Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5155, 16/00175
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5155, 16/00175
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:5155
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1090
- Zaaknummer
- 16/00175
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Proceskostenvergoeding. Bevoegde indiening verweerschrift? Onrechtmatig handelen? Schending hoor- en inzageplicht?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/00175
uitspraakdatum: 20 juni 2017
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 januari 2016, nummer UTR 15/3496, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van € 54,60 opgelegd. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 2,60 en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag bedragen € 52.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag vernietigd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden‑Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 januari 2016 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2017. Belanghebbende is met schriftelijke kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is toegestuurd.
Het Hof heeft het onderzoek heropend en belanghebbende opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2017. Belanghebbende is met schriftelijke kennisgeving aan het Hof niet verschenen. De gemachtigde van belanghebbende en een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar zijn wel verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is houder van het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto). Op 15 mei 2015 om 10.58 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat de auto in een parkeervak aan de Emmastraat te Hilversum stond. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum aangewezen als een plaats waar op dat tijdstip uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
De parkeercontroleur heeft geen geldig parkeerkaartje in de auto aangetroffen. Naar aanleiding daarvan heeft hij de naheffingsaanslag opgelegd.
De parkeercontroleur heeft diverse foto’s gemaakt van de auto, waaronder die van de voorruit van de auto vanaf de voorzijde gezien, de voorstoelen van de auto en het dashboard vanaf het raam van de bestuurder bezien.
Belanghebbende heeft mr.drs. [A] gemachtigd hem te vertegenwoordigen.
De gemachtigde heeft op 24 juni 2015 een bezwaarschrift ingediend, waarin hij heeft vermeld dat belanghebbende in het bezit was van een “geldig bewijs”. Bij het bezwaarschrift heeft de gemachtigde een parkeerbewijs overgelegd. De gemachtigde heeft de heffingsambtenaar verzocht telefonisch te worden gehoord. Daarnaast heeft hij om een proceskostenvergoeding verzocht.
De heffingsambtenaar heeft zonder belanghebbende te horen op 3 juli 2015 uitspraak op bezwaar gedaan. Daarin heeft hij het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag vernietigd en geweigerd een proceskostenvergoeding toe te kennen, omdat geen sprake is van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid bij het opleggen van de naheffingsaanslag.
Het Hof heeft belanghebbende opgeroepen ter zitting te verschijnen. Belanghebbende is niet verschenen en heeft daarvoor de volgende verklaring aan zijn gemachtigde gegeven:
“Ik begrijp dat de procedure vooral nog gaat over jouw kostenvergoeding, omdat de boete al
ingetrokken is. Alles over die zaak hebben wij al besproken, en ik kan gewoon geen vrij krijgen om zomaar even naar Arnhem te gaan. Mijn werkgever stemt daar niet mee in. Ook was ik niet de bestuurder en had ik mijn auto uitgeleend aan mijn ex. Plus nu zit ik middenin een scheiding en is het huis per 1-6 verkocht dus alle tijd die ik hebb gaat daarheen.”
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding aan belanghebbende had moeten toekennen.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.