/zelfstandig bevoegd), [E] (gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurders)) en [A] (alleen/zelfstandig bevoegd).
[E] , onder meer handelend als (gezamenlijk) bevoegd bestuurder van belanghebbende en de BV, heeft op 28 augustus 2009 een akte van volmacht en domiciliekeuze opgemaakt en ondertekend, waarin hij [G] (hierna: de adviseur), handelend voor en namens [H] BV, machtigt om:
“Alle handelingen te verrichten – daaronder begrepen het opmaken en/of het doen of laten opmaken van de jaarrekeningen, het opmaken en/of doen of laten opmaken en indienen van (belasting)aangiften, het aantekenen van bezwaar en beroep, het verrichten van de nodige proceshandelingen en het eventueel instellen van beroep in cassatie, alle betrekkelijke bescheiden voor hen op te vragen en in ontvangst te nemen en hen te dier zake in de ruimste zin te vertegenwoordigen – met betrekking tot (…)/landelijke heffingen en/of beschikkingen die gevolmachtigde nuttig, nodig, wenselijk of van belang acht voor ondergetekenden.”
De adviseur had belanghebbende daarvoor reeds vele jaren geadviseerd.
Bij belanghebbende is op 11 mei 2011 een boekenonderzoek aangevangen naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010. De adviseur was bij de aanvang van het boekenonderzoek aanwezig en heeft de Inspecteur rondgeleid op het bedrijf van belanghebbende. Een deel van het boekenonderzoek heeft op het kantoor van de adviseur plaatsgevonden.
Op 4 oktober 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de Inspecteur, de adviseur en [E] .
De eindbespreking heeft vervolgens op 23 november 2011 op het kantoor van de adviseur plaatsgevonden, waarbij de Inspecteur en de adviseur aanwezig waren.
Van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt. Het rapport is op 28 november 2011 aan belanghebbende en de adviseur toegezonden. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
“1.4 Adviseur
De adviseur is:
Naam : [H] B.V.
Contactpersoon : De heer [G]
(…)
Een deel van het onderzoek heeft op het kantoor van de consulent plaatsgevonden. De heer [E] was tijdens een gedeelte van een bespreking op 4 oktober 2011 aanwezig. De eindbespreking heeft op 23 november op het kantoor van de adviseur plaatsgevonden.
(…).
Omzetbelasting
(…)
Bij controle van de aangiften omzetbelasting van deze vennootschap blijkt o.a. dat er in alle jaren ten aanzien van een aantal uitgaven ten onrechte aftrek van voorbelasting wordt gevraagd omdat deze uitgaven betrekking hebben op andere vennootschappen binnen het concern.
(…)
Verhuur
(…)
Tijdens de bespreking zijn met de adviseur de volgende afspraken gemaakt:
(…)
Vee
(…)
- in een aantal transacties is ten onrechte geen rekening gehouden met de te verrekenen en verschuldigde omzetbelasting
(…)
Afspraak gemaakt tijdens de eindbespreking:
(…)
tijdens de eindbespreking is met de adviseur overeengekomen een omzetbelastingcorrectie aan te brengen groot € 5.000 per jaar in de jaren 2006 tot en met 2010
deze omzetbelastingcorrectie zal niet worden doorberekend aan andere partijen en kan tevens niet op enigerlei manier ten laste van het resultaat worden gebracht ”
Bij brief van 5 december 2011 aan de Inspecteur heeft de adviseur op het controlerapport gereageerd. In deze brief staat, voor zover van belang, geschreven:
“Bij onderdeel 3.1.2 staan de afspraken vermeld. Cliënt heeft er problemen mee dat bij de één na laatste bulletpoint is opgenomen dat met de adviseur is overeengekomen om over te gaan tot een omzetbelastingcorrectie ter grootte van € 5.000 per jaar in de jaren 2006 t/m 2010. Zoals het thans in het concept-rapport staat zou hieruit kunnen worden afgeleid dat dit te maken zou hebben met onjuiste (OB)verwerking t.a.v. veetransacties. Dit is volgens cliënt niet juist aangezien volgens haar deze verwerking in de administratie wel juist is. Wij verzoeken u op te nemen dat een correctie van € 25.000 is afgesproken vanwege de naar uw mening voor een aantal uitgaven ten onrechte geclaimde aftrek van voorbelasting.”
De Inspecteur heeft bij brief van 22 december 2011 aan de adviseur, voor zover van belang, geschreven:
“Ik deel uw standpunt dat we in het kader van het overeengekomen compromis hebben afgesproken in totaal € 25.000 omzetbelasting te corrigeren zijnde € 5.000 per jaar in de jaren 2006 tot en met 2010. De diverse aanslagen zijn en worden conform het gestelde in het rapport vastgesteld en opgelegd.”
De aangekondigde naheffingsaanslagen zijn vervolgens aan belanghebbende opgelegd door de Inspecteur. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar gemaakt. De Rechtbank heeft, kort gezegd, geoordeeld dat [E] alleen bevoegd was belanghebbende te vertegenwoordigen zodat hij daarom ook bevoegd was om de adviseur te machtigen namens belanghebbende op te treden, dat de volmacht dermate ruim is geformuleerd dat het sluiten van compromissen binnen de volmacht valt en dat tussen belanghebbende en de Inspecteur een compromis tot stand is gekomen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de naheffingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of tussen belanghebbende en de Inspecteur een compromis tot stand is gekomen. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
Belanghebbende stelt dat uit de volmacht volgt dat [E] slechts gezamenlijk met andere bestuurders bevoegd is om belanghebbende te vertegenwoordigen en dat het sluiten van compromissen niet binnen de reikwijdte van de volmacht valt.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat [E] bevoegd is om alleen belanghebbende te vertegenwoordigen en dat het sluiten van compromissen binnen de reikwijdte van de volmacht valt. Subsidiair stelt hij dat door belanghebbende de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de naheffingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.