Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-05-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4583, 16/00520

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-05-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4583, 16/00520

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 mei 2017
Datum publicatie
9 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:4583
Formele relaties
Zaaknummer
16/00520

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Voorlopige aanslag. Berekening belastingrente.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 16/00520

uitspraakdatum: 30 mei 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 maart 2016, nummer AWB 15/5482, ECLI:NL:RBGEL:2016:1745, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij voor bezwaar vatbare beschikking het verzoek om herziening van de belastingrentebeschikking afgewezen.

1.3.

De Inspecteur heeft het bezwaar tegen die beschikking ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren in 1950, is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met [A] .

2.2.

Op 17 december 2013 heeft belanghebbende voor het jaar 2012 aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. In de aangifte was onder meer een bedrag aan voorheffingen vermeld van € 1.100.644. Op basis van deze aangifte heeft de Inspecteur met dagtekening 21 februari 2014 een voorlopige aanslag vastgesteld met een door belanghebbende te ontvangen bedrag van € 1.051.833. Deze teruggave is aan belanghebbende uitbetaald. Daarbij is geen belastingrente berekend of vergoed.

2.3.

Aan de echtgenoot van belanghebbende is eveneens een voorlopige aanslag opgelegd.

2.4.

Bij brief van 7 februari 2014 heeft de echtgenoot verzocht de aan hem opgelegde voorlopige aanslag te herzien.

2.5.

Omdat in het bedrag aan voorheffingen een bedrag was begrepen dat belanghebbende en haar echtgenoot aan de echtgenoot wilden toerekenen, heeft belanghebbende opnieuw een aangifte ingediend, ditmaal met een bedrag aan voorheffingen van € 47.167. De Inspecteur ontvangt de herziene aangifte op 11 februari 2014.

2.6.

Met dagtekening 7 maart 2014 verzoekt belanghebbende de voorlopige aanslag te herzien. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur met dagtekening 16 mei 2014 een nadere voorlopige aanslag opgelegd met een door belanghebbende te betalen bedrag van € 1.087.363. Voorts is bij beschikking € 33.886 belastingrente in rekening gebracht. Deze belastingrente is berekend over het tijdvak 1 juli 2013 tot en met 27 juni 2014.

2.7.

Met dagtekening 28 april 2015 wijst de Inspecteur het verzoek van 21 mei 2014 om herziening van de belastingrentebeschikking af.

2.8.

Met dagtekening 29 juni 2015 wijst de Inspecteur het bezwaar van 22 mei 2015 af.

3 Het geschil

3.1.

In geschil is of terecht en tot het juiste bedrag belastingrente in rekening is gebracht.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing