Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5153, 16/01175 t/m 16/01179

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5153, 16/01175 t/m 16/01179

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 juni 2017
Datum publicatie
23 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:5153
Formele relaties
Zaaknummer
16/01175 t/m 16/01179

Inhoudsindicatie

Geen ongebruikelijk samenwerkingsverband tussen echtgenoten, die samen een garagebedrijf exploiteren.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 16/01175 tot en met 16/01179

uitspraakdatum: 21 juni 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2016, nummers LEE 16/750 tot en met 16/754, ECLI:NL:RBNNE:2016:4191, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2009 tot en met 2013 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is daarbij voor de navorderingsaanslagen over 2009 tot en met 2011 heffingsrente opgelegd en voor de aanslagen over 2012 en 2013 belastingrente.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen en de heffingsrente respectievelijk belastingrente verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende en haar echtgenoot, [A] , exploiteren een garagebedrijf in de vorm van een vennootschap onder firma (hierna: de VOF) te [Z] .

2.2.

In het jaar 2002 is de echtgenoot met het garagebedrijf begonnen als eenmanszaak. In 2006 hebben belanghebbende en haar echtgenoot de VOF opgericht. Vanaf 1 januari 2006 wordt de onderneming voor rekening van de VOF gedreven. Daarbij is een winstverdeling afgesproken van 40% voor belanghebbende en 60% voor haar echtgenoot.

2.3.

Belanghebbende werkte tot en met 2007 in loondienst en werkte daarnaast halve dagen mee in de onderneming. Vanaf 2008 werkt belanghebbende volledig in de onderneming. In de onderneming zijn twee werknemers als monteur in de werkplaats werkzaam.

2.4.

De kernactiviteiten van de onderneming bestaan uit het onderhouden en het repareren van auto's en de aan- en verkoop van auto's.

2.5.

In 2006 is de echtgenoot door ziekte gedurende een half jaar niet in staat geweest zijn werkzaamheden te verrichten. Belanghebbende heeft toen, zij het met enige steun van derden, de onderneming draaiende weten te houden.

2.6.

In de aangiften in de IB/PVV voor de jaren 2009 en 2010 heeft belanghebbende de zelfstandigenaftrek in mindering gebracht op de winst uit onderneming.

2.7.

De Inspecteur heeft bij brief van 16 oktober 2014 een boekenonderzoek aangekondigd. Van het boekenonderzoek is een rapport met dagtekening 7 mei 2015 opgemaakt. In dit rapport is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:

"1 Reikwijdte van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften:

- inkomstenbelasting van het jaar 2009 tot en met 2013;

- omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013.

(…)

2.2Bedrijfsactiviteiten

De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het exploiteren van een automobiel- en garagebedrijf en alles wat daarmee verband houdt in de meest ruime zin van het woord.

De Vof heeft 2 personeelsleden in dienst.

De bedrijfslocatie van de Vof is aan [a-straat] 124a te [Z] . Deze locatie bevindt zich naast de privéwoning. Het bedrijfspand en de privéwoning zijn via een aanbouw met elkaar verbonden.

(…)

4.3

Ongebruikelijk samenwerkingsverband

De heer [A] is in 2002 met de onderneming gestart als eenmanszaak. Mevrouw [X] werkte mee in de onderneming. In 2006 is hij een vennootschap onder firma aangegaan met zijn vrouw. Mevrouw had naast de onderneming tot en met 2007 looninkomsten. Mevrouw werkte destijds naast haar loondienstverband halve dagen mee in het bedrijf. In 2008 is zij volledig mee gaan werken in de onderneming. Mevrouw [X] heeft aangegeven dat deze toetreding verband hield met haar eigen ontslag en het feit dat haar man de werkdruk niet meer aan kon. Vanaf toen is zij haar man fulltime gaan ondersteunen.

Het resultaat bij de in- en verkoop van auto's loopt de laatste jaren terug maar gemiddeld staan er 15 auto's in voorraad. De in- en verkoop doet de heer [A] . De meeste inkomsten worden gegenereerd met het onderhoud en reparatie. Naast de heer [A] worden deze werkzaamheden verricht door twee medewerkers.

Op 24 oktober 2014 is het eerste telefonisch contact geweest met mevrouw [X] in verband met het aankondigen van het boekenonderzoek en het maken van een afspraak voor het inleidend gesprek. Bij dit eerste telefonisch contact heeft mevrouw [X] aangegeven aan dat zij enkel de administratie verzorgt.

Mevrouw [X] vroeg of zij bij het gesprek aanwezig moet zijn of haar man. Ik heb aangegeven dat ons dit niet uitmaakt als we maar met de ondernemer spreken die ons iets van het ondernemersgebeuren kan vertellen. Mevrouw gaf aan dat we dan feitelijk met haar man moeten spreken omdat zij enkel de administratie verzorgt.

