Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8970, 16/00651 en 16/00652

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8970, 16/00651 en 16/00652

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 oktober 2017
Datum publicatie
27 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8970
Formele relaties
Zaaknummer
16/00651 en 16/00652

Inhoudsindicatie

OB. Onroerendgoedmaatschappij. Aftrek voorbelasting. Algemene kosten. Omzetverhouding of werkelijk gebruik?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 16/00651 en 16/00652

uitspraakdatum: 17 oktober 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 mei 2016, nummers AWB 15/3063 en 15/3064, ECLI:NL:RBGEL:2016:2440, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 10.442. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een boete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 10.025 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij bij in hetzelfde geschrift vervatte uitspraak op bezwaar de boete vernietigd.

1.3.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 6.997. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.4.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar – behoudens die betreffende de vernietiging van de boete voor het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 – in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep inzake de boete voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraak van de Inspecteur en de boete vernietigd en de overige beroepen ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. Haar activiteiten bestaan, volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, uit “Het (doen) verwerven, bezwaren, ontwikkelen, exploiteren, verhandelen, vervreemden en (ver)bouwen van (projecten van) onroerende zaken”.

2.2.

Op 26 augustus 2013 is de Inspecteur een boekenonderzoek gestart bij belanghebbende over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012. Op 16 september 2013 is van dit onderzoek een rapport uitgebracht. Naar aanleiding van dit rapport zijn de onderhavige naheffingsaanslagen en beschikkingen opgelegd.

2.3.

In 2008 heeft belanghebbende een project gerealiseerd in [A] , bestaande uit de bouw van 22 bedrijfsunits. Hiervan zijn in 2008 elf units verkocht. In 2011 zijn twee units verhuurd, waarbij geopteerd is voor belaste verhuur. De overige negen units staan leeg en worden niet verhuurd.

2.4.

Belanghebbende heeft in de jaren 2009 tot en met 2012 een onroerende zaak aan de [a-straat] 1B te [Z] verhuurd, welke verhuur is vrijgesteld van omzetbelasting.

2.5.

In 2009, 2011 en 2012 heeft belanghebbende telkens een onroerende zaak geleverd. De levering in 2009 betreft een woning, die in 2011 en 2012 betreffen een bedrijfspand. Deze drie leveringen zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

2.6.

In 2009 en in 2012 heeft belanghebbende telkens een auto verkocht. Deze twee leveringen zijn belast met omzetbelasting.

3 Geschil

In geschil is de berekening van het recht op aftrek van voorbelasting op de autokosten, de accountantskosten en de overige algemene kosten (hierna: de algemene kosten). Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat verdeling op basis van vierkante meters vloeroppervlakte een nauwkeuriger resultaat geeft dan verdeling op basis van omzet. Belanghebbende stelt zich subsidiair op het standpunt dat de levering van de woning in 2009 als bijkomstige handeling buiten beschouwing dient te blijven bij de berekening van de omzet.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing