Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1064, 1600162
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1064, 1600162
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 februari 2017
- Datum publicatie
- 24 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:1064
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:175, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 1600162
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Afkooplijfrente. Revisierente terecht?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 16/00162
uitspraakdatum: 14 februari 2017
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 januari 2016, nummer AWB 15/2930, ECLI:NL:RBGEL:2016:175, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Rotterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 60.315. Tevens is bij beschikking € 356 aan belastingrente en € 5.229 aan revisierente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag IB/PVV verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.838 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd. De beschikking revisierente heeft de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraak tot handhaving van de beschikking revisierente in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft het hoger beroep bij uitspraak van 26 juli 2016 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van het Hof verzet aangetekend.
Het Hof heeft bij uitspraak van 6 september 2016 het verzet gegrond verklaard.
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 12 januari 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in 1996 een lijfrenteverzekering afgesloten bij [A] met polisnummer [00000] . Ten aanzien van deze lijfrenteverzekering heeft belanghebbende in de periode 1996 tot en met 2006 in totaal een bedrag van € 22.938,81 aan premies betaald en deze in mindering gebracht op zijn inkomen. Na de expiratie op 1 november 2008 heeft belanghebbende met het vrijgekomen kapitaal een lijfrente gekocht bij [B] .
Vóór de einddatum van de lijfrente heeft belanghebbende [B] verzocht de verzekering in één keer uit te keren. De afkoopsom bedroeg € 26.148. Over de afkoopwaarde is 20% revisierente berekend, te weten € 5.229.
3 Het geschil
In hoger beroep is in geschil of de revisierente naar het juiste bedrag in rekening is gebracht. Meer in het bijzonder is in geschil of de Inspecteur terecht de revisierente heeft berekend over de afkoopsom.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en stelt dat de revisierente alleen in rekening dient te worden gebracht over de afgetrokken premies voor de inkomstenbelasting van € 22.938,81. De revisierente dient dan € 4.587 te bedragen. De Inspecteur beantwoordt de vraag bevestigend.