In het inleidend gesprek op 24 november 2014 hebben de heer [A] en mevrouw [X] het volgende aangegeven: de heer [A] doet de reparaties, de in- en verkoop van auto's en beleidsbepalende werkzaamheden. Dit laatste houdt andere in, de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van de verbouwing van het bedrijfspand. Mevrouw [X] verricht alle administratieve werkzaamheden. Zij boekt de financiële administratie in het boekhoudpakket Snelstart, heeft de contacten met de accountant en maakt facturen op.

Op 10 december 2014 hebben wij een gesprek gevoerd met de accountant. Zij kan zich niet vinden in ons standpunt dat sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. De accountant heeft toegezegd een overzicht te geven van de werkzaamheden van mevrouw [X] en de daaraan bestede tijd. Op 16 januari 2015 heb ik via de mail de volgende onderbouwing ontvangen.

"Niet ondersteunend:

- Klanten ontvangen, telefonisch overleg met klanten over extra werk of andere bijzonderheden aan de auto, uitleg van factuur en reparaties aan de klant als deze de auto komt halen.

- Gehele planning: afspraken maken met de klant over welke werkzaamheden verricht moeten worden en wanneer.

- Opstellen offertes.

- Overleg met klant over uit te voeren (extra) werkzaamheden en kosten.

- Toelichten uitgevoerde werkzaamheden.

- Aanvragen onderhoud volgens ROB systeem en contacten met leasemaatschappijen, waaronder het maken van offertes.

- Alle facturatie t.a.v. in- en verkoop. Niet slechts het 'inkloppen/opstellen' van facturen, maar ook het bepalen van hoeveel gefactureerd wordt voor werkzaamheden.

- Verwerken garantieaanvragen.

- Monteurs aansturen en klanten helpen bij keuze maken van aankoop van een auto.

- Voorraadbeheer (onderdelen).

- Beslissingen over personeelsbeleid.

- Beslissingen over investeringen (waaronder financiële ruimte voor inkoop auto's).

- Beslissingen over marketingactiviteiten (advertenties, sponsoring etc).

(mogelijk in zekere mate) ondersteunend

- Voeren van boekhouding

- Receptiewerk

- Verwerken van binnenkomend telefoonverkeer

- Contacten met leveranciers"

De werkzaamheden die de accountant niet ondersteunend noemt, zijn feitelijk bijna allemaal administratieve en/of receptiewerkzaamheden die ondersteunend zijn aan de hoofdwerkzaamheden. Het beslissen over personeelsbeleid zou niet ondersteunend kunnen zijn. Echter het is niet aannemelijk dat hier veel tijd mee gemoeid is. Omdat verder geen urenspecificatie is meegezonden kan ook niet worden vastgesteld hoeveel uren aan welke werkzaamheden zijn besteed. Op basis van de informatie die wij tijdens de gesprekken met mevrouw [X] hebben gekregen, stellen wij ons op het standpunt dat haar werkzaamheden hoofdzakelijk (meer dan 70%) ondersteunend van aard zijn. Hierbij is het niet van belang of zij de onderneming zelfstandig kan voortzetten, zoals de accountant in haar mail stelt. Het gaat erom of haar werkzaamheden ondersteunend zijn.

De door mevrouw [X] in de jaren 2009 tot en met 2013 geclaimde zelfstandigenaftrek en de mkb-vrijstelling 2009 zal worden gecorrigeerd.".

(…)

5.6

Gecorrigeerd vastgesteld belast verzamelinkomen [X]

2013

2012

2011

2010

2009

Aangegeven bel. verzamelinkomen

€ 7.686

€ 13.438

€ 17.021

€ 41.738

€ 17.608

Correctie boetes

€ 95

€ 388

€ -

€ 142

€ 305

Correctie buitenvenn. Resultaat

€ 3.208

€ 3.039

€ 3.043

€ 3.044

€ 3.183

Correctie zelfstandigenaftrek

€ 7.280

€ 7.280

€ 7.266

€ 7.222

€ 9.251

Corr. Meer/minder mkb-vrijstelling

€ -2.508

€ -1.304

€ -870

€ -844

€ 428

Correctie resultaat tbs-regeling

€ -2.823

€ -2.675

€ -2.677

€ -3.214

€ -3.820

Gecorrigeerd verzamelinkomen

€ 12.938

€ 20.166

€ 23.783

€ 48.088

€ 26.955

(…)"

2.8.

De Inspecteur heeft de onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd overeenkomstig de inhoud van evenvermeld rapport.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de zelfstandigenaftrek, welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt. In het bijzonder is in geschil of de werkzaamheden van belanghebbende in de onderneming hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of het ongebruikelijk is dat een samenwerkingsverband als dat tussen belanghebbende en haar echtgenoot ook tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan, welke beide vragen door belanghebbende in ontkennende zin en door de Inspecteur in bevestigende zin worden beantwoord.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing