Hoge Raad, 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2181, 18/02845
Hoge Raad, 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2181, 18/02845
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 november 2018
- Datum publicatie
- 23 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2181
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:4581
- Zaaknummer
- 18/02845
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 november 2018
Nr. 18/02845
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2018, nrs. 17/00335 en 17/00336, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 16/2360 en 16/2361) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente en de ter zake van eerstgenoemde aanslag opgelegde boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.