Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10033, 18/00055
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10033, 18/00055
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 november 2018
- Datum publicatie
- 23 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:10033
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2017:4915, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 18/00055
Inhoudsindicatie
De Inspecteur heeft niet aannemelijk heeft gemaakt dat de rekening voor het betalen van de Mrb aan belanghebbende is gestuurd overeenkomstig de in paragraaf 33 van het BBBB neergelegde beleidsregel. Daarom kan belanghebbende geen verwijt worden gemaakt van het door hem begane verzuim. De verzuimboete voor het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting is ten onrechte opgelegd.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 18/00055
uitspraakdatum: 20 november 2018
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2017, nummer LEE 16/3504 in het geding tussen de inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 30 december 2015 tot en met 29 maart 2016 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd naar een bedrag van € 31. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 158.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep voor zover dit is gericht tegen de boete bij uitspraak van 19 december 2017 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur vernietigd, de bestreden boetebeschikking vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende alsmede opgedragen dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende betaalt.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2018 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door [B] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Uit de kentekenregistratie blijkt dat belanghebbende vanaf 5 januari 2006 houder is van het motorrijtuig van het merk Honda, kenteken [YY-00-YY] (hierna: het motorrijtuig). De dagtekening van deel I van het kentekenbewijs is 30 juni 1993.
De Inspecteur heeft op 16 maart 2016, wegens uitblijven van betaling, een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak 30 december 2015 tot en met 29 maart 2016 ten bedrage van € 31. Tegelijkertijd heeft de Inspecteur een verzuimboete opgelegd van € 158, zijnde 3% van het wettelijk maximum van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
De Inspecteur heeft in eerste aanleg de opgelegde verzuimboete ambtshalve verminderd tot een bedrag van € 52.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de bestreden verzuimboete terecht is opgelegd.
De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.