Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8968, 16/00489 tm 16/00495
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8968, 16/00489 tm 16/00495
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2017
- Datum publicatie
- 18 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:8968
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:767
- Zaaknummer
- 16/00489 tm 16/00495
Inhoudsindicatie
Geen recht op aftrek van uitgaven voor reizen in verband met ziekenbezoek en uitgaven voor extra gezinshulp. En materiële schadevergoeding voor het jaar waarin alle geschilpunten aan de orde zijn en niet voor de andere jaren.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 16/00489 tot en met 16/00495
uitspraakdatum: 17 oktober 2017
Uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland van 17 maart 2016 met de nummers LEE 13/2995, LEE 13/2996 en LEE 13/2997 en de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 maart 2016 met de nummers LEE 14/3001 tot en met LEE 14/3005, in de gedingen tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
en het incidenteel hoger beroep van
de Inspecteur
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 maart 2006 met het nummer LEE 13/2995 in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 met dagtekening 5 september 2008 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.384. Bij beschikking is een bedrag van € 381 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 24 september 2013 is het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd tot een aanslag, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.659. De heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd tot een bedrag van € 103.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 met dagtekening 3 juli 2009 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.735. Bij beschikking is een bedrag van € 356 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 24 september 2013 is het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.729. De heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd tot een bedrag van € 155.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 met dagtekening 2 december 2011 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.869. Bij beschikking is een bedrag van € 580 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 226.
Bij uitspraak op bezwaar van 23 september 2014 heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 met dagtekening 9 oktober 2013 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.219.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 met dagtekening 19 september 2013 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.548.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 met dagtekening 18 oktober 2013 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.900.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 met dagtekening 22 november 2013 een aanslag in de IB/PVV opgelegd berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.065.
Bij uitspraken op bezwaar van 1 mei 2014 heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen in de IB/PVV voor 2009 tot en met 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van 23 september 2014 en de uitspraken van 24 september 2014 en van 1 mei 2014 in beroep gekomen bij de Rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft bij uitspraak met het nummer LEE 13/2995 voor het jaar 2006 het beroep enkel gegrond verklaard ten aanzien van de ontvankelijkheid van het bezwaar en de aanslag - zoals deze in de uitspraak op bezwaar ambtshalve is verminderd - gehandhaafd. De Rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 4.000 en de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding van de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 1.000 en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan belanghebbende te vergoeden.
De Rechtbank heeft bij uitspraak met het nummer LEE 13/2996 voor het jaar 2007 het beroep enkel gegrond verklaard ten aanzien van de ontvankelijkheid van het bezwaar en de aanslag - zoals deze in de uitspraak op bezwaar ambtshalve is verminderd - gehandhaafd. De Rechtbank heeft het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan belanghebbende te vergoeden.
De Rechtbank heeft bij uitspraak met het nummer LEE 13/2997 voor het jaar 2008 het beroep gegrond verklaard ten aanzien van de verzochte scholingsuitgaven en, na toepassing van interne compensatie, bepaald dat de aanslag in de IB/PVV voor 2008 wordt berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.047 en bepaald dat het bedrag aan heffingsrente dienovereenkomstig wordt verminderd. De Rechtbank heeft de boetebeschikking gehandhaafd en het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan belanghebbende te vergoeden.
De Rechtbank heeft bij uitspraak met de nummers LEE 14/3001, LEE 14/3003, LEE 14/3004, LEE 14/3005 voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 de beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak met het nummer LEE 13/2995 voor het jaar 2006.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2017. Van de zitting is een proces-verbaal is opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren [in] 1964, is gehuwd met [A] ( [A] , de echtgenoot), geboren op 4 april 1951.
Belanghebbende is volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (verder: GBA) op de volgende adressen ingeschreven geweest:
- van 4 juni 2003 tot 17 november 2003: onbekend; briefadres [a-straat] 5 te [Z] ;
- vanaf 20 juli 2004 tot 15 juli 2012: [b-straat] 213 te [Z] ;
- vanaf 15 juli 2012: [c-straat] 199 te [Z] .
[A] is volgens de GBA op de volgende adressen ingeschreven geweest:
- van 12 maart 2002 tot 1 maart 2006: onbekend;
- van 1 maart 2006 tot 16 maart 2006: [b-straat] 213 te [Z] ;
- van 16 maart 2006 tot 15 april 2008: Spanje;
- vanaf 15 april 2008: [b-straat] 213 te [Z] (briefadres).
- vanaf 15 april 2008 tot 20 augustus 2012: [b-straat] 213 te [Z] (briefadres).
- vanaf 31 december 2012: [d-straat] 38 te [B] (briefadres).
De schoonmoeder van belanghebbende, mevrouw [C] , is volgens de GBA op de volgende adressen ingeschreven geweest:
- tot 20 juni 2006: [e-straat] 3 te [D] ;
- van 20 juni 2006 tot 30 september 2006: [f-straat] 268 te [D] .
Mevrouw [C] is [in] 2006 overleden.
Ter zitting in hoger beroep heeft [A] , de gemachtigde van belanghebbende, over zijn feitelijke woonplaats het volgende gesteld: in 2006 woonde hij bij een vriend aan het [a-straat] in [Z] ; in de jaren 2007 tot en met 2012 woonde hij respectievelijk 2 maanden in 2007, 5 maanden in 2008 en in 2009, 1 maand in 2010, 6 maanden in 2011 en 2 à 3 maanden in 2012, in Frankrijk. Na 2012 woonde [A] in [B] en thans is hij woonachtig in [E] . Belanghebbende en [A] zijn in 2011 gescheiden van tafel en bed.
Belanghebbende en [A] hebben een schriftelijke zorgovereenkomst gesloten (de overeenkomst). De overeenkomst bestaat uit een standaardformulier van de Sociale verzekeringsbank die door [A] als vertegenwoordiger van belanghebbende is ingevuld en ondertekend op 1 maart 2007. De overeenkomst ging in per 1 januari 2007. Belanghebbende is volgens de overeenkomst de budgethouder, [A] is zowel de vertegenwoordiger als de zorgverlener. In de overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:
"arbeidsovereenkomst
Dit is een arbeidsovereenkomst tussen twee partijen
- de budgethouder. Dit is de werkgever.
- de zorgverlener. Dit is de werknemer, iemand die u helpt of verzorgt.
Is uw zorgverlener uw partner of een inwonend familielid, informeer dan bij het Servicecentrum PGB of dit formulier past bij uw situatie.
(…)
4. De werkzaamheden U kunt meerdere hokjes aankruisen.
Wat houden de werkzaamheden in - hulp bij het huishouden
(…)
- persoonlijke verzorging
(…)
- ondersteunende begeleiding
- activerende begeleiding
- tijdelijk verblijf (logeeropvang)
- vervoer (mits medisch geïndiceerd)
- bemiddeling"
De hierboven vermelde werkzaamheden zijn in de overeenkomst aangekruist.
Het jaar 2006
Belanghebbende heeft in aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2006 onder andere een bedrag van € 1.800 als negatief loon vermeld, een bedrag van € 13.267 afgetrokken wegens ziektekosten en een bedrag van € 490 afgetrokken als studiekosten. Deze posten heeft de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag niet geaccepteerd. De Inspecteur heeft de aanslag vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 16.384.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard en de aanslag ambtshalve verminderd. Daarbij is het belastbare inkomen van belanghebbende als volgt vastgesteld:
looninkomsten vroegere arbeid: |
€ 16.384 |
|
negatief loon: |
€ 1.800 -/- |
|
€ 14.584 |
||
studiekosten: |
€ 490 -/- |
|
ziektekosten: |
||
- algemene buitengewone uitgaven: |
€ 2.397 |
|
- specifieke buitengewone uitgaven: |
€ 2.683 |
|
- verhoging (113% van € 2.683): |
€ 3.032 |
|
- drempel (11,5% van € 14.584): |
€ 1.677 -/- |
|
€ 6.435 -/- |
||
belastbaar inkomen: |
€ 7.659 |
Belanghebbende heeft facturen overgelegd, afkomstig van de echtgenoot, in die facturen aangeduid als [A] , [a-straat] 5 te [Z] . Op deze facturen is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"24/09/2006
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
Juli september 2006
23 uur a 25.-- 575,--
Reeds kontant voldaan 150,-- (handtekening)
Nog te betalen 425,--"
en
"17/10/2006
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
Oktober 2006
17 uur a 25.-- 425,--
kontant voldaan 170,-- (handtekening)
Resteert 255,--"
en:
"24/12/2006
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
November/december 2006
44 uur a 25.-- 425,--
reeds kontant voldaan 100,-- (handtekening)
Resteert 325,--"
Belanghebbende heeft een aantal rekeningafschriften van haar betaalrekening overgelegd die betrekking hebben op het jaar 2006. Daarop zijn onder meer de volgende betalingen vermeld:
"rentedatum: naam: omschrijving: bedrag:
17-07 [A] overboeking € 150
27-09 [A] overboeking € 300
28-09 [A] € 125
30-10 [A] overboeking € 255
28-12 [A] overboeking € 300
28-12 [A] overboeking € 300
28-12 [A] overboeking € 300
28-12 [A] overboeking € 100"
Het jaar 2007
Belanghebbende heeft in haar aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2007 onder andere een uitkering van het UWV als inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking vermeld, een bedrag van € 17.820 afgetrokken wegens ziektekosten en een bedrag van € 1.834 afgetrokken wegens studiekosten. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur de UWV-uitkering aangemerkt als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking en de ziektekosten en studiekosten niet geaccepteerd. De Inspecteur heeft de aanslag vervolgens vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 16.735.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard en de aanslag ambtshalve verminderd. Daarbij is het belastbare inkomen van belanghebbende als volgt vastgesteld:
looninkomsten vroegere arbeid: |
€ 14.935 |
|
studiekosten: |
€ 1.833 -/- |
|
ziektekosten: |
||
- algemene buitengewone uitgaven: |
€ 2.873 |
|
- specifieke buitengewone uitgaven: |
€ 571 |
|
- verhoging (113% van € 571): |
646 |
|
- drempel (11,5% van € 14.935): |
€ 1.717 -/- |
|
€ 2.373 -/- |
||
belastbaar inkomen: |
€ 10.729 |
Belanghebbende heeft facturen, afkomstig van [A] , [a-straat] 5 te [Z] overgelegd. Op deze facturen is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"30/03/2007 0702
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
April - juni 2007
100 uur x 30.-- 3000,--
Voldaan per giro (handtekening)
en:
"30/06/2007 0705
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
April - juni 2007
28 uur x 30.-- 3840,--
Voldaan per giro 3400,-- (handtekening)
Kontant 440,--"
Belanghebbende heeft een aantal rekeningafschriften van haar betaalrekening overgelegd die betrekking hebben op het jaar 2007. Daarop zijn onder meer de volgende betalingen vermeld:
"rentedatum: naam: omschrijving: bedrag:
29-01 [A] overboeking € 300
29-01 [A] overboeking € 300
29-01 [A] overboeking € 300
29-01 [A] overboeking € 100
20-02 [A] overboeking € 115
27-02 [A] overboeking € 300
27-02 [A] overboeking € 300
27-02 [A] overboeking € 300
27-02 [A] overboeking (niet leesbaar)
27-03 [A] overboeking € 300
27-03 [A] overboeking € 300
27-03 [A] overboeking € 300
23-04 [A] overboeking € 300
23-04 [A] overboeking € 300
23-04 [A] overboeking € 300
25-05 [A] - € 1.500
26-06 [A] overboeking € 300
26-06 [A] overboeking € 300
26-06 [A] overboeking € 300
26-06 [A] overboeking € 100"
Belanghebbende heeft in het jaar 2007 een persoonsgebonden budget (verder: PGB) ontvangen van € 11.045.
Bij brief van 17 september 2009 heeft de Inspecteur belanghebbende gevraagd nadere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft hij - voor zover hier van belang - het volgende geschreven:
"Ook uw brief met dagtekening 9 augustus 2009, en datum verzending 13 augustus 2009, is pas bij de Belastingdienst ontvangen op 17 augustus 2009."
Het jaar 2008
Belanghebbende heeft op 15 maart 2010 haar aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2008 ingevuld. In deze aangifte heeft zij onder andere een bedrag van € 12.622 afgetrokken wegens ziektekosten. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur de ziektekosten niet geaccepteerd. De Inspecteur heeft de aanslag, gedateerd 2 december 2011, vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 16.869. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen als volgt vastgesteld:
looninkomsten vroegere arbeid: |
€ 18.170 |
ziektekosten: |
|
- algemene buitengewone uitgaven: |
€ 1.301 -/- |
belastbaar inkomen: |
€ 16.869 |
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft facturen, afkomstig van [A] , [a-straat] 5 te [Z] overgelegd. Op deze facturen is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"15/04/2008 0801
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
Jan-mrt 2008
126 uur x 30.-- 3780,--
Voldaan per giro 3500,--
Kontant 280,--
(handtekening)"
en:
"31/12/2008 0803
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
sept-dec 2008
80 uur x 30.-- 2400,--
Voldaan per giro 2300,--
Kontant 100,--".
Belanghebbende heeft een aantal rekeningafschriften van de betaalrekening van [A] overgelegd die betrekking hebben op het jaar 2008. Daarop zijn onder meer de volgende ontvangsten vermeld:
"rentedatum: naam: omschrijving: bedrag:
28-01 [X] overboeking € 300
05-02 [X] overboeking € 300
05-02 [X] overboeking € 300
05-02 [X] overboeking € 300
05-02 [X] overboeking € 100
19-02 [X] overboeking € 300
28-02 [X] overboeking € 300
04-03 [X] overboeking € 300
04-03 [X] overboeking € 100
04-03 [X] overboeking € 300
10-03 [X] overboeking € 300
18-03 [X] overboeking € 245
08-04 [X] overboeking € 300
08-04 [X] overboeking € 300
06-10 [X] overboeking € 300
28-10 [X] overboeking € 300
04-11 [X] overboeking € 300
11-11 [X] overboeking € 100
25-11 [X] overboeking € 800
30-12 [X] overboeking € 300
30-12 [X] overboeking € 300
Belanghebbende heeft in het jaar 2008 een PGB ontvangen van € 1.565.
Belanghebbende heeft uitstel voor het indienen van haar aangifte in de IB/PVV voor 2008 gekregen tot 1 september 2009. De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 24 december 2009 aangemaand haar aangifte alsnog in te dienen voor 11 januari 2010. Bij brief van 3 maart 2010 is belanghebbende aangemaand om haar aangifte voor 17 maart 2010 in te dienen. In deze brief is opgenomen dat belanghebbende een boete krijgt als ze niet of te laat reageert.
De jaren 2009 tot en met 2012
Belanghebbende heeft in haar aangifte in de IB/PVV voor 2009 een bedrag van € 5.150 vermeld als uitgaven voor extra gezinshulp. De aftrek voor specifieke zorgkosten komt volgens de aangifte uit op € 8.723.
Belanghebbende heeft in haar aangifte in de IB/PVV voor 2010 een bedrag van € 5.950 vermeld als uitgaven voor extra gezinshulp. De aftrek voor specifieke zorgkosten komt volgens de aangifte uit op € 10.113.
Belanghebbende heeft in haar aangifte in de IB/PVV 2011 een bedrag van € 5.127 vermeld als uitgaven voor extra gezinshulp. De aftrek voor specifieke zorgkosten komt volgens de aangifte uit op € 6.211. In een brief die op 23 juli 2015 bij de Rechtbank is binnengekomen stelt belanghebbende dat abusievelijk een bedrag voor 2012 is meegenomen in 2011. De kosten voor extra gezinshulp bedragen voor 2011 € 3.900 en de aftrek voor specifieke zorgkosten komt dan volgens belanghebbende uit op € 5.132.
Belanghebbende heeft in haar aangifte in de IB/PVV voor 2012 geen aftrek voor specifieke zorgkosten gevraagd.
De Inspecteur heeft de aanslagen in de IB/PVV voor 2009 tot en met 2011 opgelegd, waarbij hij - in afwijking van de aangiften van belanghebbende - geen uitgaven voor specifieke zorgkosten heeft toegestaan.
De Inspecteur heeft de aanslag in de IB/PVV voor 2012 opgelegd conform de aangifte van belanghebbende.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen in de IB/PVV voor 2009, 2010, 2011 en 2012. De Inspecteur heeft de bezwaarschriften op respectievelijk 20 november 2013, 4 november 2013, 4 november 2013 en 6 januari 2014 ontvangen. In de bezwaarschriften betreffende 2009 tot en met 2011 verzoekt belanghebbende de aftrek voor specifieke zorgkosten volgens de aangifte alsnog toe te staan. In het bezwaarschrift 2012 geeft belanghebbende te kennen een bedrag van € 1.800 aan extra gezinshulp niet te hebben meegenomen in de aangifte. Zij verzoekt de Inspecteur hiermee in de uitspraak op bezwaar alsnog rekening te houden.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen in de IB/PVV voor 2009 tot en met 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft met betrekking tot het jaar 2009 facturen, afkomstig van [A] , [a-straat] 5 te [Z] overgelegd. Op deze facturen is – voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"31/03/2009 09/01
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
Jan-mrt 2009
60 uur x 30,-- 1800,--
Voldaan per giro 1800,--"
en:
"30/06/2009 09/02
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp
April-juni 2009
53 uur x 30,-- 1590,--
Voldaan per giro 1550,--
Kontant 40,--"
en:
31/12/2009 09/03
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van gezinshulp.
Sept-dec 2009
105 uur x 30,-- 3150,--
Voldaan per giro 3100,--
Kontant 50,--"
Belanghebbende heeft met betrekking tot de jaren 2011 en 2012 facturen, afkomstig van [A] , [g-straat] 31 te [F] , overgelegd. Op deze facturen is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"12 februari 2011
Faktuur 1101
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van begeleiding.
Bijlage: Urenspecificaties
Januari 2011 32 uur a € 30.-- € 940,--
Reiskosten. 60,--
Totaal € 1000,--"
en:
"15 maart 2011
Faktuur 1102
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van begeleiding.
Bijlage: Urenspecificaties
Februari 2011 60 uur a € 30.-- € 1800,--
Totaal. € 1800,--
en:
"10 April 2011
Faktuur 1103
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van begeleiding.
Bijlage: Urenspecificaties
Maart 2011 35 uur a € 30.-- € 1050,--
Reiskosten. ___50,--
Totaal € 1100,--"
en:
"15 April 2012
Faktuur 1201
Betreft voor U verrichte werkzaamheden in het kader van begeleiding
Bijlage: Urenspecificaties
Jan-Febr Extra gewerkte uren 60 uur € 30.-- € 1800,--
Reiskosten 90,--
Totaal € 1890,--"
Belanghebbende heeft rekeningafschriften van [A] overgelegd. Daarop zijn onder meer de volgende ontvangsten vermeld:
"rentedatum: naam: omschrijving: bedrag:
13-01-09 [X] overboeking € 100
10-02-09 [X] overboeking € 100
25-02-09 [X] overboeking € 100
02-03-09 [X] € 1.500
06-04-09 [X] overboeking € 250
14-05-09 [X] overboeking € 300
14-05-09 [X] overboeking € 300
02-06-09 [X] € 300
08-06-09 [X] € 400
08-09-09 [X] overboeking € 100
23-09-09 [X] overboeking € 500
28-09-09 [X] € 300
28-09-09 [X] € 20
28-09-09 [X] € 300
28-09-09 [X] € 300
18-11-09 [X] overboeking € 200
26-11-09 [X] overboeking € 400
31-12-09 [X] overboeking € 1.000
15-03-10 [X] overboeking € 1.000
22-03-10 [X] overboeking € 1.500
12-05-10 [X] overboeking € 1.000
16-08-10 [X] overboeking € 300
17-09-10 [X] overboeking € 1.070
11-10-10 [X] overboeking € 75
17-12-10 [X] overboeking € 1.000
27-12-10 [X] overboeking € 150
15-02-11 [X] januari € 1.000
12-03-11 [X] februari € 1.800
10-05-11 [X] mrt € 1.100
20-04-12 [X] sal jan-febr € 1.890
31-05-12 [X] div € 48
21-06-12 [X] € 0,70
22-06-12 [X] sal april € 900"
Belanghebbende heeft in 2011 en 2012 een PGB ontvangen. [A] heeft in 2011 een bruto bedrag van € 11.852 uit dit PGB ontvangen en in 2012 een bruto bedrag van € 36.487.
3 Geschil
In geschil is of het belastbare inkomen voor de onderhavige jaren op het juiste bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende recht heeft op aanvullende aftrek van uitgaven voor reizen in verband met ziekenbezoek (voor het jaar 2006), of belanghebbende recht heeft op extra voor uitgaven voor extra gezinshulp (voor alle jaren), of terecht een verzuimboete is opgelegd (voor het jaar 2008) en of belanghebbende recht heeft op immateriële schadevergoeding (voor de jaren 2007 en volgende). In het incidenteel appel is in geschil of de Rechtbank de termijn voor de immateriële schadevergoeding in 2006 juist heeft berekend. In hoger beroep zijn de studiekosten niet meer in geschil.
Belanghebbende beantwoordt voormelde vragen bevestigend. De Inspecteur beantwoordt voormelde vragen ontkennend. Voor het incidenteel appel voert de Inspecteur aan dat de Rechtbank voor het bepalen van de immateriële schadevergoeding is uitgegaan van een onjuiste ingangsdatum.