Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6722, 15/00316 t/m 15/00322

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6722, 15/00316 t/m 15/00322

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 augustus 2016
Datum publicatie
26 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:6722
Formele relaties
Zaaknummer
15/00316 t/m 15/00322

Inhoudsindicatie

VPB. 2007-2010. Omkering bewijslast. Inspecteur maakt op grond van concrete gebreken in de administratie van een cafetaria aannemelijk dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Winstcorrecties door Hof alsnog geaccepteerd. Doorwerking correcties 2010 naar andere jaren en doorwerking naar heffing DB en IB.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers: 15/00316, 15/00317, 15/00318, 15/00319, 15/00320, 15/00321 en 15/00322

uitspraakdatum: 23 augustus 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 24 februari 2015, in de zaken met de nummers LEE 13/3639 tot en met 13/3641 en 13/3646 tot en met 13/3649, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2008 een naheffingsaanslag in de dividendbelasting opgelegd, ten bedrage van € 6.706. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 3.353.

1.2

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een naheffingsaanslag in de dividendbelasting opgelegd, ten bedrage van € 5.870. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 2.935.

1.3

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een naheffingsaanslag in de dividendbelasting opgelegd, ten bedrage van € 9.037. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 4.518.

1.4

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 39.380 en een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met deze aanslag is bij beschikking de verrekening van verlies uit voorafgaande jaren met de over 2007 nader vastgestelde belastbare winst herzien en nader vastgesteld op € 39.380. Tegelijk met de aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 3.015.

1.5

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 18.846 en een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met deze aanslag is bij beschikking het eerder over 2008 vastgestelde verlies herzien en nader vastgesteld op nihil en is een beschikking tot verrekening van verlies vastgesteld, waarbij € 18.846 aan verlies van voorafgaande jaren met de over 2008 nader vastgestelde belastbare winst is verrekend. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 1.884.

1.6

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 19.127 en een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met deze aanslag is bij beschikking het eerder over 2009 vastgestelde verlies herzien en nader vastgesteld op nihil en is een beschikking tot verrekening van verlies vastgesteld, waarbij € 19.127 aan verlies van voorafgaande jaren met de over 2009 nader vastgestelde belastbare winst is verrekend. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 1.912.

1.7

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 32.821 en een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met deze aanslag is bij beschikking het eerder over 2010 vastgestelde verlies herzien en nader vastgesteld op nihil en is een beschikking tot verrekening verlies vastgesteld, waarbij € 32.821 aan verlies van voorafgaande jaren met de over 2010 nader vastgestelde belastbare winst is verrekend. Tegelijk met deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 3.282.

1.8

De hiervoor genoemde beschikkingen inzake (de herziening van) de vaststelling en verrekening van verliezen worden hierna gezamenlijk aangeduid als verliesbeschikkingen.

1.9

Bij uitspraken op bezwaar van 31 oktober 2013 heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende afgewezen.

1.10

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 februari 2015 gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslagen in de dividendbelasting, de daarbij behorende boetebeschikkingen, de verliesbeschikkingen en de daarbij behorende boetebeschikkingen vernietigd.

1.11

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft in haar verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft het incidenteel hoger beroep van belanghebbende beantwoord.

1.12

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.13

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende haar bestuurder [A] en haar gemachtigde [B] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [C] , [D] en mr. [E] .

1.14

De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.15

Met toestemming van partijen zijn de zaken van belanghebbende gelijktijdig ter zitting behandeld met de zaken van [A] te [Z] (nummers 2015/00323 tot en met 2015/00326). De door partijen ingebrachte gedingstukken worden geacht op alle zaken betrekking te hebben.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, is opgericht in december 2000. Zij vormt met haar dochtervennootschap Cafetaria [I] BV een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De dochtervennootschap exploiteert een cafetaria in Emmen. De aandelen in belanghebbende worden gehouden door [A] (hierna: [A] ). Naast [A] waren in de jaren 2007 tot en met 2010 nog zes parttime werknemers in het bedrijf werkzaam.

2.2

Belanghebbende maakt voor het registreren van het grootste deel van haar verkopen gebruik van een elektronische kassa. Hierop worden de bestellingen aangeslagen. De kassa vervaardigt vervolgens een papieren bestelbon, welke wordt gebruikt om de bestelling in de keuken te laten uitvoeren. Aan het einde van de dag wordt een zogenaamde (papieren) Z-afslag van de kassa gemaakt, waarop de verkopen van die dag zijn geregistreerd. De Z-afslagen hebben een doorlopend volgnummer en geven het tijdstip van de afslag weer. Naast de elektronische kassa maakt belanghebbende gebruik van een aparte geldlade voor de ijsverkopen die via het zogenaamde ijsloket plaatsvinden.

2.3

Belanghebbende heeft in de jaren 2007 tot en met 2010 aangiften in de vennootschapsbelasting gedaan. De Inspecteur heeft de aanslagen en verliesbeschikkingen (vaststelling en verrekening) overeenkomstig deze aangiften vastgesteld.

2.4

Op 11 september 2012 is bij belanghebbende een boekenonderzoek gestart naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2010. Naar aanleiding van het controlerapport van 20 juni 2013 zijn de thans in geschil zijnde belastingaanslagen opgelegd en beschikkingen genomen. In het rapport is onder andere het volgende vermeld.

“3.2 Administratieve gebreken cafetaria [I]

Bij een bestelling wordt deze aangeslagen op de kassa. Er gaat een bon naar de keuken en de klant krijgt een doorlopend genummerde bon. Deze bonnen worden niet bewaard. Of de aanslagen op de kassa juist en volledig zijn kan dus niet worden gecontroleerd. Aan het eind van de dag wordt een Z afslag groepomzet geprint. Voor het printen worden er nog retourboekingen gedaan. Van deze retourboekingen vindt er geen vastlegging plaats. De retour geboekte bestellingen kunnen dus niet worden gecontroleerd. Voor de jaren 2007 tot en met 2009 zijn er geen Z afslagen aangetroffen bij de administratie.

Na het printen van de Z afslag wordt gecontroleerd of het saldo van de Z afslag overeenkomt met het aanwezige kasgeld. Volgens de heer [A] komen er nagenoeg geen kasverschillen voor. Er worden door de adviseur ook geen kasverschillen geboekt. Het geld gaat daarna in de kluis van de heer [A] en wordt eens per week afgestort naar de bank. De afstortbewijzen zijn aanwezig.

Door de heer [A] wordt een kasboek bijgehouden. In het kasboek wordt per week aangegeven wat de gecomprimeerde dagelijkse omzetten zijn geweest aan frites, snacks e.d. Er wordt alleen een totaalbedrag vermeld met als omschrijving “de dag van de week b.v maandag”, de totaal op die dag verkochte rookwaren worden afzonderlijk vermeld. Controle van de verkochte aantallen frites e.d. is dus niet mogelijk. Aan het eind van de week wordt de afstorting naar de bank in het kasboek genoteerd zodat er wekelijks een saldo ontstaat. Door het ontbreken van de Z afslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 is controle op de verantwoorde omzet in het kasboek over deze jaren niet mogelijk. Door de adviseur worden hierna kasstaten opgemaakt. De kasstaten vermelden de contante omzetten en contante uitgaven (met name de bankafstortingen). De contante omzetten in de kasstaten worden weergegeven op weekniveau, dus alleen de weekontvangsten zijn geboekt. De contante omzetten worden gesplitst in omzet hoog, omzet laag en omzet nul procent. De verwerking van het “oud frituurvet” ontbreekt in de administratie. Er worden geen prijslijsten bewaard. Daarnaast is gebleken dat er op papier geen inkopen hebben plaatsgevonden in de jaren 2009 en 2010 van sommige essentiële goederen zoals uien, sla, tomaat, komkommer, pita broodjes, ham, paneermeel, vuilniszakken etc.

Verder zijn er ook geen aankopen gedaan van schoonmaakartikelen en staat er geen schoonmaakster op de loonlijst. Voor het personeel heeft ook geen verloning plaatsgevonden van zogenaamde schoonmaakuren.

Door het niet bewaren van de prijslijsten, kassarollen, bestelbonnen, retourboekingen en Z afslagen (voor de jaren 2007 tot en met 2009) en door het boeken van gecomprimeerde dagomzetten en weekomzetten is controle van de kasadministratie niet mogelijk. Belastingplichtige heeft niet voldaan aan zijn bewaarplicht en administratieplicht ingevolge artikel 52 AWR.

5.2

Theoretische omzetberekening

Doordat de administratie niet controleerbaar was (zie de punten 3.1, 3.2 en 3.3) hebben wij op basis van de bij ons bekende en opgevraagde inkopen een theoretische omzetberekening gemaakt. Als uitgangspunt voor de gehanteerde verkoopprijzen over de jaren 2007-2010, zijn de verkoopprijzen 2012 die ten tijde van het onderzoek bekend waren genomen. (…) Bij het terugrekenen van de verkoopprijzen over 2007-2009 zijn wij uitgegaan van een gemiddelde prijsstijging van 4% per jaar. Van de verkochte snacks, frites en frisdrank is een theoretische omzetberekening gemaakt (inclusief ijs en tabakswaren). (…) Toelichting theoretische omzetberekening: Met betrekking tot de inkopen zijn wij uitgegaan van de opgevraagde inkopen van [F] en de in de administratie aanwezige inkopen (…). Doordat de contante inkopen van [G] en [H] over de jaren 2009 en 2010 niet meer werden vastgelegd zijn wij uitgegaan van een stelpost over 2009 en 2010 gebaseerd op de contante inkopen 2007 en 2008. Voor wat betreft de verhouding verkochte gezinszakken frites en bakjes frites zijn wij uitgegaan van de ingekochte aantallen bakjes friet. Per bakje friet zijn wij uitgegaan van 200 gram. Uit proefinkopen is vastgesteld dat een gemiddelde gezinszak frites voor 3 personen ongeveer 500 gram bedraagt. Bij de theoretische omzetberekening zijn wij uitgegaan van een gezinszak frites voor 3 personen met bijbehorende verkoopprijs. Belastingplichtige verkoopt 3 soorten gezinszakken frites, namelijk voor 2 personen, 3 personen en 4 personen. Er is met een inbakverlies van 30% rekening gehouden. Volgens informatie van de internetsite MissetHoreca.nl bedraagt het gemiddeld inbakverlies van diepvriesfrites 28% van het gewicht. Het inbakverlies wordt met name bepaald door de baktijd (15 seconden verschil kan leiden tot 4 procent gewichtsverlies). Voor eigen gebruik en bederf is rekening gehouden met 2% voor zowel eigen gebruik alsmede 2% voor bederf.“

2.5

Op grond van de tijdens het onderzoek geconstateerde bevindingen heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat de administratie van belanghebbende geen deugdelijke grondslag voor de belastingheffing biedt. Op grond van een aantal concrete gebreken in de administratie en de door hem gemaakte theoretische omzetberekeningen heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende de door haar behaalde winsten tot de hierna in de tabel opgenomen bedragen te laag in de aangiften in de vennootschapsbelasting (in de tabel hierna afgekort als VPB) heeft vermeld. Deze winstcorrecties bestaan nagenoeg uitsluitend uit correcties op de geboekte omzet. Dit heeft voor de jaren 2007 tot en met 2010 geleid tot het opleggen van navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting (van nihil), tot het nemen van boetebeschikkingen in de vennootschapsbelasting en tot beschikkingen waarbij de eerdere vaststelling of verrekening van verlies is herzien. Tevens heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat in zoverre sprake is geweest van verkapte winstuitdelingen aan [A] . In verband daarmee heeft hij bij belanghebbende dividendbelasting (in de tabel hierna afgekort als DB) nageheven en ter zake daarvan boetes opgelegd. Ook heeft hij aan [A] navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (in de tabel hierna afgekort als IB/PVV) opgelegd.

2.6

De uit het onderzoek voortvloeiende correcties kunnen als volgt worden weergegeven (bedragen in €).

VPB belanghebbende

2007

2008

2009

2010

Belastbare winst volgens aangifte

9.989

-17.197

-12.315

-15.719

Verrekening verlies oude jaren

-9.989

= Vastgesteld belastbaar bedrag/verlies

0

-17.197

-12.315

-15.719

Belastbare winst volgens aangifte

9.989

-17.197

-12.315

-15.719

Winstcorrecties bij controle

29.391

36.043

31.442

48.540

= Belastbare winst na correcties

39.380

18.846

19.127

32.821

Verrekening verlies oude jaren

-39.380

-18.846

-19.127

-32.821

= Belastbaar bedrag na controle

0

0

0

0

Boete VPB

3.015

1.884

1.912

3.282

DB belanghebbende

Winstcorrectie VPB (exclusief btw)

29.391

36.043

31.442

48.540

Meer te betalen omzetbelasting

1.233

1.958

1.826

2.671

= Netto uitdeling van winst aan [A]

30.624

38.001

33.268

51.211

Aanslag DB (brutering, 15/85 deel)

0

6.706

5.870

9.037

Boete DB

3.353

2.935

4.518

IB/PVV [A] (meer inkomen box 2)

30.624

44.707

39.138

60.248

2.7

De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslagen, boetebeschikkingen en verliesbeschikkingen vernietigd. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan en evenmin dat los daarvan aanleiding is de aangegeven belastbare winst op grond van een gestelde bevoordeling van de aandeelhouder te corrigeren.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur terecht de belastbare winst van belanghebbende over de jaren 2007 tot en met 2010 heeft verhoogd en daaraan gevolgen heeft verbonden voor de heffing van vennootschapsbelasting en dividendbelasting. Tevens zijn de aan belanghebbende opgelegde boetes in geschil. In incidenteel hoger beroep heeft belanghebbende de hoogte van de proceskosten aan de orde gesteld.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraken op bezwaar, behoudens wat betreft de vergrijpboeten.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens wat betreft de kostenveroordeling.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing