Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9871, 16/00673 t/m 16/00680en 16/00765

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9871, 16/00673 t/m 16/00680en 16/00765

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 november 2017
Datum publicatie
24 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:9871
Formele relaties
Zaaknummer
16/00673 t/m 16/00680en 16/00765

Inhoudsindicatie

Vpb. Tijdigheid aanslag. Uitstel verleend doen van aangifte? Aftrekposten. Verlies effectenportefeuille? Vereiste aangifte? Verzuimboete.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 16/00673 t/m 16/00680 en 16/00765

uitspraakdatum: 14 november 2017

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 mei 2016, nummers 14/764 en 14/766 t/m 14/773, ECLI:NL:RBGEL:2016:2493, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2002 en 2004 tot en met 2011 aanslagen in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd. Bij beschikking zijn voor alle jaren verzuimboeten opgelegd en is bij elke aanslag bij beschikking een bedrag aan heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren inzake de aanslagen en de bijbehorende beschikkingen voor de jaren 2002, 2004 en 2007 tot en met 2011 ongegrond verklaard en voor de jaren 2005 en 2006 niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen inzake de aanslagen voor de jaren 2002 en 2009 ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft de beroepen inzake de aanslagen voor de jaren 2004 tot en met 2008, 2010 en 2011 alsmede de beroepen inzake de boetebeschikkingen voor alle jaren gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur met betrekking tot deze aanslagen en boetebeschikkingen vernietigd, de aanslagen voor de jaren 2004, 2005, 2007, 2008, 2010 en 2011 verminderd, de aanslag voor het jaar 2006 in stand gelaten en de boeteschikkingen in verband met overschrijding van de redelijke termijn gematigd met de volgende percentages: voor de jaren 2002 en 2004 tot en met 2009 met 20 percent, voor het jaar 2010 met 15 percent en voor het jaar 2011 met 10 percent. Voorts heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter zake van het beroep ten bedrage van € 1.860.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2017. De zaken van belanghebbende zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken, met de procedurenummers 16/00666 t/m 16/00672, van [A] B.V. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Directeur en enig aandeelhouder van belanghebbende is [B] (hierna: [B] ). De echtgenote van [B] is [C] (hierna: [C] ).

2.2.

[B] had vanaf 1996 een rekening‑courant met beleggingsportefeuille bij [D] (hierna: [D] ). Deze portefeuille is in 1999 bij akte van huwelijkse voorwaarden toegedeeld aan [C] . Korte tijd daarna heeft [C] de portefeuille weer overgedragen aan [B] met uitzondering van een account met nr. 199745. [C] heeft op 8 december 1999 [B] gemachtigd om ter zake van dit account namens en voor rekening van haar alle rechtshandelingen te verrichten.

2.3.

Tot eind 2000 hield belanghebbende (destijds [X1] B.V. genaamd) 33,33 percent van de certificaten van aandelen in [E] B.V. Dit belang is door belanghebbende op 29 december 2000 verkocht aan [F] AG (hierna: [F] ) voor een bedrag van ƒ 1.150.000. Daarnaast heeft [F] een vordering ter grootte van ƒ 500.000 van belanghebbende op [E] B.V. overgenomen.

2.4.

In een brief van 21 december 2000 van belanghebbende aan [F] is onder het kopje ‘Guarentees seller’ het volgende opgenomen:

“In the unexpectable event of discontinuity of [E] (‘Discontinuity’), if any, as a consequence of which it will be reasonably foreseeable that [F] will suffer losses in respect of the Interest and the Claims, in such event of Discontinuity [X1] BV herewith irrevocably and unconditionally accepts the below claims of [F] vis-à-vis [X1] B.V. In the event of Discontinuity [F] will be irrevocably and unconditionally be entitled to:

- charge [X1] BV with all damages, losses and costs suffered with regard to the Discontinuity, to be increased with an amount equal to 20% per annum on the average invested capital by [F] [NLG 1.650.000 nominal], and/or

- to purchase ( [F] herself or a party designated by [F] ) the entire outstanding and issued share capital in [X1] BV (‘the Shares’) upon its first request thereto from its shareholder, Mr [B] , against a consideration of NLG 1,-. Mr [B] herewith commits himself to fully and unconditionally co‑operate as to any such transfer under the aforementioned conditions.”

2.5.

In de akte Overdracht van certificaten van aandelen van 29 december 2000 (hierna: de akte) staat ter zake van de overdracht van de onder 2.3 genoemde vordering onder het kopje ‘CESSIE’ onder meer:

“Verkoper staat niet in voor de solventie van de Vennootschap, maar staat er wel voor in dat de gecedeerde vordering bestaat, dat zij overdraagbaar is, dat zij niet aantastbaar is op grond van juridische verweren van de Vennootschap en dat zij niet oninbaar is ten gevolge van een (mogelijk) beroep op verrekening door de vennootschap.”

En onder het kopje ‘GARANTIES’ onder meer:

“Aangezien Koper uit andere hoofde genoegzaam bekend is met de samenstelling van het vermogen van de Vennootschap en de door haar gedreven onderneming blijven de garanties beperkt tot: (…)”

In de akte volgt vervolgens een opsomming waarin onder meer is opgenomen dat:

- [E] B.V. rechtsgeldig is opgericht;

- de statuten luiden overeenkomstig de akte van statutenwijziging;

- het maatschappelijk kapitaal ƒ 200.000 bedraagt, verdeeld in tweeduizend aandelen, elk nominaal groot éénhonderd gulden, waarvan geplaatst zeshonderd aandelen;

- de aandelen rechtsgeldig zijn uitgegeven, geplaatst en volledig volgestort.

2.6.

Begin 2002 heeft belanghebbende bijna € 2.000.000 overgemaakt naar een privé‑bankrekening van De [C] . Vanaf die rekening is vervolgens € 2.100.000 overgeboekt naar het account van [C] bij [D] . [B] heeft met dit geld effecten gekocht. In september 2002 is bij [D] een rekening‑courant/effectenrekening ten name van belanghebbende geopend.

2.7.

Tussen [G] AG en [H] N.V. als ‘lenders’, [I] B.V. en [J] B.V. als ‘clearing agents’ en [K] B.V., [L] B.V., [M] B.V. (hierna: de [N] vennootschappen) als ‘borrowers’ en [O] B.V. is een zogeheten Financial Services and Loan Agreement (hierna: FSLA) gesloten. De FSLA is niet gedateerd en volgens de aanhef effectief geworden op 1 april 2001. De FSLA biedt andere partijen de mogelijkheid om toe te treden. Volgens een niet gedateerde bijlage bij de FSLA is belanghebbende toegetreden per 1 januari 2002 als ‘lender’.

2.8.

In 2002 heeft belanghebbende diverse bedragen overgemaakt aan andere vennootschappen:

Datum

bedrag in €

ten name van

Omschrijving

11 juli 2002

520.000

[I] BV

[I] BV Ref. Bridge Finance on behalf of CIM Holding BV

27 september 2002

120.000

[O] BV

Tussenrekening [J]

23 oktober 2002

200.000

[O] BV

Lening on behalf of [H] NV

18 november 2002

150.000

[K] BV

[K] BV Bridge Finance direkt opeisbaar

25 november 2002

125.000

[K] BV

[K] BV Bridge Finance direkt opeisbaar

10 december 2002

200.000

[K] BV

[K] BV Budget finance

13 december 2002

15.000

[K] BV

[K] BV Bridge finance

Totaal

1.330.000

2.9.

Bij faxbericht van 31 december 2002, 10.42 uur, heeft [C] [D] verzocht om overboeking van de onder 2.2 en 2.6 genoemde effecten uit de portefeuille van [C] naar de rekening‑courant/effectenrekening van belanghebbende.

2.10.

Bij faxbericht van 31 december 2002, 10.50 uur, heeft [B] namens belanghebbende verzocht om terugboeking van de effecten van de rekening‑courant/effectenrekening van belanghebbende naar [C] , per 2 januari 2003.

2.11.

[C] heeft in 2002 € 75.940,33 dividend uitgekeerd gekregen waarop € 20.268 Nederlandse dividendbelasting is ingehouden. Belanghebbende heeft in 2002 op haar rekening‑courant/effectenrekening geen dividend uitgekeerd gekregen.

2.12.

In het najaar van 2003 is het faillissement van [E] B.V. uitgesproken.

2.13.

Voor het jaar 2002 heeft belanghebbende op 3 maart 2004 aangifte gedaan naar een belastbare winst van negatief € 2.116.338. Voor de onder 2.3 tot en met 2.5 genoemde overdracht van de certificaten van aandelen en de gecedeerde vordering heeft belanghebbende een voorziening gevormd van € 1.050.000. Voor het totaalbedrag van € 1.330.000 van de onder 2.8 hiervoor genoemde bedragen heeft belanghebbende een voorziening gevormd in verband met oninbaarheid. Ten slotte heeft belanghebbende een verlies van € 1.543.881 op de hiervoor onder 2.2, 2.6 en 2.9 genoemde effecten verantwoord in de aangifte.

2.14.

Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur de onder 2.13 genoemde bedragen niet in aftrek toegelaten. De Inspecteur heeft de aanslag Vpb voor het jaar 2002 vastgesteld, met dagtekening 7 januari 2006, berekend naar een belastbare winst van € 1.807.543 en een belastbaar bedrag van € 1.590.825. Gelijktijdig is bij beschikking heffingsrente berekend en een verzuimboete opgelegd van € 794.

2.15.

Belanghebbende heeft bij brief van 10 februari 2006, ontvangen door de Inspecteur op 14 februari 2006, bezwaar gemaakt tegen de onder 2.14 genoemde aanslag en bijbehorende beschikkingen. In deze brief is onder meer geschreven:

“Voor wat betreft de verzuimboete merk ik op dat [belanghebbende] meeliep in de uitstelregeling van het vroegere [E] BV en mij derhalve de grondslag voor de in rekening gebrachte boete ontgaat.”

2.16.

Tot de gedingstukken behoren twee schermafdrukken uit het automatiseringssysteem van de Belastingdienst inzake gegevens over de uitstelregeling. Blijkens deze afdrukken heeft een selectie plaatsgevonden op belastingconsulent met beconnummer [00000] en het belastingjaar 2002. Op deze afdrukken staat onder meer vermeld als naam van de belastingconsulent ‘ [P] Accountants & Adviseurs’ en achter ‘Regeling:’ ‘Regulier’. Blijkens één schermafdruk is vervolgens doorgeselecteerd op ‘Uitstel’ en het fiscaal nummer van belanghebbende. Deze schermafdruk vermeldt onder ‘Uitstel’ een regel met het fiscaal nummer en naam van belanghebbende met daar achter vermeld het boekjaar 2002 en als datum verleend uitstel ‘01-03-2004’. Op de tweede schermafdruk zijn onder ‘Berichten’ onder meer de volgende regels opgenomen:

Beconregeling afzender

Type

Ontvangst datum

Bevestiging datum

Aantal posten

371270

Diskette verzoek uitstel

08-04-2003

09-04-2003

7

371270

Diskette verzoek uitstel

25-03-2003

27-03-2003

291

2.17.

Voor de jaren 2004 tot en met 2011 heeft belanghebbende, hoewel daartoe te zijn uitgenodigd en aangemaand, geen aangifte Vpb gedaan. De Inspecteur heeft de aanslagen over deze jaren, na het verstrijken van de in de aanmaning vermelde uiterste aangiftedatum, ambtshalve vastgesteld en gelijktijdig voor alle jaren bij beschikking heffingsrente berekend en voor deze jaren verzuimboeten opgelegd van respectievelijk € 1.134 (2004), € 567 (2005), € 1.134 (2006), € 567 (2007), € 567 (2008), € 2.460 (2009), € 2.460 (2010) en € 4.920 (2011).

2.18.

De aanslag Vpb voor het jaar 2005 is met dagtekening 31 januari 2008 opgelegd.

Bij brief van 2 april 2008, door de Inspecteur ontvangen op 4 april 2008, heeft belanghebbende aan de Inspecteur, betreffende de aanslag Vpb 2005 onder meer geschreven:

“Onderwerp: [X] B.V. (WNB)

(…)

Ambtshalve aanslag nummer [0000.00.000] .V.56.0112

(…)

Bijzonder verzoek uitstel indienen aangiften 2005 t/m 2006

(…)

Dientengevolge kon ik geen aangifte 2005 (…) doen.

(…)

Gelet op bovenstaande maak ik bezwaar tegen bovenvermelde aanslag, boete en rente en verzoek ik u ambtshalve:

1. De aanslag, boete en rente te herzien tot nihil,

2 Mij uitstel te verlenen tot 1 september 2008 om de aangifte VPB 2005 in te dienen.”

2.19.

Bij brief van 9 april 2008 heeft de Inspecteur aan belanghebbende onder meer geschreven:

“Op 4 april 2008 heb ik uw brief ontvangen, waarin u (…) bezwaar maakt tegen de belastingaanslag [0000.00.000] .V.56.0112.

Het bezwaar kan niet behandeld worden omdat het niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Uw bezwaarschrift bevat niet de gronden van het bezwaar. Ik verzoek u daarom mij vóór 1 september 2008 de gronden van uw bezwaar toe te sturen.”

2.20.

Omdat belanghebbende de gronden van het bezwaar niet voor 1 september 2008 heeft ingediend, heeft de Inspecteur bij brief van 5 september 2008 aan belanghebbende een rappel gestuurd.

2.21.

Bij faxbericht van 11 september 2008, dat is ondertekend door [B], heeft belanghebbende aan de Inspecteur, met als onderwerp ‘ [X] B.V. (…) Ambtshalve aanslag nummer [0000.00.000] .V.56.0112 (…) Bijzonder verzoek uitstel indienen aangiften 2005 t/m 2006 en 2007. Uw brief van 5 september 2008’, onder meer het volgende geschreven:

“(…) In vervolg op mijn brief van 2 april 2008 en het daarop verleende uitstel tot 1 september 2008 heb ik op 2 september j.l. gesproken met uw collega mevrouw [Q] en haar uit efficiency redenen voorgesteld met het indienen van de jaren 2004 en volgende jaren te wachten totdat over de uitkomst van de bestaande geschillen over 2001 t/m 2003 definitief duidelijkheid bestaat.

Zulks tevens in lijn met de afspraak op verzoek van de Belastingdienst Zwolle om met de afhandeling van de bestaande bezwaarschriften te wachten totdat de strafprocedure afgerond is.

Mevrouw [Q] kon zich hierin vinden, mede omdat de vennootschap nauwelijks activiteiten bevat en geen belastbare winsten vanaf 2004 realiseert, en zegde mij toe een bevestiging van de gemaakte afspraken toe te sturen.”

2.22.

Bij brief van 7 oktober 2008 heeft de Inspecteur aan [B] onder meer geschreven:

“Op 11 september 2008 heb ik uw brief ontvangen, waarin u voor de motivatie van het ingediende bezwaar tegen de belastingaanslagen [0000.00.000] .V56.0112 t.n.v. [X] B.V. en [0000.00.001] .0112 t.n.v. [A] B.V. uitstel wil totdat de uitkomst van de bestaande geschillen over 2001 t/m 2003 definitief duidelijkheid bestaat.”

2.23.

Voor het ten laste van de winst van belanghebbende brengen van het verlies op de effectenportefeuille zijn zowel belanghebbende als [B] strafrechtelijk vervolgd. In dat kader is de administratie van belanghebbende door de FIOD in beslag genomen. Bij arrest van 12 oktober 2016 van dit Hof, afdeling strafrecht, is belanghebbende veroordeeld tot een boete van € 25.000 wegens onder meer, zakelijk weergegeven, het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte Vpb over het jaar 2002.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag Vpb voor het jaar 2002 en de bijbehorende beschikkingen tijdig en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Voorts is in geschil of de boetebeschikkingen voor de jaren 2004 tot en met 2011 terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2.

De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen het oordeel van de Rechtbank dat het beroep met betrekking tot de aanslag voor het jaar 2005 en de bijbehorende beschikkingen gegrond is.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur, en, naar het Hof begrijpt, voor het jaar 2002 tot vaststelling van de belastbare winst op € 2.116.338 negatief met gelijktijdige vaststelling van het verlies voor dat jaar op hetzelfde bedrag, vermindering van de bijbehorende beschikking heffingsrente en vernietiging dan wel vermindering van de boetebeschikking, en voor de jaren 2004 tot en 2011 tot vernietiging dan wel vermindering van de boetebeschikkingen.

3.5.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens voor zover deze ziet op het jaar 2005. Voor het jaar 2005 concludeert de Inspecteur tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing