Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3020, 15/01547

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3020, 15/01547

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
11 april 2017
Datum publicatie
21 april 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:3020
Formele relaties
Zaaknummer
15/01547

Inhoudsindicatie

Kansspelbelasting. Quiz. Televisieprogramma. Procesbelang? Tijdstip van inhouding. Vertrouwensbeginsel.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

nummer 15/01547

uitspraakdatum: 11 april 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 november 2015, nummer AWB 12/4524, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

In 2011 is kansspelbelasting ingehouden op aan belanghebbende uitbetaalde bedragen.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de inhoudingen van kansspelbelasting. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 juli 2012 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2017 te Arnhem. Namens belanghebbende is verschenen zijn vader mr. [A] . De Inspecteur is vertegenwoordigd door mr. [B] , drs. [C] , mr. [D] en [E] .

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

De [quiz] is een televisieprogramma waarin eerstejaars middelbare scholieren het tegen elkaar opnemen om prijzen te winnen door middel van het beantwoorden van kennisvragen.

2.2.

Belanghebbende, geboren [in] 1992, heeft [...] de [quiz] gewonnen. De hoofdprijs bestaat uit een carrièrefonds ter waarde van maximaal € 250.000 (hierna: het carrièrefonds).

2.3.

De Stichting [F] (hierna: [F] ) is eigenaar van het format van de [quiz] . De betalingen aan de prijswinnaars uit de carrièrefondsen verlopen tot mei 2010 via één van de bestuurders van [F] . Vanaf mei 2010 worden de betalingen verricht door Stichting [G] (hierna: [G] ). [H] NV (hierna: [H] ) zorgt in alle gevallen voor de financiering.

2.4.

De statuten van [G] luiden onder meer als volgt:

“Artikel 2

De stichting stelt zich ten doel: het beheer van het door [H] ter beschikking te stellen zorgfonds en de begeleiding van de winnaars van de [quiz] , die zich verzekerd weten van de zorg en begeleiding van hun opleiding en maatschappelijke carrière door middel van facilitering van hun individuele specifieke ondersteuning- en zorgbehoefte in de periode tussen het zestiende en dertigste levensjaar.

Artikel 3

Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door:

  1. Het door [H] ter beschikking te stellen zorgfonds van maximaal tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000,00) per hoofdprijswinnaar;

  2. (…)”

2.5.

Per prijswinnaar wordt tussen [H] en [G] een carrière-geldovereenkomst (hierna: de carrière-geldovereenkomst) gesloten, waarin onder meer is vastgelegd dat de hoofdprijs uitsluitend bestemd is voor een carrièrefonds dat onder beheer staat van [G] . De [...] ten behoeve van belanghebbende gesloten overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:

"Carrière-geldovereenkomst(…)

- Dat de Stichting [G] in samenwerking met de Stichting [I] in opdracht van [H] de [quiz] heeft ontwikkeld, doen produceren en uitzenden, waarbij een brugklasser in casu [X] te [Z] (…) de door [H] ter beschikking gestelde hoofdprijs heeft gewonnen.

- Dat de hoofdprijs uitsluitend bestemd is voor een carrièrefonds dat onder beheer staat van het hierboven genoemde fonds [Hof: [G] ].

Komen partijen overeen:

- op eerste verzoek van het fonds zal [H] N.V. of één van haar werkmaatschappijen het door de Stichting geadviseerde carrièrebedrag op de rekening van de Stichting overmaken, dit met een maximum van € 250.000,-.

- de verplichting van [H] eindigt op het dertigste levensjaar van [X] of op een eerder moment waarop onomstotelijk vaststaat dat hij niet meer van het studiefonds gebruik zal kunnen maken.

(…) "

2.6.

Daarnaast hanteert [F] een bestuursreglement dat in veel gevallen voor gezien en akkoord is getekend door de ouders/verzorgers van de prijswinnaar (hierna: het Bestuursreglement). In het Bestuursreglement is onder meer het volgende vermeld:

Algemeen

Dit reglement is bindend van toepassing op de werkwijze van de Stichting, haar bestuursleden, de beneficienten en de [Raad van Advies].

Ten behoeve van de winnaar van de [quiz] , zoals georganiseerd door de Stichting “Kennisquiz”, wordt aan de Stichting een bedrag van maximaal € 250.000,- ter beschikking gesteld in het belang van de benificient (het Fonds).

De benificient kan, met toestemming van zijn/haar ouders of voogd een beroep doen op het Fonds, teneinde zijn/haar opleiding uit te bekostigen, danwel zijn/haar talenten en toekomstkansen te ontwikkelen en/of te realiseren.

Het verzoek wordt schriftelijk en gedocumenteerd ingediend.

De Stichting kan nadere informatie inwinnen, doch zal z.s.m. een beslissing nemen, (…). Noch de benificient, noch de ouders/verzorgers kunnen rechtstreeks beschikken over het Fonds.

Beschikbaarheid van het Fonds

Verzoeken om zorgsteun uit het Fonds kunnen gedaan worden vanaf het 16e levensjaar van de benificient tot aan het 30ste levensjaar.

In uitzonderingssituatie, uitsluitend ter beoordeling van het Bestuur, (…) kan voor het 16e levensjaar een beroep worden gedaan op het Fonds. Na het bereiken van het 30ste levensjaar vervallen alle aanspraken op het Fonds definitief. Binnen de beschikbaarheidsperiode vervallen eveneens alle aanspraken op het Fonds, indien en zodra het maximale bedrag van € 250.000,-- ten behoeve van de benificient is uitgegeven.

Voorts eindigt het recht op aanspraken uit het Fonds bij overlijden van de benificient, indien hij/zij in staat van surséance of faillissement geraakt, indien hij/zij wordt veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf.

Faciliteiten

Indien de aanspraken van de benificient op het Fonds onderworpen zijn aan fiscale heffingen, hoegenaamd dan ook, dan worden deze heffingen uit het Fonds voldaan.

(…)”

Niet in geschil is dat de ouders van belanghebbende het bestuursreglement niet hebben getekend.

2.7.

In 2006 heeft de Belastingdienst bij [F] een boekenonderzoek ingesteld naar de heffing van kansspelbelasting over het tijdvak 7 maart 2002 tot en met 31 december 2006. Op 26 april 2007 is hiervan een concept-rapport opgesteld, waarin onder meer is geconcludeerd dat de [quiz] een kansspel is als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel a, van de Wet op de kansspelbelasting (hierna: Wet KSB) en dat kansspelbelasting is verschuldigd over het bedrag van de hoofdprijs, namelijk € 250.000. De gemachtigde van [F] , [J] Belastingadviseurs BV, heeft bij brief van 15 augustus 2007 gereageerd op het concept-rapport. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:

“(…)

Daarnaast ontvangt de winnaar van de landelijke finale een voorwaardelijk recht op een carrièrefonds van maximaal € 250.000. Wij merken hierbij op dat in dit kader niet daadwerkelijk een fonds wordt volgestort met dit bedrag. Op basis van de voorwaarden van het contract, dat door alle finalisten voorafgaand aan de finale wordt ondertekend, kan de landelijke winnaar van zijn/haar zestiende tot het dertigste levensjaar een beroep doen op uitkeringen uit het carrièrefonds. Dit houdt in dat een winnaar een verzoek om honorering van kosten mag indienen. De kosten moeten zijn gemaakt in verband met zijn/haar carrière. Overigens wordt met de leeftijdsgrens door de stichting soepel omgegaan. Ook aanvragen voor het zestiende levensjaar die naar het oordeel van de stichting zien op kosten in verband de carrière worden doorgaans gehonoreerd.

Uitsluitend verzoeken die schriftelijk worden ingediend en die worden ondersteund door een (concept) factuur of een offerte komen in aanmerking om in behandeling te worden genomen door Stichting [G] . Het bestuur van Stichting [G] beoordeelt de binnengekomen aanvragen. Bij honorering van een aanvraag, wordt het betreffende bedrag door [H] aan Stichting [G] overgemaakt. Stichting [G] betaalt vervolgens het bedrag uit naar de winnaar. Wij benadrukken dat de beslissing van het Stichting [G] niet slechts een formaliteit is voor het honoreren van een aanvraag. Hieronder hebben wij een aantal voorbeelden opgenomen van het beleid.

Voorbeelden van kosten die voor declaratie in aanmerking komen zijn de kosten voor een computer, een busabonnement naar school, schoolboeken, lesgeld, een talen- of andere opleiding al dan niet in het buitenland. Kosten voor bijvoorbeeld een rijbewijs of cartridges voor de printer worden per definitie niet vergoed. De Stichting is van mening dat deze kosten niet in het kader van de carrière van de winnaar worden gemaakt.

Ook indien iemand naar het conservatorium of de dansacademie wil, zal de Stichting eerst bepalen of iemand wel voldoende getalenteerd is voor een dergelijke opleiding. (…)

(…)

Naar onze mening kwalificeren de [quiz] en het internetspel inderdaad als een kansspel in de zin van de Wet op de kansspelbelasting. Wij merken hierbij op dat de Stichting eerder van mening was dat geen sprake was van een kansspel in de zin van de Wet op de kansspelbelasting. De reden hiervoor is enerzijds dat de producent van het programma had aangegeven dat naar hun mening geen sprake was van een kansspel. Anderzijds wordt getoetst op leerstof die brugklas leerlingen op school wordt onderwezen. Hierdoor werd door de Stichting een beperkt kanselement aanwezig verondersteld.

Zoals vermeld bestrijdt de Stichting naar aanleiding van mededelingen van de belastingdienst en het boekenonderzoek inmiddels niet meer dat sprake is van een kansspel."

2.8.

Op 12 maart 2008 hebben [F] en de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst (hierna: de VSO) gesloten. De VSO is verwerkt in het definitieve rapport van het boekenonderzoek van 2 april 2008 en als bijlage daarbij gevoegd. In het rapport is onder meer het volgende vermeld:

“(…)

Register

(…)

Ik heb aan de Stichting verzocht om vanaf 1 januari 2007 op grond van artikel 7 WKB een register bij te houden waarin minimaal de volgende gegevens betreffende alle prijzen (hoofdprijzen + computers + computer internetprijsvraag) staan:

- Toekenningsmoment;

-

Prijs;

-

Waarde in het economisch verkeer van de prijs;

-

Verschuldigde kansspelbelasting;

-

Winnaar.

(…)

[H] Carrièrefondsen

De winnaar van een landelijke finale wint het recht op een carrièrefonds ter waarde van € 250.000. In het controletijdvak zijn jaarlijks twee carrièrefondsen weggegeven, (…).

Ik ben met de Stichting overeengekomen dat de heffing van kansspelbelasting over de carrièrefondsen zal plaatsvinden naar rato en op het tijdstip van uitkeringen uit de fondsen. De uitkeringen die uit de fondsen worden voldaan zijn netto uitkeringen. Daarom moet op basis van artikel 5 lid 2 WKB de kansspelbelasting gebruteerd worden. (…)

Alle aan één persoon gedane uitkeringen worden gezamenlijk als één prijs gezien zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 WKB.

(…)”

2.9.

Bij e-mailbericht van 4 november 2011 heeft [H] het volgende laten weten:

“De Raad van Bestuur van [H] heeft vandaag aangegeven dat de kansspelbelasting niet ten laste van het carrièrefonds ad € 250.000 hoeft te komen. De prijswinnaar heeft daarmee maximaal € 250.000 netto te besteden uit het fonds.

De prijswinnaars hebben daarmee ook geen belang meer bij de kansspelbelasting discussie. Dat belang ligt daarmee bij [H] ( [G] ) en wij hebben geen discussie.

(…)”

2.10.

Op 8 februari 2013 hebben de ouders van een andere prijswinnaar overleg gevoerd met de heren [K] en [L] , beiden bestuurslid van [G] . Van dit overleg hebben die ouders een verslag gemaakt waarop beide bestuursleden enige aanvullingen hebben aangebracht. In het verslag is onder meer het volgende opgenomen:

“Hoe beoordeelt het bestuur een declaratie? Volgens de heer [K] met ‘common sense’. De meeste declaraties worden direct vergoed. Soms worden er declaraties besproken binnen het bestuur. En daarbij kan het voorkomen dat ook de heer [K] overruled wordt door zijn medebestuursleden. De heer [L] , een oud personeelsmanager, en mevrouw [M] hebben hun eigen invalshoek. De heer [L] ziet bij de beoordeling vooral de ‘ontwikkeling’ van de winnaar als uitgangspunt.

Op onze vraag hoeveel procent nu wordt afgewezen gaf u aan dat niet precies te kunnen zeggen, alleen dat het uitzonderingsgevallen zijn. U gaf het voorbeeld van een aanvraag van de culturele reis naar Florida, waarbij Disney, Seaworld, Cape Canaveral (Kennedy Space Centre) en de beaches worden bezocht. Niet één museum. Dit verzoek heeft het bestuur recentelijk afgewezen. Dit staat te veraf van de prijs.

(…)

Verder zei de heer [K] dat hij niet verantwoordelijk is voor wat de Belastingdienst uit zijn brieven of stukken allemaal meent te moeten concluderen. Het antwoord op vraag 8 van de vragenbrief van 24 mei 2011 van inspecteur [N] is hetzelfde als datgene wat hij hier nu verklaard. Er is geen andere mening in deze geweest, sinds er een nieuw bestuur is aangetreden na de bestuurscrisis van mei 2010. (…) De heer [K] antwoordde op 6 juni 2011: ‘kosten worden vergoed indien die geacht worden een bijdrage te leveren aan de carrièreontwikkeling van de prijswinnaar. De criteria zijn niet zeer vastomlijnd, maar in geval van twijfel wordt veelal de aanvraag gehonoreerd, wij willen als [H] niet de naam krijgen, dat wij bij het minste of geringste ‘niet thuis’ geven. Veelal gaat het om aanvragen die klip en klaar zijn en dus snel kunnen worden gehonoreerd. Dat doet ondergetekende. Indien er behoefte is aan overleg beslist het bestuur met z’n drieën. Criteria/richtlijnen staan niet op papier. Er worden aanvragen geweigerd. Twee voorbeelden daarvan als bijlage bijgevoegd.’ Bijgevoegd zijn een afwijzing ondernemingsplan en een afwijzing kosten rijbewijs.”

2.11.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende een belang heeft bij deze procedure, dat kansspelbelasting moet worden ingehouden op het tijdstip waarop de prijs ter beschikking is gesteld, dat daarvan pas sprake is als de gerechtigde een onvoorwaardelijk recht op uitbetaling van de prijs heeft verkregen, dat daarvan in dit geval pas sprake is op het moment dat een declaratie of offerte voor nog te maken kosten is ingediend en gehonoreerd, en dat dit betekent dat niet al bij het winnen van de finale in 2005 de prijs ter beschikking is gesteld maar dat dit steeds is gebeurd bij een positieve beslissing op een declaratie of offerte die door belanghebbende is ingediend.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende een belang heeft bij deze procedure en of terecht kansspelbelasting is ingehouden in 2011.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij een procesbelang heeft en dat de inhouding reeds in 2005 had moeten plaatsvinden. Wat betreft het tijdstip van inhouding voert belanghebbende aan dat hij in 2005 een onvoorwaardelijk vorderingsrecht heeft verkregen dat als een prijs in natura moet worden gewaardeerd. Verder betoogt belanghebbende dat bij hem in ieder geval het vertrouwen is gewekt dat de prijs in 2005 als prijs in natura naar de waarde in het economische verkeer in de belastingheffing zou moeten worden betrokken. De Inspecteur is tegenovergestelde opvattingen toegedaan.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur en tot teruggaaf van de ingehouden kansspelbelasting. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing