Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9086, 15-636 t/m 15-651 hersteluitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9086, 15-636 t/m 15-651 hersteluitspraak
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 november 2016
- Datum publicatie
- 21 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:9086
- Formele relaties
- Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHARL:2016:8082
- Zaaknummer
- 15-636 t/m 15-651 hersteluitspraak
Inhoudsindicatie
Hersteluitspraak.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummers 15/00636 tot en met 15/00651
Uitspraakdatum: 1 november 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
gedaan ter verbetering van de uitspraak van het Hof van 11 oktober 2016, gedaan op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
gericht tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 april 2015, nummers AWB 13/4757 tot en met 13/4772, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Overwegingen
Het Hof heeft in deze zaken op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan (hierna: de uitspraak).
Belanghebbende heeft erop gewezen dat onderdeel 4.20 van de uitspraak niet juist kan zijn. Het Hof heeft daarop aan beide partijen laten weten dat als gevolg van een kennelijke vergissing in dit onderdeel een verkeerde tekst is opgenomen. Beide partijen zijn op de hoogte gesteld omtrent het voornemen van het Hof deze misslag te herstellen. Daarbij is hun de juiste tekst van onderdeel 4.20 zoals die komt te luiden na herstel medegedeeld.
Herstel van deze fout brengt mee dat de tekst van onderdeel 4.20 van de uitspraak komt te luiden: “Uit het voorgaande volgt dat de belastingaanslagen, met uitzondering van de navorderingsaanslag IB/PVV die moet worden vernietigd, moeten worden verminderd. Dit geldt evenzeer voor de beschikkingen heffingsrente. Aan belanghebbende moet een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend van € 500.”
2 Beslissing
Het Hof verbetert de bovenvermelde fout in de uitspraak op de wijze als hiervoor in onderdeel 1.3 omschreven en verstaat dat deze uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A.V. Boxem, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. P.L.M. van Gorkom, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is op 1 november 2016 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De voorzitter,
(A. Vellema) |
(R.A.V. Boxem) |
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 7 november 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.