Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1889, 16/00935

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1889, 16/00935

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 februari 2018
Datum publicatie
9 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:1889
Formele relaties
Zaaknummer
16/00935

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Proceskostenvergoeding in bezwaar. Taxatiekosten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 16/00935

uitspraakdatum: 27 februari 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 20 juni 2016, nummer Awb 16/215, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Gemeente Steenwijkerland (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen ten name van belanghebbende op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaken [a-straat 1] te [A] en [a-straat 2] te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2014, voor het jaar 2015 vastgesteld.

1.2

Belanghebbende heeft tegen de beschikkingen bezwaar aangetekend. Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de vastgestelde waarden voor de onroerende zaken [a-straat 1] en [a-straat 2] verminderd, en aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 488 toegekend.

1.3

Belanghebbende is met betrekking tot de beslissing inzake de proceskostenvergoeding tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 juni 2016 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2017 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord [B] als de gemachtigde van belanghebbende. Namens de heffingsambtenaar is niemand verschenen. De heffingsambtenaar is door de griffier bij aangetekend schrijven van 7 april 2017 uitgenodigd voor het bijwonen van de zitting op 9 juni 2017 om 14.00 uur te Arnhem. Tot de stukken van het geding behoren een afschrift van deze uitnodiging, gericht aan het door de heffingsambtenaar opgegeven adres, alsmede de van TNT Post ontvangen handtekeningenretourkaart waaruit blijkt dat de uitnodiging op 10 april 2017 is uitgereikt.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van – onder meer – de onroerende zaken gelegen aan de [a-straat 1] en [a-straat 2] te [A] (hierna gezamenlijk te noemen: de onroerende zaken).

2.2

[a-straat 1] betreft een woning. [a-straat 2] (hierna: [a-straat 2] ) betreft een niet-woning.

2.3

De heffingsambtenaar heeft op 28 februari 2015 bij, in één geschrift opgenomen, beschikkingen ten name van belanghebbende op grond van de Wet WOZ de waarden van de onroerende zaken, per waardepeildatum 1 januari 2014, voor het jaar 2015 vastgesteld.

2.4

Tegen die beschikkingen is namens belanghebbende op 10 maart 2015 bezwaar gemaakt. In verband met deze bezwaren heeft belanghebbende op 3 maart 2015 aan “ [C] ” Makelaars & Taxateurs opdracht gegeven om de WOZ-waarden van de onroerende zaken te taxeren per waardepeildatum 1 januari 2014.

2.5

De inpandige opname van de onroerende zaken door de taxateur heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2015 ( [a-straat 1] ) en op 10 juli 2015 ( [a-straat 2] ).

2.6

Met dagtekening 28 oktober 2015 ( [a-straat 1] ) en 29 oktober 2015 ( [a-straat 2] ) heeft [D] RT, als taxateur verbonden aan [C] , aan belanghebbende de gevraagde WOZ-taxatierapporten uitgebracht.

2.7

Ter zake van de uitgebrachte taxatierapporten heeft [D] met dagtekening 28 oktober 2015 ( [a-straat 1] ) respectievelijk 29 oktober 2015 ( [a-straat 2] ) facturen verzonden:

- voor [a-straat 1] : 4 uur à € 50 = € 200, vermeerderd met € 42 BTW, totaal € 242,00

- voor [a-straat 2] : 4 uur à € 65 = € 260, vermeerderd met € 54,60 BTW, totaal € 314,60

2.8

Naar aanleiding van de door belanghebbende ingediende bezwaren heeft op 4 december 2015 een telefonische hoorzitting plaatsgevonden.

2.9

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 8 december 2015 heeft de heffingsambtenaar de vastgestelde waarden voor de onroerende zaken [a-straat 1] en [a-straat 2] verminderd en aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 488. De proceskostenvergoeding betreft een vergoeding voor kosten van belanghebbende in de bezwaarfase conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), te weten: het indienen van een bezwaarschrift (1 punt) en het bijwonen van de hoorzitting (1 punt) met een waarde per punt van € 244. Voor de gemaakte taxatiekosten heeft de heffingsambtenaar geen vergoeding toegekend omdat geen taxatierapporten werden overgelegd.

2.10

Het door belanghebbende tegen de beslissing inzake de proceskostenvergoeding ingestelde beroep, is door de Rechtbank ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar ter zake van de taxatiekosten van belanghebbende ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend.

3.2

Belanghebbende beantwoordt die vraag voor beide onroerende zaken bevestigend.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt die vraag in beide gevallen ontkennend.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Belanghebbende heeft daaraan ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de proceskosten voor zover het betreft de beslissing om ter zake van de taxatierapporten geen vergoeding van € 242 respectievelijk € 314,60 toe te kennen.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing