Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4083, 15/00309
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4083, 15/00309
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 mei 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:4083
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2423, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 15/00309
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling wijkcentrrum. Hof bepaalt waarde in goede justitie.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00309
uitspraakdatum: 18 mei 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 maart 2015, nummer Awb 14/2803, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 14 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 485.000. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting 2014 (OZB) ter zake van de eigendom en het gebruik van de onroerende zaak aan belanghebbende opgelegd van € 861,64 respectievelijk € 696,94.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 401.000 en – naar het Hof begrijpt – de opgelegde aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 maart 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2016 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord Ir. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende. De heffingsambtenaar is, met bericht, niet ter zitting verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [a-straat] 14 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Deze onroerende zaak betreft een wijkcentrum genaamd “de Klincke”, waar vergaderingen, lezingen e.d. plaats vinden.
Het bouwjaar van de onroerende zaak is 1992. In 2002 is een uitbreiding gerealiseerd. De perceeloppervlakte bedraagt 478 m2 en de inhoud van de onroerende zaak is 661 m3.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak op de voet van artikel 17, derde lid, Wet WOZ bepaald op de (gecorrigeerde) vervangingswaarde, nu deze – aldus de heffingsambtenaar – hoger is dan de waarde in het economisch verkeer. De aldus vastgestelde waarde bedraagt – na uitspraak op bezwaar – € 401.000.
De heffingsambtenaar heeft de gecorrigeerde vervangingswaarde bepaald met gebruikmaking van de “Taxatiewijzer en kengetallen”, deel 17, “Overheidsgebouwen” voor het jaar 2013 (hierna: de Taxatiewijzer). Daarbij heeft hij een vervangingswaarde per m2 berekend van € 1.251, behorende bij het archetype [00000] , “Dorpshuis, ouder dan 1990”.
In de door de heffingsambtenaar voor de onroerende zaak opgestelde waardematrix, waarmee de vastgestelde waarde van € 401.000 wordt onderbouwd, is als archetype vermeld: “ [00001] ”, behorende bij “Wijkcentrum normaal, 1990 en nieuwer”. Daarbij is de navolgende toelichting gegeven:
“Gekozen voor Dit Archetype omdat deze het meest overeenkomt met de daadwerkelijke bouwwijze van dit object”.
Bij de vaststelling van de gecorrigeerde vervangingswaarde heeft de heffingsambtenaar rekening gehouden met een afschrijving van 20% vanwege economische veroudering, in verband met de lagere bezettingsgraad van de onroerende zaak dan bij een regulier wijkcentrum.
Belanghebbende wordt in rechte bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. In de betreffende overeenkomst van opdracht is – voor zover hier van belang – vermeld:
“Opdrachtgever betaalt aan [A] GEEN KOSTEN. Eventuele uitbetaalde deskundigenkosten door de gemeente Steenwijkerland zijn ten bate van [A] .”
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde voor de toepassing van de Wet WOZ van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2013.
Belanghebbende verdedigt een waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum van € 224.000. Belanghebbende betoogt – onder meer – dat de afschrijving vanwege economische veroudering 60% dient te bedragen. Belanghebbende wijst daarbij op de zeer lage bezettingsgraad van de onroerende zaak.
De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum van € 401.000. Met de lage bezettingsgraad is met een afschrijving van 20% vanwege economische veroudering in zijn ogen voldoende rekening gehouden. Verder – zo begrijpt het Hof de heffingsambtenaar – komt belanghebbende geen proceskostenvergoeding tot omdat in de aan de gemachtigde verstrekte opdracht tot dienstverlening is vermeld dat aan de gemachtigde-rechtsbijstandverlener geen kosten behoeven te worden betaald.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de gemachtigde van belanghebbende ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 224.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.