Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10744, 16/01033

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10744, 16/01033

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 december 2017
Datum publicatie
15 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:10744
Formele relaties
Zaaknummer
16/01033

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Woning met grond. Waardebepaling gebouwde delen.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01033

uitspraakdatum: 5 december 2017

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2016, nummer AWB 15/5456, ECLI:NL:RBGEL:2016:3634, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Winterswijk (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 44 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 284.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) 2014 vastgesteld op € 306.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de beschikking verminderd tot € 246.000, de aanslag OZB 2014 dienovereenkomstig verminderd en gelast dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 wordt vergoed.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De heffingsambtenaar heeft een conclusie van dupliek ingezonden.

1.6.

Belanghebbende heeft nog een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een perceel grond met daarop een woning met berging en tuinhuis. De woning is een rijksmonument en de onroerende zaak is aangemerkt als een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (hierna: NSW). De oppervlakte van het perceel is 55.240 m2. De oppervlakte onder de woning, de berging en het tuinhuis is 352 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de gebouwde delen van de onroerende zaak op de waardepeildatum.

3.2.

Belanghebbende bepleit een waarde van -/- € 49.335 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de bestreden beschikking en de bestreden belastingaanslag tot nihil.

3.3.

De heffingsambtenaar bepleit dat de waarde van € 246.000 niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing