Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3248, 15/00772
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3248, 15/00772
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 april 2016
- Datum publicatie
- 2 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:3248
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2015:6341, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:154
- Zaaknummer
- 15/00772
Inhoudsindicatie
Perceel grasland is niet een aanhorigheid van doorverkochte woonboerderij.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00772
uitspraakdatum: 26 april 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 mei 2015, nummer AWB 14/1329, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd naar een bedrag van € 16.000. Tegelijk met dit besluit heeft hij bij beschikking een bedrag van € 316 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 21 mei 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord de directeur van belanghebbende [A] en mr. [B] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D] en [E] .
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert een camping gevestigd aan de [a-straat] te [Z] (Terschelling).
Begin 2012 heeft [A] een woonboerderij met inventaris en een perceel grasland gekocht. De koopovereenkomst is getekend op of omstreeks februari 2012. In de eveneens door verkoper en eiser ondertekende "Algemene Bepalingen" bij deze koopovereenkomst is onder artikel II, eerste lid opgenomen:
'Het risico van het Verkochte en de eventueel meeverkochte roerende zaken gaat over bij het ondertekenen van de Leveringsakte."
Op 10 juli 2012 is de akte van de juridische levering van de hiervoor onder 2.2 genoemde koop gepasseerd ten overstaan van mr. [F] , notaris te [G] . In de leveringsakte staat onder meer vermeld:
"Verkoper heeft blijkens een onderhandse akte van verkoop en koop en een aanvullende
akte van koop verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die heeft gekocht en bij deze
aanvaardt:
a. de woonboerderij met schuur, erf en tuin, gelegen aan de [a-straat] te [Z] , kadastraal bekend gemeente Terschelling, sectie [Y] , nummer [0000] , groot acht are en vijfenvijftig centiare (8 a en 55 ca); hierna: de woonboerderij)
b. een perceel grasland gelegen achter de [a-straat] te [Z] ,
kadastraal bekend gemeente Terschelling, sectie [Y] nummer [0001] , groot eenenzestig are
en veertig centiare (61 a en 40 ca); (hierna: het perceel grasland)
c. de zich in het hiervoor sub a bevindende inventaris, zoals vermeld op een door de
comparanten voor akkoord getekende lijst, die aan deze akte zal worden gehecht;" (hierna:
de inventaris).
De totale koopsom van de woonboerderij, de inventaris en het perceel grasland
bedroeg € 895.000, waarvan € 860.000 is bestemd voor het hiervoor onder 2.3 sub a en b
vermelde en € 35.000 voor het hiervoor onder 2.2 sub c vermelde.
Belanghebbende heeft 2 percent overdrachtsbelasting voldaan over het hiervoor onder 2.4 vermelde bedrag van € 860.000, zijnde € 17.200.
Het perceel grasland werd door de verkopers van belanghebbende gebruikt voor het
hobbymatig houden van enige paarden. Het perceel grasland is uitsluitend te bereiken via de woonboerderij dan wel via het perceel van de buren.
Het erf van de woonboerderij en het perceel grasland grenzen direct aan elkaar en zijn van elkaar gescheiden door middel van een hekwerk met daarin een deur/doorgang. Het perceel grasland bevindt zich niet op hetzelfde (kadastrale) perceel als de woonboerderij. Beide hebben een eigen kadastraal nummer.
De woonboerderij en het perceel grasland grenzen direct aan het campingbedrijf van
belanghebbende.
Op 12 juni 2012 heeft belanghebbende de woonboerderij met de inventaris, alsmede
een gedeelte van het perceel grasland ter grootte van 235 m² doorverkocht aan derden voor
een bedrag van totaal € 495.000.
Op 10 juli 2012 is de akte van de juridische levering van de onder 2.9 genoemde verkoop gepasseerd ten overstaan van mr. [H] , notaris te [I] . Deze akte is ingeschreven op het kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers op
11 juli 2012.
Op 26 april 2013 heeft de heer [J] , taxateur bij de Belastingdienst, een
taxatie verricht van de woonboerderij en het perceel grasland teneinde de koopsom te
splitsen. In deze taxatie is de waarde van de woonboerderij vastgesteld op € 460.000 en de
waarde van het perceel grasland op € 400.000.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 16 mei 2013 meegedeeld dat belanghebbende over het perceel grasland 6 percent (geen 2 percent), overdrachtsbelasting verschuldigd is zodat een naheffingsaanslag opgelegd zal worden van € 16.000 (4 percent van € 400.000), verhoogd met een verzuimboete van 10 percent en eventueel verschuldigde belastingrente.
Met dagtekening van 2 september 2013 is een naheffingsaanslag opgelegd van
€ 16.000 met € 316 aan heffingsrente. Er is geen verzuimboete opgelegd.
De Koninklijk Notarieel Broederschap (hierna: KNB) heeft vragen gesteld aan de staatssecretaris van het Ministerie van Financiën over de tijdelijke verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen. De vraag en het antwoord luiden als volgt:
“16. Overgedragen is een woonhuis met ondergrond alsmede een perceel grond en water. Het perceel grond en water is gelegen bij de woning en maakt onderdeel uit van de tuin van de woning doch heeft wel een eigen kadastraal nummer. Mag voor deze gehele transactie uitgegaan worden van het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting?
Reactie:
Tot de woning behoren eveneens de ondergrond en de tuin en aanhorigheden die zich
bevinden op hetzelfde perceel als de woning. Indien een aanhorigheid zich niet bevindt
op hetzelfde (kadastrale) perceel als de woning ontmoet het geen bezwaar om de
maatregel toch op het geheel toe te passen, indien aan de volgende cumulatieve
vereisten is voldaan:
• De (kadastrale) percelen grenzen aan elkaar;
• De percelen zijn naar verkeersopvatting te beschouwen als één geheel; en
• De percelen worden tegelijkertijd aan de koper geleverd door dezelfde verkoper.”
Belanghebbende heeft na verwerving van het perceel grasland een dam laten leggen zodat deze het perceel bereikbaar is vanaf het terrein van belanghebbende.
Het extra stuk grasland van 235 m2 (vergelijk 2.9) is bij een latere akte dan de onder 2.10 vermelde akte aan de derden geleverd.
Belanghebbende heeft verklaard dat hij bij de aankoop van de woonboerderij met toebehoren louter belang had bij het in eigendom verkrijgen van het perceel grasland. De eigenaar wilde uitsluitend het geheel -de woonboerderij met inventaris, erf en ondergrond en het perceel grasland- verkopen zodat belanghebbende gedwongen was om het geheel aan te kopen. Het extra stuk grasland dat belanghebbende met de woonboerderij heeft doorverkocht, had voor belanghebbende geen waarde nu op grond van het vigerende bestemminsplan dit niet voor de exploitatie binnen het campingbedrijf mocht worden aangewend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of het perceel grasland een tot de woonboerderij behorende aanhorigheid is waardoor over de verkrijging van het perceel grasland het verlaagde tarief van 2 percent overdrachtsbelasting verschuldigd is. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord is tussen partijen in geschil of belanghebbende vertrouwen kan ontlenen aan de antwoorden van de Staatssecretaris van Financiën op vragen van de KNB. Het bedrag van de naheffingsaanslag is tussen partijen als zodanig niet in geschil.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en van de naheffingsaanslag.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.