Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:154, 16/02954
Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:154, 16/02954
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 februari 2017
- Datum publicatie
- 3 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:154
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:3248
- Zaaknummer
- 16/02954
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 februari 2017
Nr. 16/02954
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 april 2016, nr. 15/00772, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Nederland (nr. LEE 14/1329) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.