Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8029, 200.185.608
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8029, 200.185.608
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 september 2017
- Datum publicatie
- 11 oktober 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:8029
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:445, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.185.608
Inhoudsindicatie
Opzegbaarheid overeenkomst?
Instellen publiekrechtelijk regime voor de aanleg en verlegging van kabels en leidingen; heffing precariobelasting
Reikwijdte arrest in de zaak SNU – Stedin/gemeente de Ronde Venen
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.185.608
(zaaknummer rechtbank Gelderland C/05/277108)
arrest van 12 september 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Vitens N.V.,
gevestigd te Zwolle,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Vitens,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
gemeente Voorst,
zetelend te Twello,
geïntimeerde,in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: de gemeente,
advocaat: mr. M.P.C. Hendriks.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 13 mei 2015 en 30 september 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:6155) die de rechtbank Gelderland (team kanton en handelsrecht, locatie Zutphen) heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 december 2015 met grieven,
- de akte overlegging producties van Vitens,
- de memorie van antwoord (met producties),
- de akte na antwoord van Vitens,
- de akte van de gemeente.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.5 van het bestreden vonnis van 30 september 2015, die hierna voor de leesbaarheid van dit arrest, grotendeels overeenkomstig, opnieuw worden weergegeven.
Vitens levert drinkwater aan ruim 5,4 miljoen klanten in (onder meer) de
provincies Utrecht, Gelderland, Friesland, Overijssel en Flevoland. De gemeente is met één
aandeel aandeelhouder van Vitens, terwijl de overige aandelen van Vitens door andere gemeenten in het verzorgingsgebied van Vitens worden gehouden.
De gemeente en de rechtsvoorgangster van Vitens (N.V. Waterleiding
Maatschappij Gelderland (hierna: W.M.G.)) hebben in december 1959 met elkaar een
overeenkomst gesloten inzake de aanleg en exploitatie van een waterleidingnet door
W.M.G. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
In deze overeenkomst (productie 1 van Vitens) komen onder meer de navolgende
passages voor:
‘Artikel 6
Vergunningen
1. De gemeente verleent hiermede de voor het leggen, hebben, onderhouden, verkleinen,
verzwaren, uitbreiden en wijzigen van het hoofdleidingnet met toebehoren en van
dienstleidingen met toebehoren, waarbij zowel de werkzaamheden als het toebehoren in de
ruimste zin moeten worden genomen, vereiste burgerrechtelijke en publiekrechtelijke
vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, enz. voorzover de gemeente in deze bevoegd
deze te verlenen.
(…)
5. De gemeente verbindt zich, indien krachtens enige gemeenteverordening rechten op het
aanwezig zijn van leidingen, kabels enz. in gemeentegronden, -wateren, enz. worden
geheven, binnen redelijke tijd deze verordening te herzien, zodanig, dat na wijziging de
W.M.G. geen rechten zal zijn verschuldigd, dan wel aan de W.M.G. jaarlijks een bedrag,
gelijk aan de door haar betaalde rechten, uit te keren. Het laatste geldt evenzo voor het
geval in de toekomst een verordening als bovenbedoeld van kracht mocht worden.
(...)
Artikel 8
Nakoming der overeenkomst
Indien een van beide partijen in gebreke blijft met de nakoming van een of meer harer verplichtingen uit deze overeenkomst voortvloeiende, kan de andere partij nakoming der overeenkomst met of zonder schadevergoeding vorderen. Partijen doen afstand van haar recht om in geval van wanprestatie ontbinding dezer overeenkomst te vorderen.’
De gemeenteraad heeft de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014 (productie 3 van Vitens) vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2014 in werking getreden. Op grond van deze verordening wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
De gemeente heeft bij brief van 25 april 2014 (productie 2 van Vitens) de hiervoor
onder 3.2 vermelde overeenkomst opgezegd tegen 1 november 2014.
4. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Vitens heeft in eerste aanleg, kort samengevat, gevorderd een verklaring voor recht
dat de opzegging van de overeenkomst door de gemeente van 25 april 2014 niet rechtsgeldig is en dat deze opzegging derhalve zonder rechtsgevolg is gebleven alsmede veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding, te vermeerderen met de gebruikelijke nakosten en
de wettelijke rente over de (na)kosten.
De gemeente heeft tegen deze vorderingen van Vitens gemotiveerd verweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis van 30 september 2015 de vorderingen van Vitens afgewezen, kort gezegd omdat de overeenkomst naar het oordeel van de rechtbank opzegbaar is zonder dat de redelijkheid en billijkheid daarvoor een zwaarwegende grond verlangen. De opzegging heeft derhalve doel getroffen, zodat de vorderingen van Vitens door de rechtbank zijn afgewezen, met veroordeling van Vitens in de proceskosten.