Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6568, 15/01225 t/m 15/01227
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6568, 15/01225 t/m 15/01227
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 augustus 2017
- Datum publicatie
- 11 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:6568
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:807
- Zaaknummer
- 15/01225 t/m 15/01227
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Lid van coöperaties. Navordering. Nieuw feit? Toepassing gebruikelijk loon terecht? Winst uit onderneming? Vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 15/01225 en 15/01226
uitspraakdatum: 1 augustus 2017
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 juli 2015, nummers AWB 14/6949 en 14/6953, ECLI:NL:RBGEL:2015:4890, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.240 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 36. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag over het jaar 2008 verminderd naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.467 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 36 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 79.994 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.752. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag over het jaar 2009 verminderd naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.994 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.752 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is middellijk of onmiddellijk lid van onder meer de volgende coöperaties:
- Coöperatieve vereniging [A] UA (hierna [A] UA). Leden voor wat betreft zeggenschap: belanghebbende (33,33%), [B] (hierna: [B] ) (33,33%) en wijlen de echtgenote van [B] (33,33%). [A] UA verzorgt fiscale aangiften, verwerkt administraties en verricht accountantswerkzaamheden.
- Coöperatieve vereniging [C] UA (hierna: [C] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [B] (50%). [C] UA verzorgt fiscale en juridische adviezen, richt coöperaties op en verkoopt manuals omtrent coöperaties. Onder deze coöperatie hangt het “ [D] ” waarmee belanghebbende actief is.
- Coöperatieve vereniging [E] UA (hierna: [E] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [B] (50%). [E] UA verhuurt haar panden [a-straat] 40 en 58 te [F] aan een aantal van de hier genoemde coöperaties. Daarnaast verhuurt [E] UA de woning aan [a-straat] 40a aan derden.
- Coöperatieve vereniging [G] UA. Bestuurders en leden: belanghebbende, [B] , [E] UA en [H] en diens vennootschap [I] B.V. [H] is de directeur.
- Coöperatieve vereniging [J] U.A. Bestuurders en leden: [C] UA, [E] UA en [A] UA. Er vinden geen activiteiten plaats.
Belanghebbende is voorts betrokken bij drie coöperaties waarin geen activiteiten plaatsvinden.
Belanghebbende heeft als bestuurder van [A] UA en [C] UA werkzaamheden verricht. De bestuurderswerkzaamheden voor [A] UA, waarin 12 tot 14 personen werkzaam zijn, omvatten onder meer de personeelswerkzaamheden, het voeren van besprekingen over klantinhoudelijke zaken en de exploitatie van het bedrijf. De bestuurder draagt de verantwoordelijkheden die samen gaan met de bestuursfunctie. Deze werkzaamheden heeft belanghebbende onbezoldigd verricht voor de coöperaties.
Belanghebbende heeft op 5 januari 2001 met als ingangsdatum 1 januari 2001 een Akte Dienstverlening gesloten met [C] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [C] UA als opdrachtgever overeengekomen:
“Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
Artikel 1: Adviseurstaken
1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van administratieve- en taaltechnische diensten, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt. De voormelde diensten betreffen voornamelijk diensten aan het [D] project.
2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.
3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.
(…)
Artikel 4: Vergoeding
1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)
2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)
3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)
Artikel 5: Exoneratie
-
Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).
-
(…)
3 De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
(…)
Artikel 7: Non-concurrentie
1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische, juridische, en coöperatie dienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)
(…)
Artikel 9: Verklaring arbeidsrelatie
1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie, zodat over de door opdrachtgever aan opdrachtnemer te betalen vergoeding geen belasting verschuldigd is in casus loonbelasting en/of premies werknemersverzekeringen behoeven te worden afgedragen.”
Belanghebbende heeft op 15 januari 2004 met als ingangsdatum 1 januari 2004 een overeenkomst van dienstverlening gesloten met [A] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [A] UA als opdrachtgever overeengekomen:
“Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
Artikel 1: Adviseurstaken
1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van Administratieve, Fiscale- en Automatiseringsdiensten, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt.
2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.
3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.
(…)
Artikel 4: Vergoeding
1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)
2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)
3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)
Artikel 5: Exoneratie
-
Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).
-
(…)
3 De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
(…)
Artikel 7: Non-concurrentie
1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische en automatiseringsdienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)
(…)
Artikel 9: VAR-WUO
1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie WUO (…)”
De onder 2.4 genoemde Akte dienstverlening en de onder 2.5 genoemde overeenkomst van dienstverlening worden hierna tezamen aangeduid als de Dienstverleningsovereenkomsten.
Belanghebbende beschikt over een werkruimte op het kantoor van de coöperaties, maar ook over een eigen werkruimte in zijn woning waar hij werkzaamheden verricht en klanten kan ontvangen.
De coöperaties registreren de verrichte werkzaamheden (urenverantwoording) en factureren op naam van de desbetreffende coöperatie aan de cliënten. Belanghebbende factureert voor zijn werkzaamheden aan [C] UA en [A] UA. Belanghebbende houdt bij het factureren rekening met de financiële ruimte van de coöperaties.
Tot en met het jaar 2008 hebben de coöperaties de aan belanghebbende uitgekeerde arbeidsvergoedingen aangemerkt als loon en hebben zij daarop loonheffingen ingehouden. Belanghebbende heeft tot en met het jaar 2007 deze inkomsten aangegeven als inkomsten uit dienstbetrekking.
Belanghebbende heeft in 2008 een bedrag van € 27.792 van [A] UA en € 2.227 van [C] UA ontvangen waarop die coöperaties loonheffingen hebben ingehouden. In 2009 heeft belanghebbende een vast bedrag van € 2.500 per maand (€ 30.000 per jaar) van [A] UA ontvangen.
Belanghebbende heeft zich met ingang van 1 januari 2009 als eenmanszaak onder de naam [K] Administratie en Belastingadviesbureau ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De bedrijfsomschrijving luidt: “Administratieve, fiscale en fiscaal-juridische dienstverlening, alsmede advisering inzake financiële, bedrijfseconomische en juridische aangelegenheden voor het MKB”.
Belanghebbende heeft voor het jaar 2008 aangifte IB/PVV gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.148 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 36. De inkomsten uit de onder 2.1. genoemde coöperaties zijn daarin als winst uit onderneming opgenomen. Op 23 februari 2011 heeft de Inspecteur een vragenbrief verzonden met het verzoek aan te geven waarom een bedrag aan loon van € 30.019 niet in de aangifte is vermeld. In zijn reactie op 1 maart 2011 schrijft een kantoorgenoot van belanghebbende, voor zover van belang, het volgende:
“Belastingplichtige is als lid van de Coöperatie [A] U.A., Coöperatie [C] U.A., Coöperatie [E] U.A., Coöperatie [L] U.A. in de gelegenheid alle inkomsten te declareren bij de coöperatie, mede omdat hij als zelfstandig beroepsbeoefenaar valt onder het regime van artikel 3.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dat de coöperaties een deel van de winst via de loonstaat heeft verantwoord berust op het gegeven dat de coöperatie om pragmatische redenen uit het verleden de zogenoemde opting-in regeling van de Wet op de loonbelasting heeft toegepast. Vandaar dat de inhoudingsplichtige in beginsel loonbelasting afdroeg en dat belastingplichtige over dat bedrag geen voorlopige aanslag in de Inkomstenbelasting ontving.
De gehele afdracht in de beloning van de coöperatie aan de belastingplichtige behoort tot de winst uit onderneming ex artikel 3.1, lid 2 letter a van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en vervolgens toepassing van artikel 3.8 en artikel 3.25 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Uiteraard behoren alle daarop aansluitende wetten ook van toepassing te zijn. Zo zijn de ondernemersfaciliteiten als geheel van toepassing.”
Bij brief van 21 maart 2011 heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij heeft besloten niet van de aangifte af te wijken. De Inspecteur heeft met dagtekening van 23 april 2011 vervolgens de aanslag overeenkomstig de ingediende aangifte opgelegd.
Belanghebbende heeft voor het jaar 2009 aangifte IB/PVV gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.566 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.752. De inkomsten uit de onder 2.1. genoemde coöperaties zijn daarin als winst uit onderneming opgenomen. Op 24 augustus 2011 heeft de Inspecteur de aanslag overeenkomstig de aangifte opgelegd.
Op 5 maart 2012 is een boekenonderzoek gestart bij belanghebbende. Het onderzoek heeft zich gericht op de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting 2009 van belanghebbende en zijn echtgenote. Van het boekenonderzoek is op 29 oktober 2012 een rapport opgemaakt. Hierin is onder meer het volgende opgemerkt:
“2.1 Activiteiten
(…) Medio 2008 stelt [X] dat er sprake is van winst uit onderneming. In de voorgaande jaren was de heer [X] in loondienst bij [Hof: [A] UA en [C] UA]. De heer [X] heeft geen (andere) opdrachtgevers. De heer [X] is ook aanmerkelijk belanghouder van beide coöperaties.
Beoordeling ondernemerschap inkomstenbelasting
Ons standpunt is dat er geen wezenlijke verandering is gekomen in de toestand als voorheen: niet in de – voorheen in (fictieve) dienstbetrekking – verrichte werkzaamheden en niet in de onderlinge arbeidsverhoudingen. (…) De activiteiten worden voor rekening en risico van de coöperatieve verenigingen uitgeoefend.
De heer [X] verricht slechts werkzaamheden ten behoeve van beide coöperatieve verenigingen. Er wordt door hem geen debiteurenrisico gelopen.
(…)
Aangifte inkomstenbelasting 2008
Op basis van paragraaf 2.2 wordt de gestelde onderneming niet geaccepteerd. Dit betekent dat belastingplichtige in 2008, (gebruikelijk) loon behoort te ontvangen.
Aangifte inkomstenbelasting 2009
Op basis van paragraaf 2.2 wordt de gestelde onderneming niet geaccepteerd. Dit betekent dat belastingplichtige gebruikelijk loon behoort te ontvangen.”
Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn met dagtekening 24 november 2012 de onderhavige navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 en 2009 opgelegd en is heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur heeft de nieuw vastgestelde belastbare inkomens uit werk en woning als volgt berekend:
2008 2009
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 15.148 € 17.566
Correctie winst uit onderneming - -17.908 - -17.572
Gebruikelijk loon (twee coöperaties) - 80.000 - 80.000
Nieuw vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 77.240 € 79.994
Bij de uitspraken op bezwaar tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 en 2009 heeft de Inspecteur de belastbare inkomens uit werk en woning als volgt vastgesteld:
2008 2009
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 15.148 € 17.566
Correctie winst uit onderneming - -17.908 - -17.572
Gebruikelijk loon [C] UA - 2.227 - 5.000
Gebruikelijk loon [A] UA - 40.000 - 40.000
Nieuw vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 39.467 € 44.994
3 Geschil
Primair is in geschil of de Inspecteur beschikt over een nieuw feit voor het opleggen van de navorderingsaanslagen. Voorts is in geschil of de Inspecteur terecht het gebruikelijk loon bij belanghebbende heeft toegepast, en of belanghebbende winst uit onderneming geniet en hij daarmee recht heeft op de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Voorts is in geschil of bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat de Inspecteur zijn standpunt omtrent het ondernemerschap heeft aanvaard. Tot slot is in geschil of het discriminatieverbod en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden.