Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9614, 16/01210

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9614, 16/01210

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 november 2017
Datum publicatie
10 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:9614
Formele relaties
Zaaknummer
16/01210

Inhoudsindicatie

Niet alle technische en beheerswerkzaamheden zijn onder de verantwoordelijkheid van de scheepsmanager verricht zodat het tonnageregime toepassing mist.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 16/01210

uitspraakdatum: 7 november 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 augustus 2016, nummer LEE 15/5043, ECLI:NL:RBNNE:2016:3939, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst MKB/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is bij akte van 5 februari 2010 opgericht. Blijkens artikel 2, eerste lid, van die akte heeft belanghebbende ten doel:

„het uitoefenen van het rederijbedrijf, waaronder ondermeer is begrepen het voeren van management over schepen, het uitvoeren van alle operationele handelingen met betrekking tot schepen, het bevrachten van schepen, het werven en aannemen van zeevarend personeel, het verzorgen van gageadministratie, en voorts het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande van doen heeft of daarmee verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord”.

2.2.

Belanghebbende (in oprichting) heeft op 25 januari 2010 met [A] BV, de beherend vennoot van [A] CV, een zogenoemd Vertragsreedervertrag (overeenkomst) gesloten. Op basis van die overeenkomst dient belanghebbende diverse werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot het schip " ms [B] ." (het schip), met een netto tonnage van 1.460 NRT.

2.3.

Belanghebbende is geen (mede)eigenaar van het schip.

2.4.

In de overeenkomst is ten aanzien van de te verrichten werkzaamheden en de aan belanghebbende toekomende vergoeding het volgende bepaald:

„§ 2 Aufgaben des Vertragsreeders

1. Der Vertragsreeder übernimmt die Geltendmachung und Verfolgung etwaiger

Gewährleistungsansprüche der Reederei gegenüber dem Verkäufer nach Ablieferung

des Schiffes.

2. Der Vertragsreeder hat vor Übernahme des MS ,, [B] .” die Schiffsbesatzung zu

Lasten der Reederei einzustellen und an den technischen Einrichtungen des Schiffes zu

unterweisen.

3. Nach lndienststellung des MS ,, [B] .” hat der Vertragsreeder sämtliche Massnahmen, die üblicherweise zum Betrieb, zum Einsatz, zur Instandhaltung und zur Befrachtung eines

Schiffes gehören, mit der Sorgfalt eines ordentlichen Reeders auszuführen. Er hat auch alle sonstigen üblicherweise zum Reedereibetrieb gehörenden Angelegenheiten wie Bemannung, Ausrüstung, Versicherung und technische Inspektion des Schiffes durchzuführen. Dabei hat er die einschlägigen Bestimmungen zu beachten, die zur Aufrechterhaltung der Klasse sowie der für das Schiff erforderlichen Zertifikate notwendig sind.

(…)

§ 6 Buchhaltung und Geldverkehr

1. Der Vertragsreeder hat, soweit er für das MS ,, [B] .” Buch führt und den

Geldverkehr abwickelt, dieses über eine eigene Kasse der Reederei und auf den

Namen der Reederei lautende Bankkonten abzuwickeln.

2. Die Lohn- und Finanzbuchhaltung der Reederei werden von einem Heuerbüro und

dem Vertragsreeder geführt. Die Kosten der Lohn- und Finanzbuchhaltung sowie der

Erstellung und einer evtl. Prüfung des Jahresabschlusses trägt die Reederei.

§ 7 Vergütung des Vertragsreeders

1. Zur Abgeltung seiner gesamten Tätigkeit erhalt der Vertragsreeder eine Management

fee in Höhe von Euro 24.000,— pro Jahr plus eine Vergütung in Höhe von 4,5% der

Bruttofrachteinnahmen (etwaige Bergelöhne, Hilfslöhne und Überliegegelder sowie

Zahlungen aus Ausfallversicherungen eingeschlossen) ab Infahrtsetzung des

Schiffes. Für eine Werft- und Stillliegezeit erhält sie EUR 200 pro Tag.

2. Der Vertragsreeder hat Anspruch auf Erstattung folgender Kosten, wenn sie in

ursachlichem Zusammenhang mit dem Betrieb des ,, MS [B] .” stehen:

a. a) im Falle des Mannschaftswechsels und des Transportes von Ausrüstung und Ersatzteilen mit eigenem LKW werden pauschal EUR 0,60 pro km vergütet, mit eigenem PKW EUR 0,40 pro km angesetzt (jeweils zzgl. eventuelle Umsatzsteuer).

b) nicht vorhersehbare, nachzuweisende Kosten, die in ungewöhnlichen Fallen, wie z.B. bei Ersatzteilversorgung, Havarien und notwendigen Auslandsinspektionen des Schiffes anfallen.

3. Bei Durchführung der Befrachtung durch ein Unternehmen der Reederei [C] Gruppe

wird eine angemessene Befrachtungskommission vergütet; das gilt im übrigen auch für eine angemessene Kommission bei dem Verkauf des Schiffes (3%).

4. Der Vertragsreeder ist jeweils nach Eingang der Einnahmen zur Entnahme seiner

Vergütungen berechtigt. Entsprechendes gilt gegebenenfalls für eine Vergütung nach §7 Nr.3. Übrige Kosten sind mit Vortage der Nachweise fällig.”

2.5.

Belanghebbende heeft de Inspecteur bij brief van 23 december 2010 verzocht om toepassing van het tonnageregime. Deze brief heeft volgende inhoud:

„Door middel van deze brief vragen wij uw aandacht voor het volgende.

De besloten vennootschap [X] B.V., gevestigd te [D] en kantoorhoudend te [Z] , wenst met betrekking tot haar activiteiten op het gebied van zeescheepvaart belast te worden naar het tonnageregime, volgens de regels van artikelen 3:22 en 3:23 Wet IB 2001. Een kopie van de statuten is als bijlage bijgevoegd.

Wij gaan er vanuit dat aan alle formaliteiten is voldaan met betrekking tot dit verzoek. Mocht dit niet het geval zijn, dan verzoeken wij u ons dit zo spoedig mogelijk mee te delen.”

2.6.

Bij beschikking van 24 mei 2011 (hierna: de beschikking) heeft de Inspecteur goedgekeurd dat belanghebbende de winst bepaalt op grond van de artikelen 3.22 tot en met 3.24 van de Wet IB 2001.

2.7.

Belanghebbende heeft in 2010 de navolgende vergoedingen ontvangen:

vergoeding voor bouwtoezicht

€ 80.000

vergoeding voor het maken van een managementplan

€ 25.000

aan managementvergoeding op basis van vrachtopbrengst

€ 34.992

aan managementvergoeding

€ 21.000

Bereederungsgeb(ühr)

€ 40.191

Totaal

€ 201.181

2.8.

Belanghebbende heeft in totaal € 49.803 aan kosten in haar jaarrekening van 2010 verantwoord. Zij heeft onder meer aan [E] GmbH & Co. KG in totaal € 43.204 betaald voor verrichte werkzaamheden met betrekking tot het bouwtoezicht en het opstellen van een managementplan. Daarnaast heeft zij aan personeelslasten € 1.075 opgevoerd en aan overige operationele kosten € 5.524. Vanaf 1 december 2010 heeft belanghebbende een personeelslid, mevrouw [F] , in dienst, zoals blijkt uit de brief van 16 januari 2015 en de loonstrook, die tot het dossier behoren, en belanghebbende ter zitting bevestigd heeft. Andere personeelsleden had belanghebbende in 2010 niet. Mevrouw [F] , die voor [E] GmbH & Co. KG werkte, was de enige die de werkzaamheden verrichtte waarvoor belanghebbende het tonnageregime toegepast wil zien.

2.9.

Het zogeheten ISM-management in het kader van de International Safety Management-code, betrekking hebbend op het technische beheer, werd in 2010 voor het schip verzorgd door [E] GmbH & Co. KG.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de door belanghebbende in 2010 genoten winst - met uitzondering van de vergoeding van € 80.000 wegens bouwtoezicht, welke vergoeding naar het in hoger beroep eensluidende standpunt van partijen naar het normale tarief in de vennootschapsbelasting moet worden betrokken - dient te worden belast volgens het tonnageregime. In het bijzonder is in geschil of belanghebbende voldoet aan de voorwaarde, gesteld in artikel 3.22, vijfde lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet IB 2001, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het managementplan betrekking heeft op de periode van exploitatie, dat alle door belanghebbende sinds de ingebruikneming van het schip verrichte werkzaamheden betrekking hebben op bemanning en technisch beheer, en dat de uitbesteding van het werven van bemanning niet aan de toepassing van het tonnageregime in de weg staat. Voorts stelt belanghebbende dat zij aan de gegeven beschikking het vertrouwen mocht ontlenen dat het tonnageregime zou worden toegepast. Ten slotte stelt zij dat de Inspecteur het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. Daartoe beroept belanghebbende zich enerzijds erop dat in een meerderheid van de met dat van haar vergelijkbare gevallen het tonnageregime door de Inspecteur is toegepast, en anderzijds op een tot de stukken van het geding behorende brief van de Inspecteur van 18 juni 2015, waaruit zij afleidt dat sprake is van een beleidswijziging, waarbij het beleid voor haar ongunstiger is geworden. Zij acht het niet toepassen van het oude, gunstiger beleid in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

3.3.

De Inspecteur heeft de standpunten van belanghebbende gemotiveerd betwist.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing