Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2693, 15/00428
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2693, 15/00428
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 maart 2017
- Datum publicatie
- 7 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:2693
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:582, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00428
Inhoudsindicatie
BPM. Invoer marge-auto. Passende rentevergoeding. Vergoeding immateriële schade. Proceskosten. Matiging.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00428
uitspraakdatum: 28 maart 2017
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 19 maart 2015, nummer AWB 12/2998 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
en
de Staat der Nederlanden (Minister van Veiligheid en Justitie; hierna: de Staat)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 20 oktober 2011 aangifte in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van een personenauto van het merk BMW, type 530d High Executive (VIN: [00000] ; hierna: de auto) ten bedrage van € 10.437. Belanghebbende heeft op 24 oktober 2011 € 10.199 aan BPM betaald.
Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar gegrond verklaard. De Inspecteur heeft de verschuldigde BPM verminderd tot € 9.862. Aan belanghebbende is geen rente vergoed en geen proceskostenvergoeding toegekend.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de beschikking heffingsrente vernietigd, de Inspecteur gelast rente aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter zake van het bezwaar en beroep ten bedrage van in totaal € 200,60.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 2 februari 2017 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: namens belanghebbende, [A] en [B] als zijn gemachtigden, alsmede – namens de Inspecteur – mr. [C] , mr. [D] en [E] .
Ter zitting van het Hof zijn gelijktijdig de zaken behandeld met de hierna te noemen zaaknummers van het Hof: 14/01043, 15/01377, 15/00422, 15/00423, 15/00424, 15/00425, 15/00427, 15/00428, 15/00429, 15/00430, 15/00431, 15/00432, 15/00434 en 15/00435.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft de auto vanuit het buitenland naar Nederland overgebracht en deze doen registreren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden kentekenregister. In verband hiermee heeft hij op 24 oktober 2011 een bedrag van € 10.199 aan BPM op aangifte voldaan.
Belanghebbende heeft op 1 december 2011 tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt. Belanghebbende werd en wordt bijgestaan door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent in duizenden BPM-zaken.
Het bezwaar tegen de voldoening op aangifte is bij uitspraak van 15 juni 2012 gegrond verklaard door de Inspecteur. De Inspecteur heeft het voldane bedrag aan BPM met € 337 verminderd. Er is door de Inspecteur geen proceskostenvergoeding aan belanghebbende toegekend. Evenmin is door hem rente vergoed.
De onderhavige bezwaarprocedure maakte deel uit van een reeks van honderden van door belanghebbendes gemachtigde geëntameerde bezwaarprocedures in BPM-zaken.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de onderhavige uitspraak op bezwaar. Daarnaast heeft de gemachtigde van belanghebbende in meer dan 1000 andere soortgelijke BPM-zaken beroep bij de Rechtbank ingesteld.
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 19 maart 2015 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de beschikking heffingsrente vernietigd, de Inspecteur gelast rente aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter zake van het bezwaar en beroep ten bedrage van in totaal € 200,60. De vergoeding is als volgt berekend:
Ter zake van het bezwaar: € 54,50
Ter zake van het beroep: € 146,10 (€ 1.461, zijnde 2 punten voor proceshandelingen x € 487 x 1,5 wegens samenhang x 1 wegingsfactor gedeeld door 10)
Belanghebbende heeft op 22 april 2015 hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
3 Het geschil en de standpunten van partijen
In hoger beroep is in geschil: (1) de hoogte van de door belanghebbende verschuldigde BPM, (2) of de Rechtbank tot het juiste bedrag een rentevergoeding aan belanghebbende heeft toegekend, (3) of de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding te laag is, en (4) of belanghebbende recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.