Home

Rechtbank Overijssel, 20-06-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2219, ak_16_215

Rechtbank Overijssel, 20-06-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2219, ak_16_215

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
20 juni 2016
Datum publicatie
23 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2016:2219
Formele relaties
Zaaknummer
ak_16_215

Inhoudsindicatie

Rechtbank acht aannemelijk dat verweerder het e-mailbericht van de gemachtigde van eiseres van 4 december 2015 niet heeft ontvangen, aangezien het de maximale grootte van 10 MB overschreed; beroep ongegrond.

Uitspraak

Bestuursrecht

Zittingsplaats Zwolle

Registratienummer: Awb 16/215

wonende te Oosterbeek, eiseres,gemachtigde: A. Oosters

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland, verweerder.

16/215

Procesverloop

Bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2015 heeft verweerder het tegen de beschikking gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en vergoeding van de kosten in bezwaar van € 488,- (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt van de hoorzitting) toegekend. Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

In geschil is de vergoeding van de kosten van de taxatierapporten in bezwaar.

Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen vergoeding heeft toegekend voor de taxatierapporten. Voor de [adres 1] waren de kosten € 242,- en voor de [adres 2] was het € 314,60. In het hoorgesprek is afgesproken dat er iets zou worden opgestuurd. Eiseres meent dat als er vervolgens niets binnenkomt dat zou moeten worden gemeld aan degenen met wie het gesprek heeft plaatsgevonden. Om willens en wetens uitspraak te doen in de wetenschap dat het dossier niet compleet is, is in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vergoeding van de kosten van bezwaar juist is vastgesteld. Eiseres stelt weliswaar dat er twee taxatierapporten naar verweerder zijn gestuurd, maar deze zijn niet ontvangen omdat het e-mailbericht inclusief de bijlagen meer dan 20 MB groot was. Verweerder verwijst hierbij naar het “E-mail protocol digitaal berichtenverkeer gemeente Steenwijkerland”, waarin in artikel 5, zevende lid, onderdeel a is opgenomen dat een bericht met bijlagen niet groter mag zijn dan 10 MB. Het komt dan ook voor risico van eiseres dat de betreffende e-mail verweerder niet heeft bereikt. Verder heeft eiseres voldoende tijd gehad om het bezwaar tot het moment van de uitspraak (aanvullend) te motiveren.

De rechtbank stelt vast dat niet weersproken is dat gemachtigde van eiseres op 4 december 2015 een e-mailbericht heeft gestuurd naar het (gemeentelijke) persoonlijk postbus-adres: “[naam medewerker] @steenwijkerland.nl”. Aan dat e-mailbericht heeft gemachtigde van eiseres 3 bijlagen gekoppeld, waarvan 1 betrekking heeft op onderhavige zaak. Niet in geschil is dat dit e-mailbericht inclusief de bijlagen ten minste 20 MB groot is.

De rechtbank is voorts gebleken dat het college van burgemeester en wethouders in het Gemeenteblad van 11 december 2014, nr. 73990, heeft bekendgemaakt: het “E-mail protocol digitaal berichtenverkeer gemeente Steenwijkerland” (hierna: het protocol).

In artikel 5, tweede lid, van dit protocol staat – onder meer – : “Verder stelt de mailserver eisen aan de maximale grootte van een bericht. Wordt deze grootte overschreden, dan komt het bericht niet aan en kan het dus ook niet behandeld worden.”

Artikel 5, zevende lid, aanhef en sub a, van het protocol luidt: “Berichten moeten aan de volgende eisen voldoen: het bericht mag inclusief bijlagen niet groter zijn dan 10 Mb”.

In het verweerschrift heeft verweerder gesteld: “Van het feit dat de e-mail niet bezorgd is moet appellant bericht hebben gekregen.”

In haar reactie op het verweerschrift stelt eiseres dat zij nimmer een bericht heeft ontvangen inhoudende dat haar bericht niet was bezorgd. Zij stelt dan ook niet te hebben geweten dat haar bericht door verweerder niet was ontvangen. Zij verwijt verweerder dat hij wetende dat stukken zouden worden toegezonden en vaststellend dat deze door hem niet zijn ontvangen voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar bij eiseres niet alsnog navraag heeft gedaan naar de toegezegde stukken.

De rechtbank acht het aannemelijk dat verweerder het e-mailbericht van de gemachtigde van eiseres van 4 december 2015 niet heeft ontvangen, aangezien het de maximale grootte van 10 MB overschreed. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat (gemachtigde van) eiseres had kunnen dan wel behoren te weten dat digitale berichten van een dergelijke omvang niet worden bezorgd, aangezien het protocol naar het oordeel van de rechtbank op juiste wijze openbaar is bekendgemaakt. Nu (gemachtigde van) eiseres er desondanks voor heeft gekozen om berichten van een dergelijke omvang toch digitaal aan verweerder te zenden, komt het niet ontvangen van dergelijke berichten voor rekening en risico van eiseres.

De stelling van eiseres dat zij geen bericht van “niet-bezorging” heeft ontvangen heeft zij niet onderbouwd. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in de regel een bericht van “niet-bezorging” automatisch wordt verzonden naar de verzender van een bericht.

Aan het door eiseres aan verweerder gemaakte verwijt dat hij voorafgaand aan zijn besluitvorming niet alsnog naar de toegezegde verzending heeft geïnformeerd verbindt de rechtbank geen gevolgen nu een dergelijke informatieplicht geen steun vindt in het recht. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat gemachtigde van eiseres bij verweerder zekerheidshalve nog heeft geïnformeerd naar de goede ontvangst van zijn e-mailbericht van 4 december 2015 en de daarbij gevoegde bijlagen. Evenmin is de rechtbank gebleken dat gemachtigde van eiseres zekerheidshalve de stukken ook per gewone post aan verweerder heeft gezonden.

De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder niet onverwijld na de hoorzitting de uitspraak op bezwaar heeft bekendgemaakt maar daarmee heeft gewacht tot 8 of 9 december 2015. Verweerder heeft eiseres aldus nog enige dagen gelegenheid gegeven om de stukken in te dienen.

Verweerder heeft de vergoeding van de proceskosten in bezwaar dan ook kunnen vaststellen op € 488,- (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting).

Uit het bovenstaande volgt dat het beroep ongegrond is.

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, rechter, in aanwezigheid van

P.P. van Essen - van 't Ende, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

Afschrift verzonden op: