Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6028, 15/01000
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6028, 15/01000
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 juli 2016
- Datum publicatie
- 29 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:6028
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:4065, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/01000
Inhoudsindicatie
Leges. Aanvraag omgevingsvergunning. Woonwagen op woonwagenkamp. Schending gelijkheidsbeginsel.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/1000
uitspraakdatum: 19 juli 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 juni 2015, nummer AWB 14/14437, in het geding tussen heffingsambtenaar en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende bij beschikking een aanslag leges in rekening gebracht van € 6.946,34 in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het adres [a-straat] [000] te [Z] (hierna: de leges).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de leges gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 23 juni 2015 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de leges met € 5.000 verminderd tot € 1.946,34.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Nadien heeft belanghebbende nog een nader stuk (aanvulling verweerschrift) met dagtekening 17 maart 2016 ingezonden.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mevrouw [A] , echtgenote van belanghebbende, alsmede mevrouw mr. ing. [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mr. [C] en mevrouw [D] .
Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en heeft bepaald dat het vooronderzoek zal worden hervat. De heffingsambtenaar is in de gelegenheid gesteld vóór 11 mei 2016 schriftelijk inlichtingen te verstrekken.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 9 mei 2016 de schriftelijke inlichtingen verstrekt. De griffier van het Hof heeft een kopie hiervan doorgezonden aan belanghebbende en heeft partijen meegedeeld dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van het perceel aan de [a-straat] [000] te [Z] op het woonwagencentrum [a-straat] .
Het perceel [a-straat] [000] te [Z] valt in het bestemmingsplan Buitengebied (hierna: het bestemmingsplan) van de gemeente Wijchen en heeft hierin de bestemmingen “Woning-3” en “Waarde Archeologie-I”.
Het bestemmingsplan bevat voorschriften met betrekking tot de te plaatsen woonwagens. Zo mag de hoogte maximaal 5 meter zijn, de oppervlakte van de woonwagen maximaal 70 m² bedragen, is per woonwagenstandplaats maximaal één bijgebouw toegestaan en mag de bebouwde oppervlakte van het bijgebouw maximaal 24 m² bedragen.
Met nummer 11 RZ 075 en dagtekening 17 mei 2011 heeft het college van Burgemeester en wethouders van Wijchen aan de gemeenteraad de ‘Beslisnota Herinrichting woonwagencentrum [a-straat] ’ voorgelegd. Daarin staat voor zover hier van belang het volgende vermeld:
“In de loop der jaren is op de woonwagenlocatie aan de [a-straat] qua ruimtelijke inrichting (o.a. bestemmingsplan) een aantal ongeoorloofde situaties ontstaan. (…) Zo is in een aantal gevallen afgeweken van het aantal toegestane bijgebouwen, zijn de toegestane hoogtes en breedtes van bouwwerken overschreden (te grote en te hoge woonwagens) (…). Het besluitvormingstraject omtrent de herinrichting is een nieuw ijkmoment om, in die gevallen waarin een bouwwerk is gebouwd zonder of in afwijking van de bouwvergunning of in strijd met het bestemmingsplan te bepalen of de gemeente als bevoegd bestuursorgaan daartegen wenst op te treden. In het kader van deze procedure zal tevens moeten worden bepaald of concreet zicht op legalisatie bestaat en alsnog een omgevingsvergunning verleend kan worden. Indien geen vergunning kan worden verleend, volgt een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Bij de handhaving zal de gemeente zeker gezien de jarenlange gedoogsituatie, zorgvuldig en billijk willen handelen. (…)”.
Op 30 juni 2011 heeft de gemeente Wijchen plannen bekendgemaakt voor het herinrichten van het woonwagencentrum.
Op 2 juli 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen de beeldvisie voor het woonwagenkamp aan de [a-straat] te [Z] vastgesteld.
Belanghebbende heeft op 30 september 2013 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend bij de gemeente Wijchen voor het plaatsen (bouwen) van een woonwagen op de [a-straat] [000] te [Z] . Belanghebbendes bouwplan heeft de volgende specificaties:
- bouwhoogte woonwagen: 5,50 meter;
- oppervlakte woonwagen: 96 meter;
- aantal bijgebouwen: 2;
- oppervlakte bijgebouw: 32 m².
Bij brief van 4 oktober 2013 heeft de heffingsambtenaar de ontvangst van de aanvraag van belanghebbende om een omgevingsvergunning bevestigd. In dezelfde brief wijst de heffingsambtenaar belanghebbende erop dat zijn aanvraag zodanig afwijkt van het bestemmingsplan dat enkel medewerking kan worden verleend middels een ‘projectafwijkingsbesluit’. In deze brief staat dat, naast de reguliere leges, voor het afwijken van het bestemmingplan via een ‘projectafwijkingsbesluit’ extra leges in rekening worden gebracht ten bedrage van € 5.000. Belanghebbende wordt gevraagd in te stemmen met deze extra leges, of eventueel de aanvraag schriftelijk in te trekken.
Op 8 oktober 2013 heeft de gemeenteraad van Wijchen de Beeldvisie “ [a-straat] ” goedgekeurd.
De heffingsambtenaar heeft bij brief van 5 november 2013 belanghebbende nogmaals gewezen op de extra legeskosten ten bedrage van € 5.000. In dezelfde brief wijst de heffingsambtenaar op de mogelijkheid om te wachten met het bouwen van een woonwagen tot de inwerkingtreding ‘correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied’, waarna volstaan kan worden met een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk. Daarin is onder meer het volgende verwoord:
“Alternatief
Indien u deze procedure niet wenselijk vindt kunt u wachten op inwerkingtreding ‘correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied’. De termijn dat de correctieve herziening bestemmingplan inwerking treedt zal medio juli 2014 plaatsvinden. Hierna kunt u pas een ‘reguliere’ omgevingsvergunning indienen voor het bouwen van een woonwagen (activiteit het bouwen van een bouwwerk).”
Bij brief van 24 februari 2014 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende de omgevingsvergunning verleend. De vergunningsverlening omvat de activiteit ‘bouwen’ en de activiteit ‘afwijken van een bestemmingsplan’. Voorafgaand aan de vergunningsverlening zijn geen zienswijzen ingediend. Tegen de vergunningsverlening is geen beroep ingesteld bij de (algemene) bestuursrechter.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 27 februari 2014 een bedrag van
€ 6.946,34 aan leges in rekening gebracht bestaande uit:
- leges “Wabo projectbesluit” (2013) € 5.000,00
- leges activiteit bouw (2013) € 1.604,06
- leges welstand (2013) € 182,28
- leges archeologie art. 2.3.16.2.1. (advies 2013) € 80,00
- leges archeologie art. 2.3.16.2.2.5. (2013) € 80,00
€ 6.946,34
Op het woonwagencentrum aan de [a-straat] te [Z] stonden al jarenlang geen woonwagens meer die binnen de normen van het oude bestemmingplan pasten. Op 14 januari 2009 heeft de gemeente de situatie ter plekke geïnventariseerd. Geconstateerd is dat er illegale woonwagens en bouwwerken stonden. Het bestemmingsplan is verlengd tot 9 juni 2011.
Belanghebbende en zijn echtgenote woonden voorheen niet op het woonwagencentrum [a-straat] te [Z] . Ze hebben grond aangekocht teneinde daar een woonwagen te doen plaatsen. Dit met het doel de ouders van belanghebbende te verzorgen.
De bewoners van [a-straat] [001] hebben hun woonwagen verkocht en hebben in direct verband daarmee een nieuwe woonwagen gekocht. Deze was te groot voor de kavel van nummer [001] . De nieuwe woonwagen voldeed niet aan de toen (beperkte) normen. De bewoners hebben de kavel met nummer [002] betrokken en aldaar de nieuwe woonwagen doen plaatsen.
De bewoners van [a-straat] [002] hebben een tijdelijke vergunning gekregen voor het plaatsen van hun nieuwe woonwagen met een geldigheid van een jaar. Deze vergunning is op 4 juni 2010 verleend voor het afwijken van de geldende bestemmingplan in verband met de maatvoering. Daartoe hebben de bewoners een bedrag van circa € 1.700 aan leges betaald. Na ommekomst van dat jaar is er een vervolgvergunning afgegeven waartegenover geen betaling behoefde plaats te vinden. Ook heeft de gemeente Wijchen in de jaren tot en met 2013 niet handhavend opgetreden.
Het bedrag van € 5.000 met betrekking tot de omgevingsvergunning Wabo (buitenplanse afwijking, ook wel: projectbesluit) is tussen partijen als zodanig niet in geschil.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Partijen houdt verdeeld of de aanslag leges tot het juiste bedrag is opgelegd op basis van het “Wabo projectbesluit” (2013). Voorts is in geschil zo, de voormelde vraag bevestigend moet worden beantwoord, of de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.