Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7592, 14/01237 tm 14/01240
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7592, 14/01237 tm 14/01240
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 september 2016
- Datum publicatie
- 23 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:7592
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2014:6058, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 14/01237 tm 14/01240
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikkingen terecht genomen omdat niet is voldaan aan administratieplicht door exploitant van prostitutiepanden. Partiële vernietiging van informatiebeschikkingen mogelijk.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 14/01237 tot en met 14/01240
uitspraakdatum: 20 september 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Midden en Kleinbedrijf Leeuwarden
(hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 december 2014, nummers AWB LEE 13/693 tot en met 13/696, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft met dagtekening 16 december 2011 een informatiebeschikking genomen met betrekking tot een aan belanghebbende op te leggen aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) betreffende het jaar 2007.
Met dagtekening 16 december 2011 heeft de Inspecteur een informatiebeschikking genomen met betrekking tot een op te leggen naheffingsaanslag in de omzetbelasting (OB) betreffende het tijdvak 2007.
De Inspecteur heeft met dagtekening 10 augustus 2012 een informatiebeschikking genomen met betrekking tot een aan belanghebbende op te leggen aanslag in de IB/PVV betreffende het jaar 2008.
Met dagtekening 10 augustus 2012 heeft de Inspecteur een informatiebeschikking genomen met betrekking tot een op te leggen aanslag in de OB betreffende het tijdvak 2008.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 2 december 2014 gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de informatiebeschikkingen vernietigd voor zover deze zien op de inlichtingenplicht van de artikelen 47 en 49 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de informatiebeschikkingen gehandhaafd voor zover deze zien op de administratie van de prostitutiepanden en [I] , bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 168 aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.460.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep van de Inspecteur beantwoord.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en prof. dr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mevrouw mr. [B] en drs. [C] , alsmede mr. [D] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [E] , [F] en [G] .
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1945 en is getrouwd geweest met mevrouw [H] . Mevrouw [H] is [in] 2012 overleden.
Belanghebbende exploiteert een landbouwbedrijf en heeft in de jaren 2007 tot en met 2011 een coffeeshop onder de naam [I] (hierna: [I] ) te [J] geëxploiteerd.
Belanghebbende bezat in 2007 en 2008 een aantal onroerende zaken waar raamprostitutie wordt bedreven. Deze prostitutiepanden zijn gelegen in [J] , [K] en [L] . Aan belanghebbende zijn als exploitant van de prostitutiepanden door de betreffende gemeenten exploitatievergunningen verleend.
Belanghebbendes prostitutiepanden hebben een verhuurcapaciteit van in totaal 111 kamers.
De beheerder van de panden noteerde op een envelop per dag per kamer of deze bezet was en of voor het gebruik ervan betaald was. Door de aanduiding „NB” wordt vermeld dat een kamer wel verhuurd was maar nog niet betaald. De contante opbrengsten van de betreffende dag werden verzameld door de beheerder. Deze verstrekte aan belanghebbende iedere dag de envelop met contant geld. Aan de hand van de genoteerde bezetting controleerde belanghebbende het in de envelop aanwezige bedrag. Het totaal van de opbrengsten werd per dag in het kasboek genoteerd.
De enveloppen van het jaar 2007 zijn niet meer aanwezig. Van het eerste kwartaal van 2008 zijn wel enveloppen aanwezig. Vanaf maart 2007 werden er kwitanties aan de prostituees afgegeven. Vanaf het tweede kwartaal van 2008 werden doorgedrukte en doorgenummerde kwitantieboekjes gebruikt. Over de periode van maart 2007 tot en met maart 2008 zijn geen kwitanties bewaard gebleven.
In juli 2000 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen belanghebbende en [M] van de Belastingdienst/Ondernemingen Leeuwarden. Bij dit gesprek was tevens [N] (hierna: [N] ), invorderingsambtenaar bij de Belastingdienst, aanwezig. Ter zitting van de Rechtbank hebben belanghebbende en de beheerder van belanghebbendes panden, mevrouw [O] (hierna: [O] ), verklaard dat [N] hun contactpersoon was en voor belanghebbende tevens vertrouwenspersoon voor het innen van belastinggelden van de sekswerkers. Tijdens het gesprek is de ontwikkeling van het nieuwe belastingstelsel met betrekking tot de vastgoedportefeuille van belanghebbende ter sprake gekomen. Een samenvatting van het gesprek is vastgelegd in een brief van 30 augustus 2000 van de Inspecteur. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
„Dit gesprek had voornamelijk een orienterend karakter. De ontwikkeling van het nieuwe belastingstelsel is ter sprake gekomen met name met betrekking tot de onroerende zaken van de heer [X].Het grootste deel van de onroerende zaken heeft betrekking hebben op normaal vermogensbeheer. Er vinden nauwelijks mutaties plaats. In 2001 is sprake van positionering in box 3. Voor een aantal onroerende zaken, en dan bedoel ik de panden op de [a-straat] die te maken hebben met de uitoefening van prostitutie, is sprake van werkzaamheden die het gewone vermogensbeheer te boven gaan. Er wordt dagelijks geld opgehaald, dagelijks wordt de stand van zaken opgenomen. De ontwikkelingen op het gebied van prostitutie worden nauwlettend gevolgd. Er vindt overleg plaats met een coordinatrice. Etc. De opbrengsten en kosten van deze panden zullen in box 1 gaan vallen. De waarde van deze panden zal in overleg per 1-1-2001 getaxeerd dienen te worden.”.
Op 15 november 2007 heeft een bedrijfsbezoek door de Inspecteur bij de prostitutiepanden plaatsgevonden. In het rapport van de Inspecteur met aanvraagdatum 9 oktober 2008 is onder meer het volgende opgenomen:
„4 Kasadministratie 4.1 Algemeen De kasadministratie wordt op de volgende wijze gevoerd: „De ontvangen bedragen worden per locatie en kamernummer op een envelop vermeldt en dagelijks door dhr. [X] ontvangen.
Kwitanties Door de exploitant worden sinds maart 2007 kwitanties afgegeven aan de sekswerkers.”.
Naar aanleiding van een op 15 november 2007 gevoerd gesprek tussen belanghebbende, zijn toenmalige accountant [P] AA, werkzaam bij [Q] , en mr. [R] van de Belastingdienst, heeft mr. [R] op 16 november 2007 een brief aan belanghebbende gezonden met als onderwerp: ’Opzeggen eventuele afspraak’. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
„Op 15 november hebben wij op uw kantoor een voorlichtingsbezoek inzake de omzetbelasting bij raamprostitutie gegeven aan u en uw cliënt de heer [X] , sofi-nummer [00000] . U vroeg toen ook naar de inkomstenbelasting. U verklaarde dat de heer [X] een afspraak had gemaakt met de heer [N] van het belastingkantoor Leeuwarden over de belastbaarheid van deze panden. Deze afspraak zou inhouden dat de inkomsten belast zouden worden in Box 3. Dit betreft vermoedelijk een mondelinge afspraak, daar er in onze systemen niets van is vastgelegd. Indien deze afspraak bestaat is hij niet in overeenstemming met onze werkwijze. Wij zijn van mening dat verhuur van kamers ten behoeve van raamprostitutie het normale vermogensbeheer ruimschoots te boven gaan en dat de inkomsten hieruit voor de inkomstenbelasting belast zal zijn in Box 1. Indien het bestaan van deze afspraak al kan worden aangetoond, zeg ik hem in ieder geval per 31 december 2007 op.”.
Belanghebbende heeft ten behoeve van de administratie van [I] een verkooplijst bijgehouden. Op die lijst worden de beginvoorraad softdrugs, de bijvullingen, de voorraad om 17.30 uur, de eindvoorraad en de verkopen softdrugs vermeld. Vanaf 8 juni 2007 werd gebruik gemaakt van een kassasysteem, waarin de verkopen zijn vastgelegd. Van de voorraad in de stash werd geen administratie bijgehouden.
Op 25 juni 2007 heeft de Inspecteur een bedrijfsbezoek afgelegd bij [I] . Hiervan is een rapport opgemaakt met dagtekening 4 juli 2007. In het rapport staat onder andere het volgende:
„1 Reikwijdte van het bezoek Dit controlerapport geeft de uitkomsten weer van het afgelegde bezoek en vermeldt de standpunten van de belastingdienst. De opgenomen informatie heeft slechts tot doel de heffing en inning van belasting te ondersteunen. Het rapport is slechts met dit oogmerk geschreven en is niet bedoeld voor andere doeleinden. Het bedrijfsbezoek heeft zich beperkt tot de volgende elementen: - het waarnemen van de actuele bedrijfsactiviteiten; - het vaststellen van de voorraad in de coffeeshop; - het beoordelen van de actuele administratieve vastleggingen; - het beoordelen van de kasadministratie; - het vaststellen van de identiteit en het aantal in de onderneming kennelijk in loondienst werkzame personen; - het beoordelen of aan de werkgeversverplichtingen is voldaan;
Met nadruk wordt erop gewezen dat aan dit bezoek geen vertrouwen kan worden ontleend betreffende de aanvaardbaarheid van enige fiscale aangifte.
(…)
11 11 Afspraken
Met zijn de volgende afspraken gemaakt:
- de kopie-identiteitsbewijzen zullen voortaan aanwezig zijn op het bedrijfsadres. - met ingang van heden zult u een kasboek bijhouden waaruit de dagelijkse inkomsten en uitgaven blijken.