Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-03-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2703, 17/00817 en 17/00818

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-03-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2703, 17/00817 en 17/00818

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 maart 2018
Datum publicatie
30 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:2703
Formele relaties
Zaaknummer
17/00817 en 17/00818

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Box 3. Waarde verhuurde woningen.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00817 en 17/00818

uitspraakdatum: 20 maart 2018

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 juni 2017, nummers AWB 16/7425 en 16/7426, ECLI:NL:RBGEL:2017:3447, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Den Haag (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil (verlies € 9.615) en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 18.285. Bij beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil (verlies € 6.540) en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.266. Bij beschikking is belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen verminderd. Voor het jaar 2011 heeft de Rechtbank het inkomen uit werk en woning vastgesteld op negatief € 9.780 (verlies) en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 18.099. Voor het jaar 2012 heeft de Rechtbank het inkomen uit werk en woning vastgesteld op negatief € 6.618 (verlies) en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 9.837.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van 14 verhuurde woningen, waarvan de huurders recht hebben op huurbescherming. De Inspecteur heeft bij het opleggen van de onderhavige navorderingsaanslagen de waarde van de woningen in verhuurde staat vastgesteld door uit te gaan van de voor de betreffende woning vastgestelde WOZ-waarde en deze te vermenigvuldigen met de in artikel 17a van het Uitvoeringsbesluit IB 2001 bedoelde leegwaarderatio. Voor het jaar 2011 is aldus een waarde van in totaal € 1.810.430 in aanmerking genomen. Voor het jaar 2012 is dat € 1.681.300.

2.2.

Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 3 april 2015, nr. 13/04247, ECLI:NL:HR:2015:812, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de voor de woningen vastgestelde waardes. Hiertoe heeft belanghebbende voor een aantal woningen taxatierapporten overgelegd, die in oktober, november en december 2015 zijn opgemaakt door [A] Makelaars te [Z] . Volgens drie van deze rapporten is voor de volgende woningen de waarde in het economische verkeer op de relevante WOZ-peildatum tenminste 10% lager dan de met toepassing van het forfait toegepaste waarde: [a-straat1] (2011), [b-straat2] (2011 en 2012), [c-straat3] (2011 en 2012), [c-straat4] (2011), [c-straat5] (2011 en 2012) en [d-straat6] (2012).

2.3.

In het taxatierapport met betrekking tot de [a-straat1] te [B] heeft de taxateur de waarde van deze woning per 1 januari 2014 vastgesteld op € 222.000 door vergelijking met een verkooptransactie van de woning aan de [e-straat7] . Vervolgens is de waarde per 1 januari 2010 (van belang voor kalenderjaar 2011) door indexering (CBS-index bestaande woningen [Z] ) vastgesteld op € 186.500.

2.4.

In het taxatierapport met betrekking tot de woningen aan de [c-straat3] , [c-straat4] en [c-straat5] in [Z] is de taxateur uitgegaan van de in het kader van een bezwaarprocedure met de Gemeente Utrecht overeengekomen waarde op 1 januari 2013 voor deze drie woningen gezamenlijk van € 328.000. De taxateur heeft deze waarde verminderd met € 45.000 voor te maken (notariële en bouwkundige) kosten ten behoeve van een juridische splitsing en de resterende waarde toegerekend aan de drie woningen. Onder verwijzing naar de CBS-prijsindex voor koopwoningen in [Z] heeft de taxateur de waarde van de woningen op de WOZ-peildata 1 januari 2010 en 1 januari 2011 vastgesteld door een waardevermindering van 5% per jaar in aanmerking te nemen.

2.5.

In het taxatierapport met betrekking tot de woningen aan de [b-straat2] en de [d-straat6] te [Z] is de taxateur, vanwege het ontbreken van vergelijkingstransacties, uitgegaan van een gemiddelde opbrengst per m2 woonoppervlakte (€ 1.600), te verminderen met een geschat bedrag aan renovatiekosten (€ 1.200). Hiermee heeft de taxateur de waarde van de woningen op de peildatum 1 januari 2008 vastgesteld. Vervolgens zijn de waardes per latere WOZ-peildata door middel van indexering vastgesteld. In het rapport wordt nog opgemerkt dat de indexering beperkt is omdat de vastgestelde waardes tegen de onderkant van de markt aanliggen.

2.6.

De Rechtbank heeft de grieven van belanghebbende met betrekking tot de in aanmerking te nemen waarde van de woningen zaken verworpen. Wel heeft de Rechtbank een hoger bedrag aan schulden in aanmerking genomen. Het inkomen uit sparen en beleggen is door de Rechtbank als volgt nader vastgesteld.

2011

2012

Banktegoeden

1.243

374

Onroerende zaken

1.810.430

1.681.300

Schulden

-1.341.303

-1.417.507

Drempel schulden

2.900

2.900

= rendementsgrondslag

473.270

267.067

Heffingvrije vermogen

-20.785

-21.139

= Grondslag sparen en beleggen

452.485

245.928

Inkomen / belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 4% =

18.099

9.837

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op het juiste bedrag heeft vastgesteld. Met name is de waarde van de door belanghebbende verhuurde woningen in geschil. Niet in geschil is dat nog rekening moet worden gehouden met een schuld van € 4.906 per 1 januari 2011 en van € 4.986 per 1 januari 2012, op grond waarvan het door de Inspecteur vastgestelde belastbaar inkomen uit sparen en beleggen met 4% daarvan, ofwel € 197 (2011) en € 200 (2012), moet worden verminderd.

3.2.

Belanghebbende bepleit vermindering van de waarde van de onder de feiten genoemde woningen met totaal € 77.239 voor het jaar 2011 en € 47.145 voor het jaar 2012 en vermindering van het inkomen uit sparen en beleggen met telkens 4% daarvan.

3.3.

De Inspecteur stelt dat de waarde van de woningen tot een correct bedrag in aanmerking is genomen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing