Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:767, 17/05622
Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:767, 17/05622
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 mei 2018
- Datum publicatie
- 25 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:767
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:8968
- Zaaknummer
- 17/05622
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
25 mei 2018
nr. 17/05622
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 oktober 2017, nrs. 16/00489 tot en met 16/00495, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Noord‑Nederland (nrs. LEE 13/2995 tot en met 13/2997 en 14/3001 tot en met 14/3005) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2006 tot en met 2012 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de voor de jaren 2006 tot en met 2008 gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de voor het jaar 2008 gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Zowel de Staatssecretaris van Financiën als de Minister van Justitie en Veiligheid heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.