Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:265, 16/01434 16/01435 16/01435 16/01437

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:265, 16/01434 16/01435 16/01435 16/01437

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 januari 2018
Datum publicatie
19 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:265
Formele relaties
Zaaknummer
16/01434 16/01435 16/01435 16/01437

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Komt inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in mindering op belastbaar inkomen uit werk en woning?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 16/01434 tot en met 16/01437

uitspraakdatum: 9 januari 2018

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 oktober 2016, nummers AWB 16/2637 tot en met 16/2640, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.588 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.636.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.193. Daarbij is een bedrag van € 56 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.852.

1.4.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.230 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.778.

1.5.

De Inspecteur heeft bij beschikkingen van 20 april 2016 de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2011 en IB/PVV 2012 afgewezen.

1.6.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 april 2016 de aanslagen IB/PVV 2013 en IB/PVV 2014 gehandhaafd.

1.7.

Belanghebbende is tegen die beschikkingen en uitspraken (rechtstreeks) in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 14 oktober 2016 de beroepen ongegrond verklaard.

1.8.

Belanghebbende heeft bij brief van 7 november 2016 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.9.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.10.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

1.11.

De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

1.12.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.13.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2017 te Arnhem. De zaken met de nummers 16/001434 tot en met 16/01437 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen, vergezeld van zijn zoon [A] . Namens de Inspecteur is verschenen [B] .

1.14.

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota ingebracht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld deze pleitnota door te lezen.

1.15.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren [in] 1921, heeft in de onderhavige jaren AOW-, pensioen- en lijfrente-uitkeringen genoten.

2.2.

De uitkerende instanties houden een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) in op de door hen verstrekte (pensioen)uitkeringen. De volgende bedragen zijn ingehouden: € 1.442 (2011), € 1.308 (2012), € 1.364 (2013) en € 1.438 (2014).

2.3.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW niet in mindering komt op het belastbaar inkomen uit werk en woning.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW in mindering komt op het belastbaar inkomen uit werk en woning.

3.2.

Belanghebbende betoogt dat de door hem verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage ZVW niet tot de grondslag voor de heffing IB/PVV behoort. En zo dit wel het geval is, betoogt belanghebbende dat het ontbreken in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) van de mogelijkheid tot aftrek van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW leidt tot een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van gepensioneerden ten opzichte van werknemers ten aanzien waarvan de (door de werkgever betaalde) inkomensafhankelijke bijdrage ZVW sinds 1 januari 2013 niet tot het belastbaar inkomen wordt gerekend. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslagen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing