Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5204, 14/01216

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5204, 14/01216

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 juni 2016
Datum publicatie
1 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:5204
Formele relaties
Zaaknummer
14/01216

Inhoudsindicatie

Onderwijsprestatie vormt economische activiteit.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/01216

uitspraakdatum: 28 juni 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 oktober 2014, nummer LEE AWB 13/1897, in het geding tussen

Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en

de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 juli 2012 tot en met 30 september 2012 (hierna: het tijdvak) het bedrag van € 24.037 omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.2

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het op aangifte voldane bedrag.

1.3

De Inspecteur heeft bij uitspraak met dagtekening 1 juli 2013 het bezwaar gedeeltelijk toegewezen en het verschuldigde bedrag aan omzetbelasting vastgesteld op € 15.228.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 oktober 2014 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de Inspecteur opgedragen een teruggaafbeschikking te verlenen ten bedrage van € 19.984 alsmede belastingrente te vergoeden op de voet van artikel 30ha Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het griffierecht van € 318 vergoedt en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.460.

1.5

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende [A] FB en drs. [B] als gemachtigden alsmede [C] en [D] . Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [E] , drs. [F] , mr. [G] en [H] .

1.8

Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is een instelling voor hoger onderwijs in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: Whw). Zij verschaft – wettelijk geregeld – onderwijs en contractonderwijs, en verricht tevens diverse activiteiten die daarmee samenhangen. Voorbeelden daarvan zijn het verrichten van onderzoek, de exploitatie van een kantine, het verzorgen van kopieerwerk en het verhuren van ruimten.

2.2.

Belanghebbende financiert haar activiteiten uit diverse inkomsten en opbrengsten. In het in geding zijnde tijdvak - het derde kwartaal van 2012 - heeft zij de volgende inkomsten genoten:

Normatieve rijksbijdrage

14.139.927,51

Overige rijksbijdragen

218.041,12

Rijksbijdrage penvoering

3.8960,00

Collegegelden

4.749.999,99

Detacheringen personeel vrij

39.462,21

Detacheringen personeel 19%

186.672,06

Subsidiegelden

655.671,71

Huuropbrengsten extern

18.926,42

Cursus- en examengelden

957.500,34

Omzet extern btw 0%

3.505,92

Omzet extern btw 6%

81.115,89

Omzet extern btw 19%

234.229,57

Omzet extern btw 21%

2.340,00

Omzet extern btw vrijgesteld

161.943,85

Verg. gespreide betaling coll.

42.499,98

Uitkeringen personeel

61.542,35

Overige opbrengsten

341.260,04

Introductie- en excursiegelden

1.808,00

Verkoop readers

13.935,50

Rentebaten

51.999,99

Totaal

21.997.726,45

2.3

Partijen gaan er voor de beslechting van het geschil van uit dat alle studenten die onderwijs genieten aan belanghebbende collegegelden betalen. Tevens zijn zij het erover eens dat de totale kosten van het verrichten van belanghebbendes onderwijsprestaties voor 22% wordt gedekt door de ontvangen collegegelden.

2.4

In hoger beroep, evenals bij de Rechtbank, zijn partijen overeengekomen dat de hiervoor onder 2.2. genoemde rijksbijdragen geen belaste vergoeding vormen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep hebben partijen het primaire geschilpunt beperkt tot de fiscale behandeling van de onderwijsprestatie waarvoor belanghebbende collegegelden van de studenten ontvangt; de diensten die belanghebbende verricht waarvoor zij cursus- en examengelden ontvangt, zijn door partijen buiten de omvang van het geding gehouden.

3.2

Voorts zijn partijen het er over eens dat vaststaat dat de door belanghebbende ontvangen collegegelden een vergoeding vormen voor door belanghebbende verrichte (onderwijs)prestaties jegens de studenten en dat belanghebbende daarmee diensten onder bezwarende titel verricht in de zin van artikel 2, lid 1, onder c, van de btw-richtlijn. Partijen houdt primair de vraag verdeeld of belanghebbende hiermee tevens een economische activiteit verricht in de zin van artikel 9, lid 1, van de btw-richtlijn.

3.3

Subsidiair houdt partijen verdeeld of belanghebbende op de juiste wijze de aftrek van voorbelasting heeft berekend.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrond verklaring van het beroep en bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Wettelijk kader

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing