Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8749, 16/01107

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8749, 16/01107

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 oktober 2017
Datum publicatie
13 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8749
Formele relaties
Zaaknummer
16/01107

Inhoudsindicatie

Belanghebbende maakt hogere aftrek van extra vervoerskosten dan de al geaccepteerde aftrek niet aannemelijk.

De verschuldigde loonheffing over de bijtelling van het privégebruik van de aan belanghebbende ter beschikking gestelde personenauto kan niet worden aangemerkt als vervoerskosten die in direct verband staan met zijn ziekte of de ziekte van zijn echtgenote.

Uitspraak

Belastingkamer

locatie Leeuwarden

nummer 16/01107

uitspraakdatum: 10 oktober 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 juli 2016, nummer LEE 15/2177, ECLI:NL:RBNNE:2016:3874, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren [in] 1956 en is gehuwd met [A] . Belanghebbende en zijn echtgenote hebben drie kinderen, [B] , geboren [in] 1975, en [C] ( [C] ) en [D] ( [D] ), beiden geboren [in] 1992. Belanghebbende lijdt aan een ernstige vorm van hemofilie. Belanghebbendes echtgenote heeft te kampen met psychologische klachten als gevolg van een CVA. [C] en [D] zijn niet ziek of invalide.

2.2.

Dochter [D] was gedurende het gehele jaar 2011 ingeschreven op het woonadres van belanghebbende en zoon [C] tot 21 april 2011.

2.3.

Aan belanghebbende is in 2011 door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld, zonder dat belanghebbende dienaangaande een eigen bijdrage heeft betaald.

2.4.

In zijn aangifte in de IB/PVV voor 2011 heeft belanghebbende een bedrag van € 19.861 op zijn inkomen in mindering gebracht wegens specifieke zorgkosten, bestaande uit:

Kosten medicijnen € 48

Uitgaven voor vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit € 9.529

Genees- en heelkundige hulp € 2.549

Uitgaven voor extra gezinshulp (na drempel) € 9.949

Totaal specifieke zorgkosten € 22.075

Af: drempel € 2.214

Totaal aftrekbaar bedrag specifieke zorgkosten € 19.861

De aangifte leidt tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.072.

2.5.

De post „Uitgaven voor vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit” is door belanghebbende als volgt gespecificeerd:

Belanghebbende

Netto equivalent bijtelling salaris

5.268,00

(48,85% van € 10.785,00)

Belanghebbendes

echtgenote

Brandstof

Onderhoud

Assurantie

Belasting

Afschrijving

Lidmaatschap ANWB (1/2)

1.595,00

1.381,00135,00

567,00

500,00

90,00

[D]

Kosten scooter

Brandstof (12 x € 50,00)

Afschrijving (€ 1.800,00 / 5 jaar)

255,00

600,00

360,00

[C]

Brandstof (12 x € 100,00)

Onderhoud

Assurantie

Belasting

Afschrijving (€ 2.700,00 / 3 jaar)

Lidmaatschap ANWB (1/2)

Subtotaal

Af: gemiddelde CBS

TOTAAL extra vervoerskosten

1.200,00

848,00

135,00

228,00

900,00

90,00

14.152,00

-4.623,00

9.529,00

Belanghebbende

Netto salaris

Netto salaris (bijtelling)

Teruggaaf inkomstenbelasting

29.471,00

5.268,00

6.068,00

Belanghebbendes

echtgenote

Netto uitkering

Teruggaaf inkomstenbelasting

TOTAAL netto inkomen

Gemiddelde CBS

10.001,00

1.987,00

52.795,00

4.623,00

(€ 4.400,00 per maand)

(€ 394,00 : € 4.500,00 x € 4.400,00 x 12)

2.6.

Bij de berekening van extra uitgaven voor vervoer is belanghebbende, voor de vergelijking van de kosten van zijn gezin met die van andere gezinnen, uitgegaan van de gegevens van het NIBUD.

2.7.

Bij brief van 20 mei 2014 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld te zullen afwijken van de aangifte. In deze brief is, onder meer, het volgende vermeld:

„Specifieke zorgkosten: extra vervoerskosten

(…)

De kosten van [C] zijn voor 4 maanden als inwonende aftrekbaar bij u. Alleen kosten van inwonende kinderen kunnen aftrekbaar zijn. Ik stel de aftrek vast op € 3.401 x 4/12 =

€ 1.134. Geen aftrek is mogelijk voor levensonderhoud kinderen aangezien er een studiefinanciering is ontvangen.

Ik ga uit van een CBS gemiddelde van 17 % van het netto inkomen is €8.975. U gaat volgens mij uit van Nibud gegevens.

Ik stel de aftrek vast op € 14.152 - € 3.401 + € 1.134 - € 8.975 = € 2.910.

Ik wijk af van de aangifte met € 6.619.

Specifieke zorgkosten: extra gezinshulp

In de aangifte is als specifieke zorgkosten een bedrag meegeteld van € 500 voor de uitgaven van eigen bijdrage CAK. Deze kosten zijn met ingang van 2009 niet aftrekbaar. Dit betekent dat u hiervoor geen bedrag mag meetellen.

Ik stel de aftrek zorgkosten vast op € 12.742.

2.8.

De Inspecteur heeft een berekening gemaakt van de kosten die volgens hem als extra vervoerskosten in aftrek kunnen worden toegelaten. Deze berekening leidt tot een aftrekbaar bedrag van € 955. Hierbij heeft de Inspecteur de netto-inkomens van belanghebbende, zijn echtgenote en zijn kinderen [C] en [D] in aanmerking genomen tot een bedrag van € 62.151 en is hij uitgegaan van gemiddelde vervoerskosten van 17 percent, uitgaande van cijfers van het CBS. Het inkomen van [C] is slechts in aanmerking genomen voor de periode waarin hij op het woonadres van belanghebbende was ingeschreven.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of een hoger bedrag aan vervoerskosten als specifieke zorgkosten in aanmerking kan worden genomen dan door de Inspecteur is geaccepteerd, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat bij de vervoerskosten de door belanghebbende over de bijtelling van de personenauto verschuldigde loonheffing en de vervoerskosten van [C] en [D] mede dienen te worden betrokken, en voorts dat ter bepaling van belanghebbendes extra kosten in de vergelijking met gevallen die, afgezien van ziekte of invaliditeit, met belanghebbendes inkomenspositie en gezinssituatie vergelijkbaar zijn (het maatgezin), moet worden uitgegaan van de door hem gehanteerde NIBUD-gegevens. Voorts voert hij aan dat de Inspecteur heeft gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel en met het verbod op willekeur.

3.3.

De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing