Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:656, 16/01393 en 16/01394

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:656, 16/01393 en 16/01394

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 januari 2018
Datum publicatie
26 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:656
Formele relaties
Zaaknummer
16/01393 en 16/01394

Inhoudsindicatie

Overige gronden bij woonboerderij vormen geen aanhorigheid en het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting is daarom niet van toepassing.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 16/01393 en 16/01394

uitspraakdatum: 23 januari 2018

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] en [Y] te [Z] (hierna: belanghebbenden)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2016, nummers LEE 16/1002 en 16/1003, in het geding tussen belanghebbenden en

de inspecteur van de Belastingdienst/MKB/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan ieder van belanghebbenden is met dagtekening 25 september 2015 een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd tot een bedrag van € 1.600. Bij beschikking is aan ieder van beiden belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft ten aanzien van ieder van beide belanghebbenden bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbenden zijn beiden tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft ten aanzien van beide belanghebbenden het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag en de belastingrente verminderd.

1.4.

Van het verhandelde ter zitting bij de Rechtbank is geen proces-verbaal opgemaakt. Op een verzoek van het Hof aan de Rechtbank tot inzending van het proces-verbaal van de zitting heeft de griffier van de Rechtbank laten weten dat de zittingsaantekeningen van de griffier niet meer in het dossier aanwezig zijn en dat het daarom niet mogelijk is om een proces-verbaal op te maken.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Bij notariële akte op 23 juni 2014, verleden voor notaris mr. [A] , is aan belanghebbenden, ieder voor de onverdeelde helft, de eigendom van de onroerende zaken aan de [a-straat] 12 te [Z] (de onroerende zaken) overgedragen, die zij hadden gekocht voor een koopprijs van € 210.000. De onroerende zaken betreffen een monumentale woonboerderij met schuur, bijgebouwen, erf, tuin en grasland. De onroerende zaken bestaan uit de volgende kadastrale percelen:

Sectie [B] nummer [0000] : 01.58.50 ha en

Sectie [B] nummer [0001] : 00.62.68 ha

Totaal: 02.21.18 ha

De uitsplitsing van de percelen is als volgt:

Ondergrond, verharding, erf: 00.45.00 ha

Overige grond: 01.76.18 ha

Totaal: 02.21.18 ha

Belanghebbenden duiden de ’overige grond’ aan als ’tuin’ en de Inspecteur als ’cultuurgrond’.

2.2.

Belanghebbenden hebben over de hiervoor vermelde koopsom van € 210.000, 2 percent, ofwel € 4.200 aan overdrachtsbelasting voldaan.

2.3.

Na opname ter plaatse heeft [C] , rijkstaxateur, de koopsom van € 210.000 als

volgt uitgesplitst:

A. Woongedeelte + aangebouwde schuur, erf en tuin ca 2.500 are € 130.000;

B. Vrijstaande bedrijfsloods + ondergrond, verharding en erf € 20.000;

C. Vrijstaande schuur incl. Ondergrond, verharding en erf € 10.000;

D. Cultuurgrond grond ca. 1.76.18 ha € 50.000.

2.4.

De overige grond (hierna ook aan te duiden als de grond of de gronden) was voorheen in gebruik voor verbouw van mais en voor de opslag van bieten en aardappelen. De grond werd ten tijde van de aankoop niet gebruikt. Destijds was gebruik beoogd als minicamping, naast een bed- en breakfast in een van de gebouwen. In een tot de stukken van het geding behorende vragenlijst, die is gebruikt voor de verkoop van de woning aan belanghebbenden, is de vraag „Is het huis of de grond geheel of gedeeltelijk verhuurd of bij anderen in gebruik?” met ja beantwoord. In toelichting daarop is vermeld: „het land wordt bebouwd agrarisch”. In hoger beroep hebben belanghebbenden gesteld nu een parkachtige tuin te willen aanleggen.

2.5.

De bedrijfsloods (hierna: de loods) is door de vorige eigenaar gebruikt voor zijn transportonderneming. Na het faillissement van de vorige eigenaar heeft de schuur leeggestaan tot het moment waarop belanghebbenden de onroerende zaak hebben verkregen. Belanghebbenden zijn voornemens de betreffende schuur voor opslag te gebruiken. De vrijstaande schuur (hierna: de schuur) is in gebruik als privé-opslag.

2.6.

Bij brief van 11 september 2015 heeft de Inspecteur naheffingsaanslagen aangekondigd. In die brief staat onder meer:

„Ik ben van mening dat de losse schuren met ondergrond en de cultuurgrond groot 1.76.18 hectare, niet zijn aan te merken als aanhorigheid bij de woning. Hierover is dan ook het gewone tarief van 6% over verschuldigd. (...)

2 Berekening

Verschuldigde overdrachtsbetasting 130.000 à 2% 2.600

Verschuldigde overdrachtsbelasting 80.000 à 6% 4.200 +

7.400

Er is geheven 4.200 -

Na te heffen overdrachtsbelasting 3.200

Aan ieder van u wordt een aanslag opgelegd van 1.600

Boete 10% 160 +

Totaal € 1.760

2.7.

De Inspecteur heeft de aangekondigde naheffingsaanslagen van € 1.600 aan ieder van belanghebbenden opgelegd, zonder de aangekondigde boete.

2.8.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de loods en de schuur dienstbaar zijn aan de woning en heeft op die grond elk van beide naheffingsaanslagen verminderd tot op € 1.000.

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing