Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6793, 15/01247
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6793, 15/01247
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 augustus 2016
- Datum publicatie
- 2 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:6793
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:5156, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/01247
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. In- en verkoop van pluimvee. Overgang algemeenheid van goederen? Omzetcorrecties terecht? Nultarief?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01247
uitspraakdatum: 23 augustus 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2015, nummer AWB 14/3515, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 2010 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 47.640. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 2.321. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 23.820.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 augustus 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [C] en [D] . Tevens is de door belanghebbende meegebrachte getuige [E] gehoord.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende drijft een eenmanszaak die als bedrijfsactiviteiten heeft de in- en verkoop van pluimveevlees.
De Inspecteur is op 20 maart 2012 een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de periode 1 januari 2009 (voor de omzetbelasting: 1 september 2009) tot en met 31 december 2011. Van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt met dagtekening 21 maart 2013. In het rapport staat, voor zover van belang, het volgende:
“2.3.1 Contactpersonen
De boekhouder is
Naam : [F] Administrie- en Belastingkantoor
Contactpersoon : Mevrouw [G]
Adres : [a-straat] 16
Postcode : [......]
Plaats : [H]
Telefoon : [000000]
De boekhouder verzorgt de jaarrekening, de aangifte inkomstenbelasting en de aangifte omzetbelasting. Suppletie-aangiften staan wel in de jaarrekening vermeld, maar zijn niet ingediend.
De adviseur stelt aan de hand van de overgelegde bescheiden een kasboek samen. Zie hiervoor verder het onderdeel omzet. Zij werkt de overgelegde bescheiden uit in een mutatieverslag, grootboek, balans en verlies- en winstrekening.
Zij heeft zich niet bezig gehouden met het opzetten van het ondernemersplan. Zij heeft de jaarrekeningen zo goed en kwaad als mogelijk is samengesteld. Opvallend is dat op basis van de verwekte in- en verkoopfacturen een kasadministratie is gereconstrueerd die veelvuldig negatief loopt en in 2011 zelfs afsluit met een negatief saldo van € 21.102,62. Opgemerkt wordt dat in deze kasopstellingen nog geen rekening is gehouden met privé-opnamen. Volgens mevrouw [X] zou dit € 500 per maand zijn. Dit saldo is in de jaarrekening 2011 aan de creditzijde van de balans opgenomen. Mw. [G] heeft haar bevindingen op woensdagavond 14 maart 2012 besproken met mevrouw [X] die samen met een broer bij haar op bezoek was. Volgens belastingplichtige viel de negatieve kas te verklaren door de vleesverkoop aan particulieren welke na haat ongeluk niet meer geadministreerd werden en dus ook niet verwerkt zijn in de administratie. Ondanks deze verklaring heeft de boekhouder de ingediende aangiften niet gecorrigeerd met bijv. een omzetbijtelling.
Voor de omzetbelasting is de export niet aangegeven en ook niet gelist. Het OS-nummer van de Belgische afnemer was eerst onbekend en gaf later een foutmelding. Zij is derhalve nimmer in het bezit geweest van een geldig VAT-nummer van de afnemer. Export kan ook niet aan de hand van documenten aangetoond worden.
3 Fiscale balans
3.1.1 Inventaris
De onderneming is overgenomen van [E] . Van deze overname is geen overeenkomst opgemaakt.
De overname is gefactureerd door [I] B.V., [b-straat] 4 te [H] , met omzetbelastingnummer [000001] .B01. De onderneming is bij de Belastingdienst echter bekend als een éénmanszaak.
De volgende facturen zijn verzonden:
O.B.
01-01-2010 Mercedes [000002] € 3.700,00 € 703,00
01-01-2010 Mercedes [000003] € 10.550,00 € 2.004,50
01-01-2010 Hyster 150 € 3.750,00 € 712,50
22-02-2010 Scania [000004] € 7.500,00 € 1.425,00
02-04-2010 Slachtlijn € 55.000,00 € 10.450,00
Totaal gefactureerd € 80.500,00 € 15.295,00
In de map 2011 is een factuur van [I] aangetroffen inzake de overname van een vacuümmachine voor € 8.750. Hierop is € 1.662,50 aan voorbelasting in tekening gebracht. De factuurdatum is 30-6-10.
Een betaling voor deze factuur is door ons niet in de administratie aangetroffen. Ook de verkopende partij heeft van deze verkoop fiscaal niets aangegeven. Wij laten deze “aankoop” dan ook buiten beschouwing.
Er is sprake van overdracht van een onderneming ingevolge art 37d Wet OB. (voorheen artikel 31 Wet OB). Dit betekent dat er geen omzetbelasting in rekening gebracht mag worden. Daarom bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting.
Correctie: Minder voorbelasting 2010 € 15.295
Correctie: Minder voorbelasting 2011 € 1.663
Met betrekking tot de gefactureerde bedragen zijn bij ons de nodige twijfels gerezen.
Om de overname te financieren is een lening bij de bank afgesloten van € 25.000. Na aftrek van kosten is € 24.000 per bank ontvangen. Dit geld is vrijwel direct overgeboekt op de rekening van [E] .
Volgens mevrouw [X] heeft zij verder nog € 23.000 contant spaargeld, een contante lening van haar zus ad € 20.000 en een lening van € 40.000 van familie uit Marokko gebruikt voor deze aankoop.
Deze stelling kan echter niet aannemelijk gemaakt worden aan de hand van bescheiden en/of leningsovereenkomsten. De toegezegde verklaring met betrekking tot de lening uit Marokko hebben wij nooit ontvangen. Volgens mevrouw [X] heeft zij inmiddels een deel van de leningen afgelost. Ook hiervan konden geen bescheiden overgelegd worden.
Voorts is het hoogst ongebruikelijk dat een onderneming wordt overgenomen, zonder dat daarvan een overeenkomst wordt opgemaakt.
Gelet op het in 2006 ingestelde boekenonderzoek bij [E] , h/o [I] , waarbij de waarde van de overgenomen inventaris € 14.500 bedroeg, is de overnamesom van de reeds aanwezige slachtlijn voor € 55.000 buitenproportioneel hoog. Omdat niet is aangetoond dat er meer dan € 24.000 werd betaald voor de overname lijkt het ons daarom redelijk om de overnamesom voor het geheel, inclusief auto’s en heftruck te stellen op € 24.000.
(…)