Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1891, 17/00093 en 17/00094

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1891, 17/00093 en 17/00094

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 februari 2018
Datum publicatie
9 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:1891
Formele relaties
Zaaknummer
17/00093 en 17/00094

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Handelaar in bouwmachines en vrachtwagens. Omkering en verzwaring bewijslast. Vereiste aangiften? € 1.347 is absoluut aanzienlijk. Redelijke schatting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00093 en 17/00094

uitspraakdatum: 27 februari 2018

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 december 2016, nummers AWB 16/3137 en 16/3138, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.019. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een vergrijpboete van € 3.150 opgelegd.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 147.489 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 246. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend, is een vergrijpboete van € 15.049 opgelegd en is een verzuimboete van € 226 opgelegd.

1.3.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag, de navorderingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en – onder meer – de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de belastingaanslagen, de heffingsrenten en de boetes verminderd. Voorts heeft de Rechtbank een vergoeding voor geleden immateriële schade en een proceskostenvergoeding toegekend en de Inspecteur gelast het griffierecht te vergoeden.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2017 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende en [A] als zijn gemachtigde, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur, ter bijstand vergezeld van [C] , [D] en [E] .

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De activiteiten van de onderneming bestaan onder meer uit de handel in gebruikte bouwmachines en vrachtwagens en oud ijzer. Incidenteel worden ook aanhangers en opleggers verhandeld. Belanghebbende koopt de goederen voornamelijk in Duitsland in en verkoopt ze binnen de Europese Unie, voornamelijk in Duitsland, of exporteert ze naar onder andere Jordanië, Syrië en Pakistan.

2.2.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2007 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.089 en voor het jaar 2008 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.976 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 246. De aanslag IB/PVV 2007 is conform de aangifte vastgesteld.

2.3.

Op 1 september 2009 is bij belanghebbende een boekenonderzoek aangevangen naar de aanvaardbaarheid van de door hem ingediende aangifte IB/PVV 2007 en de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008. Tijdens het boekenonderzoek heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2008 ingediend. De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een controlerapport, gedagtekend 22 april 2011. Een afschrift van het rapport maakt onderdeel uit van de gedingstukken. In het rapport is onder meer het volgende opgenomen:

2.4 Administratieplicht (artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen)

De administratie is zodanig gevoerd dat niet te allen tijde de rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. We hebben dit nader uitgewerkt in de toelichting op de kasadministratie en de goederenbeweging.

Kasadministratie. De kasadministratie is niet zodanig bijgehouden dat deze voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De heer [X] houdt zelf een handgeschreven kasboek bij. Gemachtigde verwerkt dit kasboek in de geautomatiseerde administratie. Belastingplichtige en zijn gemachtigde geven toe dat de kas in een aantal gevallen niet zodanig is geregistreerd zoals het had gemoeten. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de heer [X] al gauw 60 á 70 uur per week in de weer is met de handel. Hij heeft daarbij niet altijd de tijd om alle contante uitgaven en ontvangsten exact te noteren. Indien mogelijk wordt eens per week het kasboek bijgewerkt. Hieruit blijkt wel dat de kas niet regelmatig en niet volledig wordt bijgehouden. Omdat de kas niet volledig wordt bijgehouden komt het voor dat kosten niet of niet geheel worden verantwoord in de kas. Daarentegen worden de in- en verkopen veelal verantwoord op grond van zelf opgemaakte stukken.

De heer [X] gaat bij het noteren van de ontvangsten en uitgaven uit van de datum op de factuur. Indien er een betaaldatum op vermeld staat wordt deze datum gehanteerd. Bij het opnieuw opzetten en controleren van de kas hebben wij dezelfde werkwijze gevolgd, hetgeen tot negatieve kassen leidt.

(…)

Tevens hebben we geconstateerd dat niet alle ontvangsten en uitgaven in chronologische volgorde zijn geboekt. Het betreft niet alleen de aan- en verkopen van goederen maar ook bij de geboekte kosten ontbreekt de chronologische volgorde.

Er is geen enkele vorm van kascontrole gedurende de gehele controleperiode! In een periode van 2 jaar is het boeksaldo niet éénmaal vergeleken met het werkelijk aanwezige kasgeld. In het kladkasboek is door de heer [X] niet één keer een saldo vermeld.

In het jaar 2007 bedragen de totale inkopen € 203.750, deze zijn geheel contant voldaan. De verkopen in 2007 hebben € 261.650 bedragen, hiervan is € 163.800 contant voldaan. In het jaar 2008 bedragen de totale inkopen € 293.500, hiervan werd € 281.500 contant voldaan. De verkopen in 2008 hebben € 360.375 bedragen, hiervan werd € 287.775 contant ontvangen. De kas vervult derhalve een essentiële functie binnen de bedrijfsuitoefening. Wij zijn van mening dat, gelet op de gebreken die de kasadministratie vertoont, deze niet kan dienen als een betrouwbare basis voor de winstberekening.

(…)

2.5

Bewaarplicht (artikel 52, lid 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen)

De belastingplichtige heeft niet voldaan aan de bewaarplicht. Belastingplichtige heeft de facturen die door andere ondernemers zijn uitgereikt niet bewaard. Ondernemers zijn verplicht ter zake van leveringen aan andere ondernemers een factuur uit te reiken. De goederen die de heer [X] heeft gekocht zijn, gelet op de aard van de goederen, geleverd door een ondernemer. De heer [X] verantwoordt de inkopen aan de hand van door hem zelf opgemaakte stukken. De uitgereikte facturen zijn niet aangetroffen.

Belastingplichtige is van mening dat er geen facturen zijn uitgereikt. Derhalve heeft belastingplichtige deze niet kunnen bewaren. Met andere woorden als je geen factuur krijgt kun je hem ook niet bewaren. Alleen al het feit dat geen factuur zou worden uitgereikt duidt er op dat de zaken niet volgens de regels verlopen. (…)

(…)

3.1.1

Kasverantwoording/Geldbeweging

(…)

De grootste negatieve kas ontstaat derhalve op 29 mei 2007 en bedraagt € 3.200,62. Gelet op het gemiddelde positieve saldo van € 23.438,17 betekent dit een omzet correctie van € 26.638,79.

Correctie 2007

Meer winst voor de inkomstenbelasting € 22.385

Meer verschuldigde omzetbelasting € 4.253

(…)

Ook in het jaar 2008 komen negatieve kassen voor. (…)

De grootste negatieve kas ontstaat op 10 september 2008 en bedraagt € 110.792,43. In 2008 is het gemiddelde positieve saldo € 23.659,18. Rekening houdend met dit gemiddelde positieve saldo betekent dit een omzet correctie van € 134.451.

Correctie 2008

Meer winst voor de inkomstenbelasting € 112.984

Meer verschuldigde omzetbelasting € 21.647

(…)

3.1.3

Goederenbeweging

(…)

[F] GmbH

Tijdens het onderzoek is komen vast te staan dat in 2008 voor tenminste € 89.000 aan goederen van [F] GmbH is verworven. Deze aankopen zijn niet in de administratie verwerkt. Door bij de geldbeweging de aankoop wel in de kas te verwerken ontstaat er een negatieve kas. Op grond van de negatieve kas is er gecorrigeerd. Wij beseffen ons dat de correctie in dit geval te laag is omdat er geen winst wordt bijgeteld. Volgens belastingplichtige zijn de aankopen voldaan met privé geld. Tot op heden heeft hij dit niet aannemelijk kunnen maken.

(...)Aggregaten Oostenrijk

(…)

Voor wat betreft de 3 aggregaten deelt belastingplichtige ons in zijn brief van 12 april 2010 mee dat deze om niet zijn verkregen en derhalve niet in de goederenstroom zijn vermeld. De aggregaten zouden volgens belastingplichtige uiteindelijk als oud ijzer zijn afgevoerd. Dit achten wij niet aannemelijk. Als de aggregaten geen waarde zouden hebben waarom zou men zich dan de moeite getroosten om ze uit Oostenrijk op te halen. (…) Wij gaan er van uit dat de 3 aggregaten zijn verkocht voor € 10.000.

Correctie 2008

Meer winst voor de inkomstenbelasting € 8.403

Meer verschuldigde omzetbelasting € 1.597”

2.4.

De Rechtbank heeft de belastbare inkomens uit werk en woning als volgt verminderd:

2007 2008

Winst voor ondernemersaftrek rapport

€ 57.734

€ 171.039

Af: Tip- en smeergelden

€ 2.500

€ 17.750

Winst voor ondernemersaftrek

€ 55.234

€ 153.289

Zelfstandigenaftrek

€ 5.645

€ 4.412

MKB-winstvrijstelling

€ 4.959

€ 14.888

Belastbare winst uit onderneming

€ 44.630

€ 137.959

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 44.630

€ 137.959

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de bewijslastverdeling, de correcties voor negatieve kassen en aggregaten, of de Rechtbank een rekenfout heeft gemaakt en de boetes. Ter zitting heeft belanghebbende zijn verzoek om een integrale proceskostenvergoeding laten varen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing