Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1868, 17/00569 en 17/00570

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1868, 17/00569 en 17/00570

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 februari 2018
Datum publicatie
2 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:1868
Formele relaties
Zaaknummer
17/00569 en 17/00570

Inhoudsindicatie

De aan belanghebbende uitbetaalde bedragen uit het persoonsgebonden budget van haar broer zijn terecht in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. Het doet er niet toe of de gecontracteerde hulpverlener tevens in familie- of gezinsverband staat tot de verzekerde.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 17/00569 en 17/00570

uitspraakdatum: 27 februari 2018

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 april 2017, nummers LEE 16/3054 en LEE 16/3055, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

Voor het jaar 2013 is aan belanghebbende een aanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.3.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen die aanslagen en beschikkingen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2018. Tegelijk met de onderhavige zaak zijn de zaken van [A] met de nummers 17/00571 en 17/00572 behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren [in] 1991 en was tot 10 september 2013 woonachtig aan de [a-straat] te [Z] . In die periode waren op dat adres eveneens woonachtig [B] , geboren [in] 1993 (broer) en [A] , geboren [in] 1965 (moeder). Daarna is belanghebbende verhuisd naar haar woning aan de [b-straat] te [Z] . Aan [B] is wegens zijn gezondheidstoestand een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend.

2.2.

Belanghebbende ontving in 2012 over de periode van januari tot en met september van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een basisbeurs voor een thuiswonende student aan het hoger beroepsonderwijs. Vanaf 1 oktober 2012 had belanghebbende alleen nog recht op een lening en een studentenreisproduct.

2.3.

Belanghebbende heeft in de aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2012 een bedrag van € 2.376 in aftrek gebracht wegens scholingsuitgaven.

2.4.

Ten name van belanghebbende is in 2012 voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 € 480 en voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 € 2.400 aan PGB uitbetaald uit het budget van haar broer.

2.5.

Ten name van belanghebbende is in 2013 voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 juni 2013 € 600 aan PGB uitbetaald uit het budget van haar broer.

2.6.

In haar aangiften in de IB/PVV voor de jaren 2012 en 2013 heeft belanghebbende geen inkomen opgegeven dat betrekking heeft op evenvermelde betalingen.

2.7.

Met dagtekening 26 november 2015 heeft de Inspecteur de definitieve aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2013 opgelegd. Daarbij is hij afgeweken van de aangifte van belanghebbende door het bedrag aan PGB van € 600 als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) in aanmerking te nemen.

2.8.

Met dagtekening 23 april 2016 heeft de Inspecteur een navorderingsaanslag in de IB/PVV voor het jaar 2012 opgelegd. Daarbij is hij afgeweken van de aangifte van belanghebbende door de door belanghebbende in dat jaar ontvangen bedragen aan PGB tot een totaal van € 2.880 als ROW in aanmerking te nemen en door het schrappen van de aftrek voor scholingsuitgaven.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de in de jaren 2012 en 2013 aan belanghebbende uitbetaalde bedragen uit het PGB van haar broer tot belanghebbendes ROW dienen te worden gerekend, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord. Voor het jaar 2012 is voorts in geschil of belanghebbende in haar aangifte terecht en tot het juiste bedrag scholingskosten in aanmerking heeft genomen. Deze vraag wordt door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de PGB-gelden binnen de familie aan haar zijn uitbetaald. Omdat de broer van belanghebbende voor de uitgaven uit het PGB geen bedragen in aftrek heeft gebracht, zijn ook de door belanghebbende ontvangen bedragen niet belast. Voor het geval de betalingen aan belanghebbende wel als ROW moeten worden aangemerkt, moeten gemaakte kosten daarop in mindering worden gebracht. Voorts is geen terbeschikkingstellingsvrijstelling toegepast, hoewel daarvan tijdens onderhandelingen over een te sluiten compromis sprake was. Ten aanzien van de scholingskosten stelt belanghebbende dat zij voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 recht heeft op aftrek van de wettelijke normbedragen en voor het resterende gedeelte van het jaar 2012 van de werkelijk gemaakte kosten, verminderd met de niet aftrekbare drempel.

3.3.

De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist. Ten aanzien van de betalingen uit het PGB stelt hij dat de werkzaamheden van belanghebbende zijn verricht in het economische verkeer en dat de door haar gestelde kosten betrekking hebben op inkomensbesteding en dat deze uitgaven in de persoonlijke levenssfeer zijn. De terbeschikkingstellingsvrijstelling is niet van toepassing. De aftrek van scholingskosten is uitgesloten omdat belanghebbende een tegemoetkoming in de studiekosten krijgt door studiefinanciering. Ter zitting heeft de Inspecteur zijn standpunt laten varen dat die kosten niet op belanghebbende drukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing