Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9711, 15/00714 t/m 15/00718

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9711, 15/00714 t/m 15/00718

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 november 2017
Datum publicatie
17 november 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:9711
Formele relaties
Zaaknummer
15/00714 t/m 15/00718

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Advocaat. Navordering. Omkering en verzwaring bewijslast. Vereiste aangiften. Redelijke schatting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 15/00714 tot en met 15/00718

uitspraakdatum: 7 november 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 april 2015, nummers AWB 14/38 tot en met 14/42, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 52.300 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.284. Daarbij is een bedrag van € 3.607 aan heffingsrente in rekening gebracht. Tevens is een vergrijpboete van € 9.207 opgelegd.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 119.492 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.099. Daarbij is een bedrag van € 7.630 aan heffingsrente in rekening gebracht. Tevens is een vergrijpboete van € 26.665 opgelegd.

1.3.

Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.670 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.985. Daarbij is een bedrag van € 1.843 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.

Aan belanghebbende is over het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.414 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.408. Daarbij is een bedrag van € 504 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.5.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.983 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 358. Daarbij is een bedrag van € 556 aan heffingsrente in rekening gebracht. Tevens is een vergrijpboete van € 8.381 opgelegd.

1.6.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 19 november 2013 de belastingaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de vergrijpboete 2011 gehandhaafd, en de vergrijpboetes 2007 en 2008 verminderd naar respectievelijk € 4.603 en € 13.332.

1.7.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 16 april 2015 het beroep inzake de boetebeschikking 2011 gegrond verklaard, de overige beroepen ongegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar inzake de boetebeschikkingen vernietigd, en de boetes verminderd tot respectievelijk € 8.746 (2007), € 24.065 (2008) en € 3.980 (2011).

1.8.

Belanghebbende heeft op 27 mei 2015 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.9.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.10.

Belanghebbende heeft nadere stukken, ingekomen bij het Hof op 2 december 2016, ingediend, waaronder een afschrift van sms-correspondentie.

1.11.

Op verzoek van het Hof heeft de Inspecteur op 5 december 2016 nadere stukken ingebracht, waaronder afschriften van de samenstelling van de belastingaanslagen over de jaren 2007 tot en met 2011.

1.12.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2016 te Arnhem. De zaken met de nummers 15/00712 tot en met 15/00718 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en mr. [B] .

1.13.

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst om belanghebbende de gelegenheid te geven om stukken en foto’s in te brengen waaruit zou volgen dat zijn werkkamer een zelfstandig gedeelte van de woning vormt, en om stukken in te brengen waaruit zou volgen dat de Inspecteur bij de correcties niet is uitgegaan van de door [C] BV gerealiseerde opbrengst, maar van betaalde voorschotten.

1.14.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat op 20 december 2016 aan partijen is toegezonden.

1.15.

Belanghebbendes stukken zijn ter griffie van het Hof ontvangen op 14 maart 2017 en doorgezonden aan de Inspecteur. Bij brief van 31 maart 2017 heeft de Inspecteur gereageerd.

1.16.

Belanghebbende heeft bij brief van 12 juni 2017 nog nadere stukken ingebracht.

1.17.

De Inspecteur heeft op 20 juni 2017 een nader stuk ingebracht.

1.18.

Belanghebbende heeft op 13 juli 2017 een nader stuk ingebracht.

1.19.

Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2017 te Arnhem. De zaken met de nummers 15/00714 tot en met 15/00718 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A] .

1.20.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is advocaat van beroep. Tot 1 juni 2007 was hij in loondienst werkzaam bij Maatschap [D] .

2.2.

Vanaf 1 juni 2007 is belanghebbende voor 25 percent aandeelhouder van [C] BV (hierna: de BV). De activiteiten van de BV bestonden uit het uitoefenen van een advocatenkantoor.

2.3.

Belanghebbende heeft in 2010 de werkzaamheden voor de BV beëindigd. Hij heeft zijn advocatenpraktijk onder de handelsnaam [C] Advocatenkantoor voortgezet in de vorm van een eenmanszaak.

2.4.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2007 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.750 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.284. Het aangegeven inkomen uit werk en woning is als volgt samengesteld:

-looninkomsten uit tegenwoordige arbeid € 43.334

-Aftrek eigen woning -/- 38.524

-Aftrekbare giften -/- 60

€ 4.750

2.5.

Op 28 februari 2009 is belanghebbende uitgenodigd om aangifte te doen voor het jaar 2008. Aan belanghebbende is uitstel verleend tot 1 mei 2010 voor het doen van aangifte. Vervolgens is een herinnering gestuurd om voor 28 mei 2010 aangifte te doen. Op 5 juli 2010 is een aanmaning gestuurd om voor 19 juli 2010 aangifte te doen. Belanghebbende heeft geen aangifte IB/PVV 2008 gedaan.

2.6.

Op 27 februari 2010 is belanghebbende uitgenodigd om aangifte te doen voor het jaar 2009. Vervolgens is op 9 juli 2010 een herinnering gestuurd. Op 14 september 2010 is een aanmaning gestuurd om voor 28 september 2010 aangifte te doen. Belanghebbende heeft geen aangifte IB/PVV 2009 gedaan.

2.7.

Op 28 februari 2011 is belanghebbende uitgenodigd om aangifte te doen voor het jaar 2010. Vervolgens is een herinnering gestuurd. Op 1 september 2011 is een aanmaning gestuurd om voor 30 september 2011 aangifte te doen. Belanghebbende heeft geen aangifte IB/PVV 2010 gedaan.

2.8.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte IB/PVV gedaan.

2.9.

De Inspecteur heeft in 2012 een bedrijfsbezoek gebracht aan belanghebbende. In het naar aanleiding van dit bezoek opgestelde rapport van 23 mei 2012 is onder meer het volgende vermeld:

“1. Reikwijdte van het onderzoek

Het doel van het huisbezoek was informatie in te winnen met betrekking tot het gegeven dat u sinds langere tijd niet heeft voldaan aan uw aangifteverplichting voor de inkomstenbelasting.

Het bezoek heeft zich in de eerste plaats erop gericht om in samenwerking met u te bezien hoe het indienen van de aangiften inkomstenbelasting over 2009 en 2010 alsnog op korte termijn kan plaatsvinden en u te ondersteunen in het oplossen van mogelijke problemen die u daarbij ondervindt.

(…)

2 Algemeen

Het bezoek vond op 16 maart 2012 plaats (…).

(…)

2.2.

Fiscale activiteiten

2.2.1.

[C] Advocatenkantoor

[Belanghebbende] is eigenaar van “ [C] Advocatenkantoor”.

2.2.2.

Meer [E] BV

“Meer [E] BV” is een BV voor de opbouw van pensioen voor [belanghebbende].

2.2.3.

[C] BV

[Belanghebbende] is directeur groot aandeelhouder (25% van de aandelen) bij “ [C] BV”. In de onderneming vinden geen activiteiten meer plaats. De adviseur van de onderneming houdt zich momenteel bezig met het afsluiten en opheffen van de onderneming.

2.2.4.

[F] BV

De betrokkenheid bij het “ [F] BV” is beperkt tot het houden van kantoorruimte in hetzelfde pand en een aangepast tarief in rekening te brengen voor bewezen diensten aan het [F] BV.

(…)

2.2.5.

De [G] Zorggroep

[Belanghebbende] is in loondienst als vice-voorzitter bij de Raad van Toezicht binnen “de [G] Zorggroep”. U ontvangt hier een loon van € 1.500 op jaarbasis voor. (…)

(…)

3.1.

Geconstateerde verzuimen

3.1.1.

Inkomstenbelasting

De aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2009 en 2010 zijn door u tot op heden niet ingediend.

(…)

3.2.

Oorzaak van verzuim

Het niet tijdig en juist indienen van de aangifte is volgens belastingplichtige veroorzaakt door de volgende feiten en omstandigheden:

- Wegens drukte in privé en zakelijk bent u niet in de gelegenheid geweest om uw aangiften inkomstenbelasting (tijdig) in te dienen.

- (…)

3.3.

Oplossing van verzuim

De heer [X] heeft de volgende oplossing voorgesteld:

- De aangiften inkomstenbelasting 2011 als eerste in te dienen. U zult de aangiften indienen voor 1 april 2012. Mocht dit niet gaan lukken, dan zult u uitstel aanvragen.

- De aangiften inkomstenbelasting 2009 en 2010 zal u indienen voor 1 juni 2012.

- Mocht u uitstel hebben aangevraagd voor de aangiften inkomstenbelasting 2011 dan zult u er zorg voordragen dat de aangiften binnen zijn voor 1 juni 2012.

- (…)”

2.10.

Omdat belanghebbende de gemaakte afspraken niet is nagekomen, is een boekenonderzoek ingesteld, waarvan een rapport is opgesteld op 1 maart 2013. Daarin is onder meer het volgende vermeld:

“1. Reikwijdte van het onderzoek

Onderzocht zijn de aangiften inkomsten- en omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011.

(…)

Op 25 oktober 2012 heeft een oriënterend gesprek plaatsgevonden. Het onderzoek is op 29 oktober 2012 schriftelijk aangekondigd.

De controle is vervolgens voor de inkomsten- en omzetbelasting uitgebreid tot een volledig onderzoek over het jaar 2007. Er is regelmatig contact geweest met belastingplichtige in verband met het maken van afspraken en het stellen van vragen.

(…)

1.1.

Aanleiding onderzoek

De heer [H] van de Belastingdienst heeft [belanghebbende] bezocht met betrekking tot zijn aangifteverplichting inkomstenbelasting. In zijn rapport van 23 mei 2012 schrijft de heer [H] dat is afgesproken dat [belanghebbende] de aangiften inkomstenbelasting 2009 en 2010 zal indienen vóór 1 juni 2012. Na 1 juni 2012 is er nog enkele malen contact geweest met de Belastingdienst, omdat het [belanghebbende] niet lukte om aangifte te doen. Deze contacten hebben niet tot resultaat geleid. Op 25 oktober 2012, de dag van het oriënterend gesprek, zijn er nog geen aangiften IB 2009 en 2010 ingediend.

(…)

2.4.

Gebreken in de administratie

- Er is geen boekhouding gevoerd.

- De aansluiting tussen de administratie, de aangiften omzetbelasting en de aangiften inkomstenbelasting ontbreken.

- De administratie is verder niet toegankelijk gemaakt door overzichten en specificaties, waardoor een controle niet binnen een redelijke termijn uitgevoerd kan worden.

- Er is op basis van de door [belanghebbende] beschikbaar gestelde informatie door ons geen exacte berekening van de winst te maken.

Uit het bovenstaande volgt dat belastingplichtige over de periode 2010 en 2011 niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen als gevolg van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). De waarschuwing administratieve verplichtingen is bij dit rapport gevoegd.

De vereiste aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2008, 2009 en 2010 zijn niet gedaan en [belanghebbende] heeft niet voldaan aan de administratieve verplichtingen op grond van artikel 52 van de AWR.

3 Inkomsten

3 Geschil

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing