Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5282, 15/00899 en 15/00929

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5282, 15/00899 en 15/00929

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 juni 2016
Datum publicatie
29 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:5282
Formele relaties
Zaaknummer
15/00899 en 15/00929

Inhoudsindicatie

Loonheffingen. Schildersbedrijf. Geschenken. Toepassing beleid? Afdrachtvermindering. Uitrustingsvergoeding belastingvrij?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 15/00899 en 15/00929

uitspraakdatum: 28 juni 2016

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het principale en het incidentele hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 2 juni 2015, nummer AWB 14/7618, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag in de loonheffingen opgelegd. Tevens is bij beschikking een boete opgelegd en is heffingsrente berekend.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikkingen. Bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep inzake de naheffingsaanslag en de heffingsrente gegrond verklaard en de naheffingsaanslag en de heffingsrente verminderd. De Rechtbank heeft het beroep inzake de boete ongegrond verklaard.

1.4.

Het hogerberoepschrift van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 9 juli 2015 ter griffie ingekomen. Het hogerberoepschrift van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 16 juli 2015 ter griffie ingekomen.

1.5.

Beide partijen hebben in elkaars hogere beroepen een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2016 te Arnhem. Namens belanghebbende is daar verschenen [A] . Namens de Inspecteur is verschenen mr. [B] , bijgestaan door mr. [C] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een schildersbedrijf. Zij heeft in de onderhavige jaren 11 tot 15 werknemers. De aandelen van belanghebbende worden gehouden door [D] BV. De aandelen van deze vennootschap worden gehouden door [E] en [F] . De directie van eiseres wordt gevoerd door [G] en [E] .

2.2.

Belanghebbende betaalt aan werknemers een uitrustingsvergoeding conform de cao voor het schildersbedrijf. Deze vergoeding is volgens de cao bestemd voor aanschaf van werkkleding, waaronder schoenen, onderhoud en wassen van werkkleding, onderhoud van schoenen en buitengewone schoonmaakmiddelen. Voorts heeft belanghebbende werkkleding en schoenen gekocht en aan haar werknemers verstrekt.

2.3.

Belanghebbende heeft op grond van artikel 39c van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) ervoor gekozen in de jaren 2011 en 2012 nog geen gebruik te maken van de nieuwe werkkostenregeling. Dat betekent dat voor de onderhavige jaren de tot en met 2010 geldende regels voor vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers van toepassing zijn gebleven.

2.4.

De Inspecteur heeft een boekenonderzoek naar de afdracht van loonheffingen bij belanghebbende ingesteld. Van dit onderzoek is op 28 november 2013 een rapport opgemaakt. Naar aanleiding van het onderzoek heeft de Inspecteur de thans in geschil zijnde naheffingsaanslag opgelegd. Deze naheffingsaanslag is als volgt samengesteld.

2008

2009

2010

2011

2012

Totaal

Boete

1. Geschenken

112

112

25%

2. Uitrustingsvergoeding

923

1.210

790

949

822

4.694

25%

3. Kostenvergoeding junior

846

846

846

846

846

4.230

50%

4. Afdrachtvermindering onderwijs

1.668

5.743

2.695

0

0

10.106

25%

Totaal

3.437

7.799

4.443

1.795

1.668

19.142

2.5.

De correctie geschenken heeft betrekking op relatiegeschenken (€ 82) en op chocoladeletters en banketstaven (€ 30).

2.6.

De correctie uitrustingsvergoeding heeft betrekking op de uitrustingsvergoeding, voor zover deze betrekking heeft op werkkleding, waaronder schoenen. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat daarvoor geen belastingvrije vergoeding kan worden gegeven, nu belanghebbende werkkleding aan haar werknemers verstrekt.

2.7.

De Inspecteur heeft de boete vanwege de financiële positie van belanghebbende gematigd tot € 3.000. Tevens is € 1.803 aan heffingsrente in rekening gebracht.

2.8.

De Rechtbank heeft de correctie met betrekking tot geschenken geschrapt, de correctie afdrachtvermindering verminderd en de correcties met betrekking tot de uitrustingsvergoeding en de kostenvergoeding junior gehandhaafd. Het beroep inzake de boete heeft de Rechtbank ongegrond verklaard.

2.9.

Het Besluit van 5 juli 2011, nr. BLKB2011/618M, Stcrt. 12.463, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“1. Inleiding

Naar aanleiding van vragen aan de Belastingdienst zijn de afgelopen jaren standpunten ingenomen over de fiscale duiding van arbeidsvoorwaarden. De vraag daarbij was, of er al dan niet sprake was van (belast) loon uit dienstbetrekking of mogelijke (gedeeltelijk) vrije vergoeding of verstrekking. De ingenomen standpunten zijn opgenomen in dit besluit. (…)

De onderdelen 3 en 4 betreffen vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking. Onderdeel 3 beschrijft de situatie als de werkgever in 2011, 2012 of 2013 kiest voor toepassing van de oude regeling en geen gebruik maakt van de werkkostenregeling. Onderdeel 4 gaat in op de werkkostenregeling. De onderdelen 3 en 4 hebben dezelfde indeling in paragrafen. Dit vergemakkelijkt een vergelijking van de situaties met en zonder de werkkostenregeling.

(…)

3. Vergoedingen en verstrekkingen (oud regime)

(…)

4. Vergoedingen en verstrekkingen bij toepassing van de werkkostenregeling (nieuw regime)

(…)

4.9

Kleine geschenken

De Belastingdienst neemt aan dat sprake is van loon bij verstrekkingen en betalingen die duidelijk gerelateerd zijn aan de dienstbetrekking, zoals bloemen ter gelegenheid van secretaressedag of een ambtsjubileum. Sommige geschenken van de werkgever zijn geen loon uit dienstbetrekking. Zo wordt bijvoorbeeld de rouwkrans van de werkgever of de fruitmand aan een zieke werknemer eerder uit wellevendheid, sympathie of piëteit, op grond van een persoonlijke relatie verstrekt dan uit hoofde van het werkgeverschap. Er is dan hetzij geen op geld waardeerbaar voordeel, hetzij geen uit de dienstbetrekking genoten voordeel, zodat dergelijke verstrekkingen buiten het loon blijven. In de praktijk is het niet altijd eenvoudig om vast te stellen in hoeverre een geschenk niet zozeer een grond vindt in de dienstbetrekking dat geen sprake is van loon.

De Belastingdienst neemt in elk geval aan dat geen sprake is van loon als een werkgever diens werknemer een persoonlijke attentie geeft in situaties waarin ook anderen dan de werkgever een dergelijke attentie plegen te geven bij de desbetreffende gelegenheid en:

– het geen geld of waardebonnen betreft; en

– de attentie niet een factuurwaarde (inclusief omzetbelasting) heeft die hoger is dan € 25. (…)

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.”

2.10.

In het door de Belastingdienst uitgegeven Handboek Loonheffingen 2008 staat:

“3.3.3 Loonbestanddelen die onder de eindheffing vallen

(…)

Let op! Loon waarop de eindheffing wordt toegepast, is onbelast voor de werknemersverzekeringen. Hierover is ook geen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd. Een uitzondering geldt voor loon dat door het opleggen van een naheffingsaanslag in de eindheffing wordt betrokken. Hierover bent u wel premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd, tenzij u het loon zelf in de eindheffing had kunnen betrekken.”

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Tevens is de boete in geschil.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot verdere vermindering van de naheffingsaanslag en de boete. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de naheffingsaanslag met € 82 tot € 19.060.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing