Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:612, 16/00156
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:612, 16/00156
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 januari 2017
- Datum publicatie
- 10 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:612
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:6
- Zaaknummer
- 16/00156
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Voordeel uit dienstbetrekking? Aandelenoptierechten? Tijdstip genieten.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer 16/00156
uitspraakdatum: 31 januari 2017
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 december 2015, nummer AWB 14/3027, in het geding tussen Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 298.012 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.819.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 december 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 196.533 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.819.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en dr. mr. [A] als zijn gemachtigde, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C] .
Partijen hebben een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende was van 1 oktober 2003 tot 1 september 2013 in dienstbetrekking werkzaam bij [D] GmbH, een onderdeel van het [E] -concern (hierna: [E] ). De aandelen [E] zijn genoteerd aan de London Stock Exchange en maken deel uit van de FTSE 100 Index.
In maart 2007 heeft belanghebbende een brief van [E] ontvangen (hierna: de award letter) waarin – voor zover hier van belang – het volgende is opgenomen:
“(…) We are delighted to confirm that you will receive an award of [E] plc ordinary shares under the terms of the Equity Compensation Plan (ECP) to the value of € 75.000,00. This award will be granted in early May 2007. Under the ECP the number of shares originally awarded will be increased automatically by 20% on the third anniversary and by an additional 13.3% of the original award on the fifth anniversary, subject to your continued employment at the time. A copy of the ECP guidance note is attached.
(…)
We would like to take this opportunity to thank you for your continued hard work, support and commitment.(…)”
De grant date van de bedoelde award is uiteindelijk vastgesteld op 9 mei 2007.
In het Equity Compensation Plan (hierna: ECP) is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“(…) 1.1 Definitions
(…)
Award - as the context may require, either a Share Award, a Restricted Share Award, a Fund Award or a Restricted Fund Award;
(…)
Share Award - a right to acquire Shares from the Grantor in accordance with these Rules andin particular the Rules set out in Part 2;
Shares – fully-paid ordinary shares in the capital of the Company;
(…)9. EXERCISE OF SHARE AWARDS (…)
General
A Participant may exercise his Share Award during the Exercise Period. (…)
Method of exercise
To exercise a Share Award a Participant must give written notice to the Company. (…) The notice of exercise must be in such form, and accompanied by such other documents, as the Company may decide together with payment of £ 1 (if demanded). (…)
(…)
Delivery of Shares
Within 30 days of the date of exercise of a Share Award the Company must deliver (or procure that there is delivered or issued) to the Participant or at his direction the number and class of Shares in respect of which the Award is exercised. (…)
In een toelichting op het ECP van februari 2010 die tot de stukken van het geding behoort is – onder meer – het volgende opgenomen:
“(…)
When can I exercise a Share Award?
You can exercise a Share Award at any time between the third and tenth anniversary of the grant date provided that you are still employed by [E] , but not during [E] ’ close periods. On the day before the tenth anniversary of the grant date, there will be a deemed exercise of any unexercised Share Award. You will then receive the cash proceeds within one month of this tenth anniversary. (…)
How do I exercise a Share Award?
Once you reach the third anniversary of the grant date you can exercise the award through the Equiniti website (…). You can elect to receive shares or the cash proceeds. (…)
What happens if I leave [E] ?
Your entitlement depends on the reason for your departure and is summarised below:
Number of whole years employed afterdate of award |
Dismissed for“cause” (e.g. fraud) |
Leave due tovoluntaryresignation |
Leave due to injurydisability, ill health,redundancy of sale of your employing business of company |
Leave due todeath |
Share Award1 |
||||
Less than 3 |
0% |
33,3% for each whole year employed following the date of grant up to the date of giving notice to end employment |
100% |
133,3% |
3 or 4 |
0% |
120% |
120% |
133,3% |
5,6,7,8 of 9 |
0% |
133,3% |
133,3% |
133,3% |
1In the case of a Share Award, the percentage is applied to the number of shares over which the award was originally granted. (…)”
Op 6 januari 2011 heeft belanghebbende verklaard niet over voorinformatie te beschikken die in de weg staat aan de handel in aandelen [E] en toestemming gevraagd om de aandelen, verkregen op grond van de aan hem toegekende Share Award, te mogen verkopen. Verkoop heeft plaatsgevonden door tussenkomst van [E] . Het voordeel dat belanghebbende daarbij heeft genoten bedraagt, naar niet in geschil is, € 101.479. De werkgever van belanghebbende heeft, na inhouding van loonbelasting, de netto verkoopopbrengst aan belanghebbende uitbetaald. Volgens de loonopgave van de werkgever aan de Belastingdienst bedraagt het bruto loon van belanghebbende € 323.946 waarop een bedrag van € 158.045 aan loonheffing is ingehouden.
Belanghebbende heeft op 1 september 2012 een aangifte IB/PVV voor het jaar 2011 ingediend waarin de in de loonopgave vermelde bedragen zijn opgenomen. Op 24 september 2012 heeft belanghebbende een herziene aangifte voor 2011 ingediend waarin een bedrag aan loon uit dienstbetrekking is vermeld van € 222.467 en € 158.045 aan ingehouden loonheffing. Het aangegeven loon is aldus € 101.479 lager dan het bedrag dat op de loonopgave is vermeld. Dit verschil heeft betrekking op de verkoopopbrengst van de aandelen die belanghebbende heeft verkregen op grond van de Share Award.
Gelijktijdig met de aangifte voor 2011 heeft belanghebbende herziene aangiften ingediend voor de jaren 2008, 2009 en 2010. In die herziene aangiften is telkens een hoger loon verantwoord in verband met genoten voordelen uit het ECP tot een bedrag in die jaren van respectievelijk € 16.642, € 13.017 en € 32.600 ofwel in totaal € 62.259.
De Inspecteur heeft de herziene aangifte voor 2011 gecorrigeerd met het genoemde bedrag van € 101.479 en het belastbare inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 298.012. De Inspecteur heeft, tot behoud van recht, de in 2.7 bedoelde herziene aangiften gevolgd en over de jaren 2008, 2009 en 2010 navorderingsaanslagen opgelegd.
De Rechtbank heeft geoordeeld, kort gezegd, dat zich ter zake van de voordelen uit het ECP in 2011 geen genietingsmoment heeft voorgedaan en dat het belastbare inkomen uit werk en woning nader moet worden vastgesteld op € 196.533 (€ 298.012 - € 101.479).
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende ter zake van het [E] Equity Compensation Plan een voordeel heeft genoten dat in 2011 tot zijn loon uit dienstbetrekking, en daarmee tot zijn belastbare inkomen uit werk en woning voor dat jaar, moet worden gerekend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrond verklaring van het beroep.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.