Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:779, 17/00632 tm 17/00634
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:779, 17/00632 tm 17/00634
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 januari 2018
- Datum publicatie
- 2 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:779
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2017:2698, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 17/00632 tm 17/00634
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Navordering. Bron van inkomen? Exploitatie van onroerende zaken. Vereiste aangifte. Omkering en verzwaring bewijslast.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00632, 17/00633 en 17/00634
uitspraakdatum: 23 januari 2018
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , thans te [Z] (Spanje) (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 mei 2017, nummers AWB 16/1358 t/m 16/1360, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over de jaren 2009, 2010 en 2011 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en zijn boeten opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard en de navorderingsaanslagen verminderd en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de boeten verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 november 2017 te Arnhem. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 13 maart 2014 geschreven dat hij voornemens is een boekenonderzoek in te stellen ten aanzien van de inkomsten- en omzetbelasting over de jaren vanaf 2008. In de brief is vermeld dat het onderzoek op 2 april 2014 om 9.30 uur zal starten op het woonadres van belanghebbende en dat zij verzocht wordt om ervoor te zorgen dat de hele administratie over de desbetreffende jaren op het desbetreffende adres aanwezig is.
Bij e-mail van 31 maart 2014 heeft advocaat [A] namens belanghebbende aan de Inspecteur bericht dat belanghebbende op de aangekondigde datum en het desbetreffende tijdstip niet beschikbaar is. Verder wordt in de e-mail onder meer aangegeven dat alle onroerende zaken zijn geveild en dat voorafgaand aan de levering van de onroerende zaken door opkopers alles is ontruimd inclusief een groot deel van de administratie.
Naar aanleiding van de onder 2.2 vermelde reactie, heeft de Inspecteur op 1 april 2014 een informatiebeschikking genomen. In de informatiebeschikking is onder meer het volgende vermeld:
“Wij hebben geconstateerd dat u niet aan de verplichtingen die uit artikelen 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) voortvloeien hebt voldaan want:
- Uw administratie ontbreekt grotendeels.
Omdat u niet aan uw administratieplicht hebt voldaan ontvangt u hierbij deze informatiebeschikking (ex artikel 52a AWR).”
Namens belanghebbende heeft mr. [B] (hierna: [B] ) bij brief van 9 mei 2014 bezwaar gemaakt tegen de onder 2.3 genoemde informatiebeschikking. In deze brief is onder meer vermeld dat belanghebbende wegens overmacht niet over de volledige administratie beschikt en dat geprobeerd wordt via het opvragen van gegevens bij derde-partijen alsnog de hele administratie bij elkaar te krijgen. Bij brief van 23 september 2014 heeft [B] het bezwaar weer ingetrokken waarbij wordt vermeld dat geen boekhouding bij elkaar kan worden verkregen.
De Inspecteur heeft ten aanzien van belanghebbende een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de omzet- en inkomstenbelasting over de jaren 2008 tot en met 2012. De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een controlerapport van 21 oktober 2014. Hierin is onder meer vermeld:
“2.1 Bedrijfsactiviteiten
De activiteiten bestaan, voor zover ons bekend is, uit de exploitatie van onroerende zaken (…).
(…)
3. Administratie
Inzage
Zoals omschreven in (…) hebben wij geen inzage gehad in de administratie. Wij hebben bij de voormalige adviseur de heer [C] (kantoor [D] ) te [E] de beschikbare digitale administratie opgehaald. Dit betreft de jaren 2008 tot en met 2011. Uit deze gegevens blijkt dat [C] gecomprimeerde bestanden heeft gekregen.
Wij hebben in de gedeeltelijk aanwezige administraties van gelieerde rechtspersonen huurkosten van de door mevrouw [X] verhuurde panden aangetroffen in 2012. Deze maandelijkse huurkosten zijn al vele malen meer dan de totale huuropbrengst in 2011. In beide jaren betrof het dezelfde verhuurde panden. Ook hieruit blijkt dat er nooit sprake is geweest van de bedoeling winsten te behalen. Eveneens blijkt hieruit dat de gevoerde digitale administratie van de heer [C] niet volledig is geweest.
(…)
Gevolgen (…)
Uit de ingediende aangiften inkomsten blijkt niets van een zodanig inkomen waarvan mevrouw [X] heeft kunnen leven. Wij hebben geconstateerd dat de kosten van mw. [X] haar baten vele malen blijvend overtreffen.
Er moet dus sprake geweest zijn van andere voor de Belastingdienst voorlopig onbekende inkomsten. Deze zullen door ons belast gaan worden als Resultaat Overige Werkzaamheden (ROW).
Om tot een redelijke berekening te komen hebben wij voor zover mogelijk een vermogensvergelijking gemaakt. Daarbij is dus gebruik gemaakt van de ingediende aangiften inkomstenbelasting. In deze berekening is onder meer gebruik gemaakt van de volgende gegevens/feiten:
- Netto loon;
- Omzet, kosten, investeringen en privéstortingen in veronderstelde onderneming;
- Geclaimde hypotheekrenten en aflossingen;
- Gestelde hypotheekrente en aflossingen onroerende zaken in het buitenland, zie box 3. Daarbij is de gestelde hypotheekrente minimaal gehouden, terwijl ons bekend is dat in het buitenland bij weinig zekerheden( inkomen/vermogen in dat land) de hypotheekrente wel 3 tot 4 maal zo hoog zijn;
- Omdat vele gegevens en bewijsstukken ontbreken is een totaalopstelling gemaakt over de jaren 2008 tot en met 2011. Voor het jaar 2012 zal het waarschijnlijk niet anders zijn.
De uitkomsten van onze berekeningen leiden tot een jaarlijks tekort van minimaal € 145.000. Wij zullen de ROW per jaar vaststellen op dit bedrag. De aangegeven bedragen inzake de veronderstelde onderneming zullen wij vaststellen op nihil. De berekening is als bijlage van dit verslag bijgevoegd
(…)
7 Berekeningen
Inkomstenbelasting
2008
(…)
2009
vastgesteld verzamel inkomen - € 26.066
geen onderneming € 43.317
ROW € 145.000
Nieuw vastgesteld € 162.251
2010
vastgesteld verzamel inkomen - € 7.179
geen onderneming € 30.103
ROW € 145.000
Nieuw vastgesteld € 167.924
2011
vastgesteld verzamel inkomen - € 34.144
geen onderneming € 59.598
ROW € 145.000
Nieuw vastgesteld € 170.454”
In een bijlage bij het controlerapport zijn berekeningen opgenomen van de in het rapport onder 5.2 genoemde vermogensvergelijking:
jaar |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
|
netto inkomen |
||||||
loon bruto - lh |
€ 24.876 |
€ 22.474 |
€ 26.586 |
€ 24.769 |
geen gegevens |
|
omzet 1manszaak |
€ 40.336 |
€ 69.000 |
€ 69.452 |
€ 8.880 |
||
ongebruikt vermogen in geld |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
||
aanschaf/kosten zaak |
mach |
-€ 82.310 |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
|
ov kstn |
-€ 19.225 |
-€ 91.685 |
-€ 35.400 |
-€ 3.368 |
||
hyp rente |
-€ 26.443 |
-€ 26.500 |
-€ 34.148 |
|||
aflossing |
-€ 18.082 |
-€ 21.400 |
-€ 22.500 |
-€ 22.500 |
||
storting/opname zaak |
-€ 157.406 |
-€ 32.151 |
-€ 50.437 |
-€ 49.992 |
||
[a-straat] |
||||||
hyp |
-€ 14.434 |
€ 14.746 |
€ 14.746 |
€ 15.521 |
||
aflossing |
-€ 1.000 |
-€ 1.000 |
-€ 1.000 |
-€ 1.000 |
||
kosten |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
||
Btlnd |
||||||
hyp 375000 |
-€ 18.750 |
-€ 18.750 |
-€ 18.750 |
-€ 18.750 |
||
aflossing |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
||
kosten |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
-€ 3.000 |
||
stelposten |
||||||
auto e.d. |
-€ 5.000 |
-€ 5.000 |
-€ 5.000 |
-€ 5.000 |
||
verzek |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
||
energie |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
-€ 2.000 |
||
ziektekosten |
-€ 1.500 |
-€ 1.500 |
-€ 1.500 |
-€ 1.500 |
||
HH |
-€ 15.000 |
-€ 15.000 |
-€ 15.000 |
-€ 15.000 |
||
te kort |
-€ 303.938 |
-€ 90.266 |
-€ 75.303 |
-€ 112.088 |
||
4 jaar |
||||||
totaal |
€ 581.595 |
|||||
per jaar |
€ 145.399” |
De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen in de IB/PVV over de jaren 2009 en 2010 conform de berekeningen in het controlerapport opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 162.251 (2009) en € 167.924 (2010). Over het jaar 2011 is afgeweken van de berekening in het controlerapport en is een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 163.303. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en zijn vergrijpboeten van respectievelijk € 35.000 (2009), € 31.000 (2010) en € 39.000 (2011) opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de onder 2.6 vermelde navorderingsaanslagen en beschikkingen. In bezwaar heeft zij diverse aanvullende stukken (waaronder bankafschriften) overgelegd met betrekking tot het jaar 2008.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 20 januari 2016 de bezwaren gegrond verklaard en de navorderingsaanslagen verminderd tot navorderingsaanslagen berekend naar belastbare inkomens uit werk en woning van respectievelijk € 107.477 (2009), € 98.227 (2010) en € 130.391 (2011) en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de boeten voor elk jaar verminderd tot een bedrag van € 1. Als motivering van de verminderingen is aangegeven dat de correcties inzake resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: ROW) worden verminderd tot respectievelijk € 90.226 (2009), € 75.303 (2010) en € 112.088 (2011), hetgeen – op een kleine afwijking na: € 90.226 in plaats van € 90.266 – overeenkomt met de uitkomst van de berekeningen in de bijlage bij het controlerapport (zie 2.5).
Tot de gedingstukken behoren afschriften van de “kolommenbalansen” over de jaren 2009, 2010 en 2011, ten name van [F] , waarin de balansen en de winst- en verliesrekeningen over de desbetreffende jaren zijn opgenomen.
3 Geschil
In geschil is of de Inspecteur over de onderhavige jaren terecht navorderingsaanslagen en boeten heeft opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat geen sprake is van een bron van inkomen in de vorm van ROW. De bewijslast dient volgens belanghebbende niet te worden omgekeerd en verzwaard. Daarbij wijst belanghebbende erop dat bij een vaststaande informatiebeschikking de omkering van de bewijslast ook aan de orde kan worden gesteld bij een procedure over de belastingaanslag. Volgens belanghebbende is haar administratie in beslag genomen door de FIOD en dient de omkering daarom niet plaats te vinden. Daarnaast is de schatting van de correcties onredelijk, mede gezien het feit dat de FIOD over de administratie beschikt en zij daarom geen verweer kan voeren tegen de schattingen. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur, de navorderingsaanslagen en de boeten.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende in de onderhavige jaren inkomen heeft genoten in de vorm van ROW. Volgens de Inspecteur is de bewijslast omgekeerd en verzwaard, hetzij op grond van het feit dat de afgegeven informatiebeschikking onherroepelijk vaststaat, hetzij omdat niet de vereiste aangifte is gedaan. De schattingen van de correcties inzake het ROW zijn redelijk. De Inspecteur heeft zich ter zitting van het Hof nader op het standpunt gesteld dat de correcties ‘geen onderneming’, ten bedrage van respectievelijk € 43.317 (2009), € 30.103 (2010) en € 59.598 (2011) dienen te vervallen en dat de gelijktijdig met de navorderingsaanslagen opgelegde boeten dienen te worden vernietigd. De Inspecteur concludeert, gelet op de hiervoor genoemde nadere standpunten ter zitting, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken van de Inspecteur en van de boetebeschikkingen, alsmede tot vermindering van de navorderingsaanslagen tot navorderingsaanslagen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 64.160 (2009), € 68.124 (2010) en € 70.793 (2011), en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikkingen heffingsrente.