Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4581, 17/00335 en 17/00336
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4581, 17/00335 en 17/00336
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 mei 2018
- Datum publicatie
- 1 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:4581
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:2181
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1657
- Zaaknummer
- 17/00335 en 17/00336
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Geen aangiften gedaan. Omkering en verzwaring bewijslast. Redelijke schatting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00335 en 17/00336
uitspraakdatum: 2018
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 februari 2017, nummers AWB 16/2360 en 16/2361, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarbij is bij beschikking een verzuimboete opgelegd en is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd. Daarbij is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de aanslagen en de beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 18 april 2018. Ter zitting van het Hof zijn gelijktijdig de zaken behandeld met de hierna te noemen zaaknummers van het Hof: 17/00333 tot en met 17/00336.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is op 28 februari 2014 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV 2013 (hierna: de aangifte).
[A] heeft namens belanghebbende om uitstel voor indiening van de aangifte verzocht en verkregen tot 1 mei 2015.
Met dagtekening 11 juni 2015 is aan belanghebbende een herinnering verstuurd voor het indienen van de aangifte. De uiterste termijn voor het indienen van de aangifte is daarin gesteld op 25 juni 2015.
Belanghebbende heeft aan deze herinnering geen gevolg gegeven. De Inspecteur heeft vervolgens aan belanghebbende een aanmaning verzonden met dagtekening 14 juli 2015. De uiterste indieningsdatum van de aangifte is daarin gesteld op 28 juli 2015.
Aan deze aanmaning heeft belanghebbende geen gevolg gegeven. De Inspecteur heeft vervolgens met dagtekening 16 december 2015 ambtshalve aanslagen IB/PVV en ZVW opgelegd.
Belanghebbende heeft bij brief van 19 januari 2016, ontvangen door de Inspecteur op 20 januari 2016, bezwaar gemaakt tegen de aanslagen en de beschikkingen. Belanghebbende heeft verzocht om zes weken uitstel voor de nadere motivering van het bezwaar.
Bij brief van 16 februari 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende laten weten dat de nadere motivering uiterlijk op 29 februari 2016 door hem ontvangen moet zijn en dat het bezwaar kennelijk ongegrond wordt verklaard indien de motivering niet tijdig wordt ontvangen.
De Inspecteur heeft de nadere motivering van het bezwaar niet ontvangen en heeft bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar van 8 maart 2016 het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft vergeefs beroep ingesteld.
3 Geschil
In geschil is of de aanslagen en de beschikkingen terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat de door belanghebbendes echtgenoot gesloten vaststellingsovereenkomst (de zaken met Hofkenmerken 17/00333 en 1700334) niet op belanghebbende van toepassing is.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben partijen ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.