Hoge Raad, 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1870, 18/01488
Hoge Raad, 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1870, 18/01488
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2018
- Datum publicatie
- 5 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1870
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:1868
- Zaaknummer
- 18/01488
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
5 oktober 2018
Nr. 18/01488
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2018, nrs. 17/00569 en 17/00570, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Nederland (nrs. LEE 16/3054 en LEE 16/3055) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2012 opgelegde navorderingsaanslag en de voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.