Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9805, 15/00087 t/m 1500098 en 15/00396 t/m 15/00399

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9805, 15/00087 t/m 1500098 en 15/00396 t/m 15/00399

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 december 2016
Datum publicatie
16 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:9805
Formele relaties
Zaaknummer
15/00087 t/m 1500098 en 15/00396 t/m 15/00399

Inhoudsindicatie

Kolenbelasting. Producent van elektriciteit. Kolengestookte centrale. Afschaffing vrijstelling. Strijd met Unierecht?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 15/00087 tot en met 15/00098 en 15/00396 tot en met 15/00399

uitspraakdatum: 6 december 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van respectievelijk 18 december 2014, nummers AWB 14/860 tot en met AWB 14/864, AWB 14/866 tot en met AWB 14/871 en AWB 14/2081, en van 7 april 2015, nummers AWB 14/4794 en AWB 14/4796 tot en met AWB 14/4798, in de gedingen tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft voor de tijdvakken januari tot en met december 2013 en de tijdvakken januari tot en met april 2014 kolenbelasting op aangifte voldaan.

1.2

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van bovenbedoelde bedragen. De Inspecteur heeft de bezwaren bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraken van respectievelijk 18 december 2014 en 7 april 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord prof. dr. [A] en mr. dr. [B] als de gemachtigden van belanghebbende, bijgestaan door mr. drs. [C] en mr. [D] , beiden werkzaam bij belanghebbende. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [E] , mr. [F] , mr. [G] en mr. [H] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is statutair gevestigd te [Z] en is in Nederland actief op het gebied van productie van elektriciteit en het leveren van diensten op het gebied van de energievoorziening in de ruimste zin des woords. Zij heeft voor de productie van elektriciteit onder meer een kolengestookte centrale in [I] in gebruik.

2.2

Belanghebbende heeft in de onderhavige tijdvakken kolen ingevoerd en deze gebruikt als brandstof bij de opwekking van elektriciteit. De kolen zijn ingevoerd uit Rusland, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten van Amerika en Colombia.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende recht heeft op gehele of gedeeltelijke teruggaaf van de door haar op aangifte betaalde kolenbelasting.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de vorenstaande vraag bevestigend. Zij voert daartoe aan dat de afschaffing met ingang van 1 januari 2013 van de vrijstelling in de kolenbelasting voor – kort gezegd – kolen die worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit, in strijd is met (1) het recht van de Europese Unie (hierna: de EU), meer in het bijzonder de Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, (2) artikel 110 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: het VwEU), en (3) tussen de EU en derde landen gesloten verdragen en handelsovereenkomsten. Belanghebbende stelt zich subsidiair op het standpunt dat exogene stoffen als water, as en stenen geen deel mogen uitmaken van de heffingsgrondslag voor de kolenbelasting.

3.3

De Inspecteur is tegengestelde opvattingen toegedaan en heeft de stellingen van belanghebbende gemotiveerd weersproken.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot gehele of gedeeltelijke teruggaaf van de op aangiften betaalde belasting.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing