Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9330, 15/01586

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9330, 15/01586

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 november 2016
Datum publicatie
2 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:9330
Formele relaties
Zaaknummer
15/01586

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling logegebouw. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01586

uitspraakdatum: 22 november 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 november 2015, nummer AWB 15/493 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 521.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aanslagen onroerendezaakbelasting 2014 (gebruikers- en eigenarenbelasting, hierna: OZB) vastgesteld.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 november 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , werkzaam bij [B] te [C] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [D] namens de heffings-ambtenaar, bijgestaan door ir [E] RM RT, WOZ-taxateur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] (hierna: het object). Het object is gesticht in 1936 en voorheen onder meer in gebruik geweest als kerkelijk gebouw met woning en als theater. In verband daarmee is het object meer keren verbouwd, uitgebreid en aangepast.

2.2

Belanghebbende heeft het object in 2006 aangekocht voor € 551.600 en vervolgens in 2007 verbouwd en gerenoveerd. Het object is daarna als logegebouw in gebruik genomen. Het object wordt door belanghebbende tevens verhuurd aan derden.

2.3

Het object is gelegen op een perceel van 675 m² in een straat met hoofdzakelijk rijwoningen. Aan de voorzijde ligt een bestraat parkeerterrein op eigen grond. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Gemengd-1 hetgeen een gebruik van het perceel toelaat voor cultuur en ontspanning, wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Het object bestaat – onder meer – uit een grote zaal, vergaderruimte, foyer/kantine en sanitaire voorzieningen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de vastgestelde waarde van het object. Belanghebbende verdedigt in hoger beroep een waarde van € 364.000. De heffingsambtenaar is van mening dat de waarde van het object niet op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing